Na haast tweeënhalf uur naar president Trump te hebben geluisterd, duizelde het de ervaren BBC-correspondent Jon Sopel. De persconferentie op 13 april was, schrijft hij, jaw-dropping, eyeball-popping en head-spinning. Trump was woedend op de journalisten die het lef hadden hem kritisch te bevragen over zijn inspanningen om de corona-epidemie, die op dat moment al aan 23.000 Amerikanen het leven had gekost, in te dammen.

“Schandalig, je bent nep” riep Trump tegen een CBS-verslaggeefster die durfde door te vragen nadat hij de aanwezige journalisten een filmpje had laten zien, dat meer weg had van een campagnespot. De bizarre persconferentie, met een bij tijden ongeremd ruziënde en grove Trump, illustreerde eens te meer de uniek problematische verhouding die de Amerikaanse president heeft met de media.
Volgens het donderdag 16 april verschenen rapport ‘The Trump Administration and the Media’ van het Committee to Protect Journalists (CPJ) brengt Trump met zijn vijandigheid ten opzichte van de journalistiek de Amerikaanse democratie in gevaar. Ook de persvrijheid in de Verenigde Staten en veel andere landen loopt door Trumps optreden grote schade op. Autoritaire leiders in landen als Hongarije, Turkije, China, Egypte en de Filipijnen voelen zich door Trumps agressieve mediadiscours gesteund. De boodschap aan elke autocraat of dictator ter wereld is: het is ok om op te treden tegen journalisten, ze zijn immers “de vijanden van het volk”, persvrijheid is niet langer belangrijk.
Trump voert voortdurend aanvallen uit op de pers. En op allerlei manieren. Bijvoorbeeld tijdens zijn verkiezingsbijeenkomsten, bij persconferenties en op Twitter. Daarnaast probeert hij de eigenaren van hem onwelgevallige media aan te pakken. Amerikaanse journalisten worden lastiggevallen als ze, komend vanuit het buitenland, de Verenigde Staten binnen reizen. Beroep doen op de Amerikaanse Wet Openbaarheid Bestuur wordt hoe langer hoe lastiger. Kortom: de journalistiek in de Verenigde Staten is in de verdrukking.
In het oog springend is Trumps activiteit op Twitter. De denktank US Press Freedom Tracker, die een database aanlegde ten behoeve van het rapport, telde vanaf zijn verkiezingscampagne vijf jaar geleden, meer dan tweeduizend tweets met aanvallen op media en journalisten. Meer dan honderd individuele journalisten worden met name genoemd. Ze zijn corrupt, oneerlijk, gek, stom, nep, vuilnis, laag-bij-de-gronds of schandalig. In honderden tweets maakt hij The New York Times, CNN, NBC, MSNBC, The Washington Post en tientallen andere expliciet genoemde media uit voor vijanden van het volk en hun verslaggeving is walgelijk en fake. Zelfs het Trump gunstig gezinde Fox News ontkomt zo nu en dan niet aan de toorn of hoon van de president.
Uitgekiende strategie om media zwart te maken
Wat is het doel van Trumps onvermoeibare kruistocht tegen de media? Is het ijdelheid, emotie, dommigheid, kan hij niet tegen kritiek? Volgens de schrijver van het CPJ-rapport Leonard Downie, hoogleraar journalistiek en ex-hoofdredacteur van de Washington Post, is er meer aan de hand. Er is wel degelijk sprake van een uitgekiende strategie.
Downie interviewde voor zijn rapport meer dan 40 vooraanstaande journalisten, hoge ambtenaren, mediajuristen en andere academici. Hun grotendeels gedeelde conclusie is dat Trump opzettelijk en planmatig probeert de media te intimideren en zwart te maken. Downie citeert CBS-correspondent Leslie Stahl die een persoonlijke ontmoeting had met Trump vlak voor de opname van haar programma 60 Minutes, eind 2016. Hoewel zij alleen met Trump in de kamer was en er geen camera’s draaiden begon hij weer eens aan een van zijn scheldkanonnades tegen de media. “Ik zei tegen hem: weet u, dit is zo vermoeiend. Waarom doet u dit? Het verveelt en het is tijd om er mee op te houden. U heeft uiteindelijk de verkiezingen gewonnen. Waarom blijf u steeds zo hameren op de media?” “Weet je waarom ik het doe?” antwoordde Trump. Ik doe het om jullie allemaal in diskrediet te brengen, om de media te vernederen. Als jullie negatieve verhalen over mij schrijven zal niemand jullie meer geloven.”
Leslie Stahl herinnert zich haar verbijstering over hoe gecalculeerd Trump was. Het is, volgens haar, “allemaal een plan”. Ze zegt steeds bezorgder te zijn over de gevolgen van Trumps onophoudelijke tirades tegen de media. “Als je iets telkens maar herhaalt is de impact uiteindelijk enorm.” Die impact bestaat niet alleen uit de vele haatuitingen op sociale media van Trump-aanhangers, maar ook uit fysieke bedreigingen. Vooral tv-journalisten die bekend zijn bij het grote publiek moeten het ontgelden. Het beroep van journalist is verdacht gemaakt.
Voor iemand die zo neerkijkt op de media en zo haatdragend is, is het opmerkelijk dat de president journalisten niet mijdt. Trump wordt zelfs gezien als de meest toegankelijke president in de laatste dertig jaar. Mike Bender van de The Wall Street Journal constateert in het CPJ-rapport dat Trump erop gebrand is om “met de pers om te gaan, hij wil ons dicht bij hem in de buurt hebben”. “Maar dan begin hij met zijn tirades….”
Belang van zichtbaarheid
Als vroegere reality-tv-ster beseft Trump het belang van zichtbaarheid. Het gaat hem vooral om fotomomenten als hij buitenlandse leiders ontmoet, informele ontmoetingen met schreeuwende verslaggevers als hij in zijn ronkende Marine One helikopter stapt en andere “optredens” die leiden tot zendtijd in de belangrijke journaals. Daartoe horen ook zijn woede-uitbarstingen tijdens persconferenties met de “nep-media”. Zijn achterban loves it.
Ook BBC-journalist Jon Sopel was maandag verbaasd dat de president alle tijd nam om met de journalisten in debat te gaan, zij het op zijn eigen bijzondere manier. “We hebben dus een president die ons kennelijk haat. Maar. Maar. Maar. Hij bleef wel aanwezig en beantwoordde gedurende meer dan anderhalf uur de vragen. Hij was als een muziekgroep op afscheidstournee die steeds een toegift wil spelen. Hij geniet ervan. Hij is in zijn element. En tegelijkertijd haat hij ons.”
Geloofwaardigheid van media geërodeerd bij Trump-aanhangers
Trumps stelselmatige haat- en delegitimatie-campagne heeft tot gevolg -zo concludeert het CPJ-rapport- dat de geloofwaardigheid van de Amerikaanse media, vooral bij zijn aanhangers, ernstig is geërodeerd. Peiling na peiling toont aan dat met name de Amerikanen die Republikeins stemmen de journalistiek niet meer vertrouwen. Het CPJ-rapport haalt een in maart gedane peiling aan waaruit blijkt dat 62% van de ondervraagden ervan overtuigd was dat de media de risico’s van het COVID-19 virus schromelijk overdreef.
De Trumpaanhangers geloven alleen de nieuwsbronnen die ze politiek vertrouwen, zo constateert het CPJ-rapport, ongeacht het waarheidsgehalte van de informatie. Het angstaanjagende is dat de polarisatie in de VS zich niet beperkt tot de politiek, ideologie en emotie. Er is ook een polarisatie over de feiten, over wat waar en onwaar is. “Mensen construeren hun eigen realiteit, uit een keuze aan media waarmee ze instemmen”, zegt Mark Lukasiewicz, directeur van een gerenommeerde journalistieke opleiding.
Volgens het CPJ-rapport wordt het fundamentele “recht om te weten” en de controlerende rol van de media in een democratie, door Trump in gevaar gebracht. “Het is een Orwelliaans spervuur van woorden die het doel van de journalistiek, mensen die journalistiek beoefenen en de organisatie waarvoor ze werken in diskrediet brengt”, constateert de vroegere CNN-nieuwspresentator Frank Sesno. “Het is een continue aanval op een vrije pers.”

Hoe moeten media en journalisten reageren?
De vraag is: hoe moeten de media en journalisten antwoorden op Trumps pogingen hun geloofwaardigheid kapot te maken? In misschien het interessantste gedeelte van het CPJ-rapport wordt duidelijk hoe het niet moet; niet zelf partijdig worden, feiten en opinies door elkaar halen en je laten leiden door afkeer van Trump. Als de media niet langer de rol van waakhond spelen maar van aanvalshond, dan is er iets mis en dragen journalisten zelf bij aan de polarisatie.
De kunst is om verantwoordelijke, transparante journalistiek blijven bedrijven. Het blijft belangrijk de vele leugens van Trump te fact checken, zonder partijdig te worden. Daarnaast moeten de media assertief voor zichzelf opkomen en voor hun rol in een democratie. Dat kan betekenen dat “de normale relaties tussen media en regering worden opgeschort”.
Hoogleraar journalistiek Jay Rosen bepleit dat nieuwsmedia hun berichtgeving over Trump “bijstellen”. Zo zouden de media niet langer zijn toespraken, verkiezingsbijeenkomsten en persconferenties automatisch live moeten verslaan, al is het goed voor de kijkcijfers.
CPJ heeft het rapport voorafgaande aan publicatie aan president Trump gestuurd en gevraagd om een gesprek. In een reeks aanbevelingen wordt de president onder andere gevraagd publiekelijk de rol van een vrije pers in een democratie te erkennen en te benoemen, zeker in tijden van de COVID-19 crisis. Benieuwd wat zijn reactie zal zijn. Mijn voorspelling: dit is een fake rapport, geschreven door een stelletje nitwits.
Eerder verschenen op Villamedia, 16 april 2020