Brengt nieuwe EU-Commissie ook nieuwe Israël/Palestina-politiek?

De Spanjaard Josep Borrell, de beoogde nieuwe buitenlandvertegenwoordiger van de EU, is een criticus van Israëls bezettingspolitiek. De vraag is of hij in staat zal zijn een krachtiger Israël/Palestina-beleid te voeren dan zijn voorgangster Federica Mogherini.
Wat hebben politici in Tel Aviv en Jeruzalem, pro-Israël-activisten in Europa en Catalaanse nationalisten gemeenschappelijk? Ze hebben allen een bloedhekel aan de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken Josep Borrell. Deze veterane politicus is de beoogde Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid van de nieuwe Europese Commissie die op 1 november aantreedt.
De 72-jarige sociaaldemocraat Borrell is geboren en getogen in Catalonië, maar fel gekant tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. Catalaanse nationalisten, zowel van uiterst-rechts tot links, vrezen zijn scherpe tong en zijn goed gefundeerde argumenten tegen hun streven in Catalonië een onafhankelijke republiek te stichten.
Hij staat ook bekend als een criticus van de Israëlische bezettingspolitiek en voorstander van de erkenning van de staat Palestina. ‘Er breken moeilijke tijden aan voor de relatie tussen de EU en Israël, vrees ik’, reageerde de SGP-Europarlementariër Bas Belder op Twitter, toen de kandidatuur van Borrell in juli bekend werd. Belder is sinds jaar en dag een uitgesproken pleitbezorger van Netanyahu’s bezettingspolitiek in het Europarlement.
Brede steun
Borrell werd op 7 oktober tijdens een hoorzitting aan de tand gevoeld door de Commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement. Het was de één na laatste horde die hij moest nemen om Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid te worden. Op 23 oktober stemt het Europees Parlement over de voltallige nieuwe Europese Commissie van Ursula von der Leyen, inclusief dus over de benoeming van Josep Borrell.
De Europarlementariërs hadden een aantal kritische vragen voor hem in petto, onder andere over zijn opvattingen over de onafhankelijkheid van Kosovo, waar hij als Spaans minister tegen was. Immers: waarom wel een onafhankelijk Kosovo en geen onafhankelijk Catalonië? Maar veel vuurwerk leverde de hoorzitting niet op. Borrell beloofde zijn eerste reis als Hoge Commissaris naar Kosovo en Servië te maken en prioriteit te geven aan het oplossen van de problemen in de Westelijke Balkan.
De kwestie-Israël/Palestina werd tijdens de hoorzitting in het voorbijgaan genoemd, evenals de obligate wenselijkheid van een tweestatenoplossing. Maar veel werd er niet over gezegd. Volgens de meeste Spaanse en Europese media doorstond Borrell de hoorzitting, die als een soort examen geldt voor het lidmaatschap van de Europese Commissie, glansrijk. De meeste politieke fracties in het Europarlement steunen zijn benoeming en het is dan ook praktisch zeker dat hij op 1 november wordt geïnstalleerd als de nieuwe hoogste baas van de Europese diplomatie en opvolger van de Italiaanse Federica Mogherini.
Zwarte Maandag
In Israëlische politieke kringen zijn ze niet bepaald blij met Borrell. Had hij er niet voor gezorgd dat Spanje het – voor Israël vernietigende – rapport van de VN-Mensenrechtenraad volmondig steunde? In dit rapport wordt het optreden van het Israëlische leger in Gaza in het voorjaar van 2018 scherp bekritiseerd. In het centrumlinkse online dagblad Republica schreef Borrell dat de viering van de zeventigste verjaardag van de staat Israël gedrenkt was in het bloed van ‘Zwarte Maandag’, toen Israëlische militairen een bloedbad aanrichtten bij het grenshek met Gaza. Dit toonde volgens hem aan hoe ‘een groot deel van de Israëlische politiek en maatschappij de Palestijnen van hun menselijkheid hebben ontdaan’.
In hetzelfde artikel beklaagt Borrell zich erover dat de gebeurtenissen in Gaza ook aantonen hoe beperkt de rol van de EU is op het wereldtoneel. ‘Wat betreft het Palestijns-Israëlisch conflict betreft valt er weinig te verwachten van Europa. Haar verdeeldheid maakt haar meer machteloos dan in welke andere kwestie dan ook.’
De vraag is wat Borrell gaat doen aan deze frustratie nu hij Federica Mogherini opvolgt.
Zijn ambitie is om het Europees buitenlandbeleid ‘méér te laten zijn dan de minimale gemene deler’ van de politiek van de lidstaten. Dat was precies wat Federica Mogherini werd verweten: ze worstelde met een tot op het bot verdeeld Europa, met name wat betreft het dossier-Israël/Palestina. Landen als Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Polen en Roemenië nemen duidelijk meer pro-Israëlische standpunten in dan de meeste West-Europese landen, die kritisch zijn op de bezetting en het Israëlische nederzettingenbeleid. Onder andere de Hongaarse premier Viktor Orbán, een politieke soul mate van Netanyahu, lag voortdurend dwars bij het formuleren van een gemeenschappelijke Europese stellingname in de kwestie-Israël/Palestina.
One state reality
De EU-politiek van de laatste decennia in het Midden-Oosten is er meer één geweest van payer dan van player. In de periode 2017-2020 stelde de EU meer dan 1,1 miljard euro beschikbaar voor de Palestijnse Autoriteit. In 2018 kwam daar, op jaarbasis, nog eens 350 miljoen euro bij als economische hulp en extra bijdrage voor de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen, de UNRWA.
Intussen is Europa er niet in geslaagd het Israëlisch-Palestijnse vredesproces vlot te trekken en wil het met de opbouw van een Palestijnse staat – door de agressieve Israëlische bezettingspolitiek maar ook door interne Palestijnse verdeeldheid – niet echt vlotten. De door de EU voorgestane tweestatenoplossing lijkt onrealistisch nu in de praktijk een one state reality is ontstaan en Israël in 2018 de, door de EU veroordeelde, ‘Natiestaat-wet’ afkondigde, die Israël omschrijft als de exclusieve natiestaat van het joodse volk.
Ook Mogherini was niet bepaald geliefd in Jeruzalem. Ze bracht één keer een bezoek aan Israël, net na haar aantreden als Hoge Commissaris in 2014. In 2015 leidde het besluit van de EU om producten uit bezet gebied van speciale etiketten te voorzien tot een verdere botsing. De in principe jaarlijkse Associatieraad van Israël en de EU is al sinds 2012 niet meer bijeen geweest.
Ondertussen bleef het Associatieverdrag tussen de EU en Israël, dat Israël onder andere gunstige handelsvoorwaarden biedt, gewoon van kracht. Dit ondanks artikel 2 van dit verdrag, dat stelt dat de betrekkingen tussen beide partijen gestoeld moeten zijn ‘op eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen’. Israël schendt bij voortduring op grove wijze de Palestijnse mensenrechten, maar de economische, militaire en ideologische belangen van de Europese lidstaten staan kennelijk een daadkrachtiger optreden tegen Israël in de weg.
Zal Borrell Mogherini achternagaan en evenmin in staat zijn met een effectieve politiek op te komen voor de door de EU bepleite tweestatenoplossing?
Mensenrechten
Borrells streven een krachtiger gemeenschappelijk Europees geluid te laten horen is loffelijk, maar ook hij weet dat hij moet leven met de realiteit dat de buitenlandse politiek nu juist een prerogatief blijft van de 28 Europese nationale regeringen. Desondanks hield hij in Brussel een vurig pleidooi voor een meer assertieve rol van de EU op het wereldtoneel. ‘De EU moet leren om de taal van de macht te gebruiken’, aldus Borrell tijdens de hoorzitting in Brussel. ‘Dit is niet de wereld die de EU wilde. Maar ik ben ervan overtuigd dat we genoeg in huis hebben om de uitdagingen van de buitenwereld aan te gaan.’
Een van de instrumenten die Borrell tot zijn beschikking heeft is een krachtiger beleid voeren op het gebied van de mensenrechten. Als geconstateerd moet worden dat er sprake is van een one state reality in Israël/Palestina is het geheel in lijn met Europese normen en waarden om te pleiten voor gelijke rechten voor alle inwoners in dat gebied. Volgens het internationaal recht is apartheid een misdaad.
De nieuwe Hoge Commissaris zou zich van een meer assertieve toon kunnen bedienen in zijn communicatie met Israël. Brussel blijft uiteraard vasthouden aan de tweestatenoplossing, geheel in lijn met de internationale legaliteit. Maar dat wil niet zeggen dat de Europese politiek zich niets hoeft aan te trekken van de dagelijkse realiteiten in Israël/Palestina. Borrell zou, namens de EU, de meer dan gerechtvaardigde vraag aan Israël kunnen stellen: wat willen jullie nu eigenlijk? Accepteren jullie een Palestijnse staat? Zo nee, wat zijn dan de alternatieven?
Een Europese politiek die gebaseerd is op het toekomstbeeld van twee staten, waarin Israëli’s en Palestijnen om verschillende redenen niet of nauwelijks meer geloven, kan ten enenmale geen vruchtbare resultaten opleveren. De doorgewinterde politicus Josep Borrell weet dat als geen ander.
(gepubliceerd op http://www.rightsforum.org op 11 oktober 2019)
Een politieke smaadcampagne tegen The Rights Forum
Twee joodse organisaties deden aangifte tegen tien personen vanwege het plaatsen van ‘antisemitische uitlatingen’ op de Facebookpagina van The Rights Forum. De EO bracht het nieuws als ‘aangifte wegens antisemitisme tegen The Rights Forum’. Directeur Jan Keulen reageert. (12 mei 2018)

Precies een jaar geleden, in mei 2017, startte The Rights Forum met een informatieve nieuwswebsite waar je een schat aan nieuws en achtergronden kunt vinden over de Israëlische bezetting van Palestijns gebied, over de nederzettingen, Gaza, Jeruzalem, de schending van de mensenrechten, de pro-Israël-lobby en het Nederlands en Europees beleid ten opzichte van Israël/Palestina.
We zijn trots op deze website, die door steeds meer mensen wordt gelezen en vertrouwd en die – wat betreft Israël/Palestina – vaak nieuws brengt dat je niet in de reguliere media aantreft. De artikelen op de website worden ook verspreid via Facebook, Twitter en andere sociale media-platforms, die op hun beurt door duizenden mensen worden gevolgd.
Facebook en Twitter bieden de gelegenheid tot reageren en dat gebeurt dan ook op grote schaal. Mensen zijn het eens, oneens, hebben vragen en opmerkingen en geven commentaar. Volgers gaan ook onderling discussies aan, die soms totaal losgezongen zijn van het oorspronkelijke bericht waarop in eerste instantie werd gereageerd. Dat is de praktijk van sociale media, for better and for worse.
Soms zijn die commentaren niet om te pruimen. Dat geldt zeker ook voor de critici van The Rights Forum die ons uitmaken voor leugenaars, jodenhaters, alle mogelijke soorten rotte vis en erger. Dat geldt voor de persoonlijke aanvallen die bijvoorbeeld onze erevoorzitter Dries van Agt moet verduren, de vele ziektes en zelfs dood die hem worden toegewenst. Dat geldt voor de ‘instemmende’ reacties die we krijgen als we berichten over weer een ongewapende Palestijnse tiener die is doodgeschoten door het Israëlische leger: ‘Goed zo, weer een kebab-eter minder.’ De dagelijkse lawine van haatmails en anti-Arabische, anti-moslim en anti-Palestijnse reacties lijkt niet te stoppen.
Het debat over Israël/Palestina heeft onaangenaam brede rafelranden. De harde toon van het debat overschaduwt meestal de inhoud. Wijzelf, als The Rights Forum, proberen ons in onze berichtgeving vooral aan het onderzoeken van de feiten te houden. Die zijn ernstig genoeg.
Op Facebook en Twitter staan incidenteel ook reacties van volgers die uitgelegd kunnen worden als antisemitisch. Lang niet altijd is duidelijk waar een grens wordt overschreden overigens, bijvoorbeeld als het gaat om de joodse lobby in de Verenigde Staten, een belangwekkend thema waar veel kritische noten over te kraken zijn. Maar soms zijn reacties dom, kwetsend en – inderdaad – antisemitisch.
We modereren onze Facebookpagina actief. Als we op onze sociale media flagrant antisemitische uitingen signaleren halen we die weg en blokkeren we de afzender. Dat gezegd hebbende kunnen we niet 24/7 alles monitoren. De interactiviteit en betrokkenheid bij onze Facebookpagina is groot en er ontspinnen zich soms discussies tussen volgers die later niet direct zichtbaar zijn. Hoe dan ook kunnen we niet verantwoordelijk worden gehouden voor alle reacties op onze sociale media.
Donderdag hebben het Centraal Joods Overleg (CJO) en de jongerenorganisatie van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIJO) aangifte gedaan vanwege ‘31 discriminerende uitlatingen op sociale media die gekwalificeerd kunnen worden als groepsbelediging en aanzetten tot haat, discriminatie en geweld jegens Joden wegens hun ras/godsdienst/levensovertuiging’. Het gaat hierbij niet om een aangifte tegen The Rights Forum, maar tegen ‘antisemitische uitlatingen’ van tien individuen op onze Facebookpagina, hoofdzakelijk daterend uit de periode juli-oktober 2017. De rechter zal moeten uitmaken of hier inderdaad sprake is van ‘groepsbelediging en aanzetten tot haat, discriminatie en geweld’.
De Evangelische Omroep (EO), die de initiatiefnemers van de aangifte donderdag interviewde in het radioprogramma Dit is de Dag, berichtte daarover op zijn website onder de titel ‘Joodse organisaties doen aangifte tegen stichting van Dries van Agt’. Ondanks herhaaldelijk verzoek van onze kant op vrijdag om dit foutieve bericht weg te halen en te rectificeren werd hieraan geen gehoor gegeven; in de loop van de middag werd alleen de kop boven het bericht aangepast, maar op de homepage heeft de EO de oude kop gehandhaafd en ook de url van het artikel is niet aangepast.
Van rectificatie zag de EO af en het artikel bevat nog altijd onjuiste beweringen, zoals dat de bestreden uitlatingen afkomstig zijn van ‘reageerders van The Rights Forum’. Ook de CIJO-bewering in het artikel dat The Rights Forum ‘niets heeft gedaan met verzoeken op te treden tegen antisemitische reacties’ is niet correct, en wordt ondergraven door het feit dat de uitlatingen waartegen nu aangifte is gedaan in overgrote meerderheid dateren van vóór het zogenaamde ‘verzoek’ van eind november 2017, waarover wij eerder publiceerden.
Verder nemen wij de EO-redactie kwalijk dat zij geen hoor en wederhoor heeft toegepast en The Rights Forum niet ten minste om een reactie heeft gevraagd. We overwegen hierover een klacht in te dienen bij de Raad voor de Journalistiek.
We tillen zwaar aan deze journalistieke ‘slordigheid’ omdat we als Rights Forum wel degelijk in dit item worden geassocieerd met antisemitisme. En de beschuldiging van antisemitisme is een ernstige, die wij niet licht nemen en die we verre van ons werpen. De reproductie van het EO-artikel op de website van NPO Radio 1 en het opiniestuk en persbericht van het CIJO, gelardeerd met foto’s van Dries van Agt en het logo van The Rights Forum in het zwart, laten aan duidelijkheid niets te wensen over: het is The Rights Forum dat voor antisemitisme in de beklaagdenbank zit. En die boodschap moet liefst zo frequent mogelijk worden verspreid via sociale media…
Of we dat erg vinden? Laat duidelijk zijn dat ons geweten schoon is. We hebben eenmaal en andermaal antisemitisme veroordeeld, we ontkenden dat we antisemitische sympathieën hebben en het spreekt boekdelen dat CIJO en CJO niet één voorbeeld van antisemitisme hebben kunnen vinden in een artikel, publicatie of activiteit van The Rights Forum zelf. Het is guilty by association via tien van onze duizenden volgers op Facebook.
Het is ironisch dat de aanval van CIJO en CJO, als zou The Rights Forum antisemitisme faciliteren, enkele dagen komt nadat we op onze sociale media en in een artikel op onze website antisemitische opmerkingen van de Palestijnse president Mahmud Abbas aan de kaak stelden.
Naast het doen van de aanklacht kondigden CIJO en CJO aan er bij de Tweede Kamer op aan te zullen blijven dringen de ‘definitie van antisemitisme van het Europees Parlement’ (de zogeheten IHRA-definitie) in Nederland juridische status te geven. Hier kwam de aap uit de mouw van een pro-bezettingslobby die niet rust voordat de definitie van antisemitisme is opgerekt en gepolitiseerd, zodat ook onwelgevallige kritiek op de politiek van Israël eronder valt. We verwerpen dit ten zeerste.
Onze kritiek op de bezetting, het nederzettingenbeleid van de Israëlische regering, de blokkade van Gaza en de apartheidspolitiek ten aanzien van de Palestijnen, is gestoeld op het internationaal recht en respect voor universele mensenrechten. We zijn wars van samenzweringstheorieën en worden overigens gesteund door een aanzienlijk aantal joodse Nederlanders, zoals we ook meerdere medewerkers van joodse afkomst hebben.
Dat onze visie CIJO, CJO en anderen niet bevalt en dat zij ons daarom het liefst wegzetten als ‘antisemitisch’ is evident. De aangifte en publiciteitscampagne, met dank aan de EO, maken dan ook deel uit van een politieke smaadcampagne. Dat de organisaties juist hun pijlen richten op The Rights Forum heeft wellicht te maken met het feit dat we het afgelopen jaar niet alleen nadrukkelijk aanwezig waren in Den Haag, maar ook gesteund worden door steeds meer mensen in het land.
Mahmud Abbas: kater na kwart eeuw diplomatiek geschipper
Wat bezielde de Palestijnse president met zijn recente a-historische betoog, dat hem op beschuldigingen van antisemitisme kwam te staan?
8 mei 2018

Logisch dat je, op 83-jarige leeftijd, als politiek leider nadenkt over wat je uiteindelijk hebt bereikt voor je volk en hoe de geschiedenis over je zal oordelen. Misschien is dat de reden dat de Palestijnse president Mahmud Abbas de afgelopen maanden zich in zijn toespraken meer dan ooit direct tot de bevolking richtte, in een taal zonder diplomatieke subtiliteiten en vaak in Palestijns-Arabisch dialect.
Tijdens een bijeenkomst van PLO-leiders in januari bekritiseerde Abbas de Amerikaanse president Donald Trump, onder andere vanwege z’n beslissing Jeruzalem te erkennen als hoofdstad van Israël, met de uitdrukking Yakhrib baytak, letterlijk: mag je huis vernield worden. Stik maar, zouden we in het Nederlands zeggen, of: je kunt het dak op.
In maart beledigde Abbas de Amerikaanse ambassadeur in Israël David Friedman door hem een Ibn kalb (zoon van een hond) te noemen vanwege z’n steun voor de Israëlische settlements. ‘Deze zoon van een hond beweert dat de Israëli’s op hun eigen land bouwen’, aldus een furieuze Palestijnse president. ‘Zoon van een hond’ is in het Midden-Oosten overigens een even gangbare belediging als ‘moge je huis vernield worden’.
En vorige week, tijdens een toespraak tot de Palestijnse Nationale Raad, gaf Abbas zijn versie van de geschiedenis van Israël en het jodendom, die – terecht – al snel door velen als antisemitisch werd bestempeld. Hij verklaarde, zich beroepend op Karl Marx, de eeuwenoude haat in Europa jegens joden uit louter sociaaleconomische motieven. De suggestie dat de jodenvervolging, culminerend in de Holocaust, louter te wijten is aan de woekerpraktijken van joodse bankiers en handelaren is uiteraard uitermate kwetsend en past binnen een klassiek antisemitisch patroon.
Zich beroepend op het boek van de Hongaars-Britse historicus/schrijver Arthur Koestler De dertiende stam beweerde Abbas dat Asjkenazische joden etnisch eigenlijk helemaal geen joden zijn, maar nakomelingen van de Khazaren. Conclusie: wat hadden ze dan in Palestina te zoeken?
De vraag is: wat bezielde Abbas met zijn toespraak, die vooral ook zijn potentiële bondgenoten in Europa de haren te berge deed rijzen? En wat was de relevantie van een, in veel opzichten, rammelend a-historisch betoog?
Hij heeft er in ieder geval de Palestijnse zaak geen dienst mee bewezen. Ondanks zijn verzekering een paar dagen later dat de Holocaust ‘de meest gruwelijke misdaad ooit’ was en zijn verontschuldigingen aan de ‘mensen die zich beledigd voelden door mijn opmerkingen, in het bijzonder zij die de joodse religie aanhangen’, was de schade inmiddels aangericht.
Zijn opmerkingen boden uiteraard welkome munitie voor de extreemrechtse leiders in Israël die toch al geen kans voorbij laten gaan om het Palestijnse verzet tegen bezetting, landroof en discriminatie linksom of rechtsom als ‘antisemitisme’ te betitelen. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu reageerde met ‘eens een Holocaust-ontkenner, altijd een Holocaust-ontkenner’, en riep internationale leiders op de ‘extreem antisemitische uitspraken’ van Abbas te veroordelen.
Het ontging weinigen dat die reactie behalve volledig voorspelbaar ook hypocriet was. Netanyahu onderhoudt uitstekende relaties met bijvoorbeeld de Hongaarse en Oostenrijkse regeringen, die niet vrij zijn van antisemitische smetten, met uiterst rechtse politici in West-Europa en – last but not least – met Donald Trump hemzelf, die weigerde antisemitische demonstranten in Charlottesville te veroordelen.
Het was tegelijkertijd ironisch en veelzeggend dat de belangrijkste boodschap van Abbas’ toespraak aan de Palestijnse Nationale Raad, ondergesneeuwd door zijn controversiële opmerkingen over de joodse geschiedenis, een oproep was aan de Palestijnen te blijven geloven in het vredesproces in het Midden-Oosten en in de tweestatenoplossing.
Welk oordeel de geschiedenis ook over Abbas zal vellen, het is onmiskenbaar dat hij gedurende decennia een politiek van dialoog, verzoening en compromis heeft voorgestaan. Er zijn weinig PLO-politici geweest die zo hartstochtelijk Palestijns geweld afwezen. Er zijn weinig Palestijnse politici geweest die tegelijkertijd zich zo onomwonden profileerden als pro-Amerikaans en pro-westers.
Mahmud Abbas is een van de belangrijkste architecten van de Oslo-akkoorden. Hij stond in 1993 naast Yasser Arafat, Yitzchak Rabin, Shimon Peres en Bill Clinton op het gazon bij het Witte Huis toen de akkoorden getekend werden. En hij bleef lang in ‘Oslo’ geloven, ook toen al jaren duidelijk was dat Israël alleen lippendienst bewees aan het idee van een Palestijnse staat naast Israël en full steam doorging Palestijns land te koloniseren.
Pas in 2015 liet Abbas weten zich niet meer gebonden te weten door de Oslo-akkoorden. In 2018 verbrak hij, woedend over de erkenning door Trump van Jeruzalem als hoofdstad van Israël, alle banden met de Amerikanen. Hij noemde Trumps besluit ‘de kaakslag van de eeuw’. Waarschijnlijk was dat nog eufemistisch uitgedrukt. Voor Abbas was de praktisch totale identificatie van de Amerikaanse regering met de politiek van Netanyahu een dreun die een kwart eeuw diplomatiek geschipper in duigen deed vallen.
Ondertussen ging de ‘veiligheidscoördinatie’, de samenwerking tussen de Israëlische en de Palestijnse politie en inlichtingendiensten, gewoon door. Er was weliswaar geen love lost tussen beide partijen, maar de verstrengeling van belangen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit werd (en blijft) onontwarbaar.
Aan het eind van zijn leven in 2004 was Abbas’ voorganger Yasser Arafat in een politieke impasse beland. Hoewel Abbas niet, zoals Arafat destijds, fysiek belegerd wordt in zijn kantoor in de Muqatta in Ramallah, lijkt er eigenlijk ook voor hem geen uitweg meer te zijn uit de netelige positie waarin hij zich bevindt. Impopulair onder de Palestijnse bevolking, beschuldigd van collaboratie met Israël, corruptie en nepotisme, en niet langer in staat een politiek perspectief te bieden, lijkt hij werkelijk aan het einde van zijn politieke latijn te zijn aanbeland.
Wat ging er mis? Abbas wist als geen ander dat zijn volk niet gediend was met het voeren van de gewapende strijd. Wat echter ontbrak was een uitgekiende strategie van geweldloos verzet tegen de Israëlische politiek van kolonisering en bezetting. Initiatieven zoals Boycot-, Desinvestering- en Sanctie-acties (BDS), het verzet in Jeruzalem tegen Israëlische maatregelen op de Haram al-Sharif (Tempelberg) en de Mars van Terugkeer in Gaza, kwamen vanuit de bevolking, niet van de Palestijnse Autoriteit.
Abbas en zijn ministers hebben altijd wantrouwend gestaan tegenover initiatieven van onderop. De problematische verhouding van de Palestijnse Autoriteit met het Palestijnse maatschappelijke middenveld (de civil society) heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat de Palestijnse overheid verder af kwam te staan van de bevolking.
Exclusief de kaarten zetten op diplomatieke bemiddeling door de Amerikanen en internationale steun blijkt een dramatische misrekening te zijn. De kater is enorm…
Antisemitisme? It’s the occupation, stupid
4 december 2017
Ter introductie
Half november besteedde The Rights Forum aandacht aan een brief waarin het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ) premier Rutte, de fracties in de Tweede Kamer en de Nederlandse burgemeesters oproept ‘op te treden tegen BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’. The Rights Forum stelde dat het zonder enige onderbouwing associëren van BDS-activiteiten met antisemitisme stigmatiserend werkt, en bovendien onderdeel is van een zorgwekkende internationale trend. In reactie daarop publiceerde het Centraal Joods Overleg (CJO) op 29 november een artikel over wat het ‘de aantijgingen’ van The Rights Forum noemt. Daarin blijft onderbouwing van de genoemde activiteiten opnieuw uit, maar wordt nu ook The Rights Forum zelf met antisemitisme geassocieerd. Rights Forum-directeur Jan Keulen reageert.

Ongefundeerde associatie
Laten we om te beginnen heel duidelijk zijn: we moeten niets hebben van antisemieten en we ervaren het als een belediging om met antisemitisme geassocieerd te worden. We distantiëren ons van antisemitisme, gedefinieerd als haat tegen of afkeer van joden. We walgen van kreten als ‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’ in sommige voetbalstadions en van de kreet ‘dood aan de joden’.
Waar we echter ook fundamenteel op tegen zijn is de ongefundeerde associatie van BDS-activiteiten met antisemitisme. De oproep van het NVPJ aan politiek Den Haag en de Nederlandse burgemeesters om ‘op te treden tegen BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’ vereist zorgvuldige onderbouwing, betoogden we. Die onderbouwing laat het CJO opnieuw achterwege.
Daarvoor in de plaats voert de organisatie een kreet van rapper Appa, een uitspraak van Abu Jahjah en een tijdens een demonstratie in Rotterdam geuite slogan op, die niets met BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten te maken hebben. Op grond daarvan schuift ze The Rights Forum een bewering in de schoenen die wij nooit hebben gedaan: ‘Het is dan ook bijna lachwekkend dat The Rights Forum van mening is dat er geen sprake is van antisemitisme binnen de BDS-beweging.’ Het is precies dit fenomeen van stigmatisering dat The Rights Forum aan de kaak stelt.
BDS: legitieme vorm van verzet
Het is wellicht goed om te vermelden dat The Rights Forum in strikte zin geen ‘BDS-organisatie’ is. Wel zijn we tegen de economische exploitatie van bezet Palestijns gebied, verzetten we ons tegen investeringen in dat gebied en de verkoop van in illegale nederzettingen vervaardigde producten, en pleiten we voor internationale sancties tegen de Israëlische bezettings- en koloniseringspolitiek. Deze standpunten zijn geworteld in het internationaal recht en de universele mensenrechten. Het is onze overtuiging dat alleen door naleving daarvan de gewenste ‘rechtvaardige, alomvattende en duurzame vrede’ tussen Israëli’s en Palestijnen vorm kan krijgen.
De oproep van 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties tot boycots, desinvesteringen en sancties (‘BDS’) is een legitieme vorm van verzet tegen de Israëlische politiek van kolonisering en apartheid. En het is niet meer dan logisch dat, waar de wereldgemeenschap de kwestie-Israël/Palestina feitelijk al tientallen jaren op haar beloop laat, hun oproep in steeds bredere kring gehoor vindt. Daarbij staat het eenieder vrij aangifte te doen van concrete zaken binnen deze zeer brede ‘BDS-beweging’ die als antisemitisch zouden kunnen worden aangemerkt.
Criminalisering BDS
Wij verzetten ons nadrukkelijk tegen de criminalisering van BDS-activisten en -activiteiten die in sommige landen plaatsvindt. Zover willen we het in Nederland niet laten komen. Om die reden besteden we op onze website veel aandacht aan de negatieve ontwikkelingen in de Verenigde Staten en sommige Europese landen, waar strenge sancties worden toegepast of voorbereid op het propageren van of deelnemen aan boycotacties – in de VS zijn zelfs Nederlandse bedrijven als de ASN Bank, de Triodos Bank, Vitens en Royal HaskoningDHV op zwarte lijsten gezet omdat zij afstand bewaren tot Israëls illegale nederzettingen. Het antisemitisme-argument waarvan deze ‘anti-BDS-beweging’ zich veelvuldig bedient leidt ertoe dat de bestrijding van antisemitisme wordt gepolitiseerd en het begrip antisemitisme wordt uitgehold.
Daarom staan we ook kritisch ten opzichte van de door het Europees Parlement omarmde definitie van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), die ruimte laat voor een inperking van de vrijheid van meningsuiting als het om kritiek op de staat Israël gaat. Gelukkig vindt de Nederlandse regering dat de huidige wetgeving genoeg ruimte biedt voor bestrijding van antisemitisme en andere vormen van discriminatie, en is het niet nodig de IHRA-definitie hier wettelijk te verankeren.
Karaktermoord op Van Agt
Het CJO vindt juist wel dat de IHRA-definitie tot standaard moet worden verheven. Iedereen is gebaat bij ‘een heldere afbakening van de grenzen van fatsoenlijk debat’, schrijft de organisatie. Maar een oproep aan de Haagse politiek en alle burgemeesters om op te treden tegen niet nader benoemde ‘BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen’ is het tegenovergestelde van een ‘heldere afbakening’ en ‘fatsoenlijk debat’.
Dat geldt ook voor de beschuldiging van antisemitisme die het CJO nu tegen The Rights Forum en met name oprichter en erevoorzitter Dries van Agt uit. Over hem schrijft het CJO dat ‘het lastig is om geen antisemitisme te zien in de stelling van Van Agt dat “de PVDA goed is voor de Palestijnen ondanks de sterke Joodse lobby”’. Los van de vraag of dit inderdaad ‘een stelling van Van Agt’ is, onderstreept het CJO hiermee precies ons bezwaar tegen een definitie waaronder alleen al het gebruik van een begrip als ‘Joodse lobby’ volstaat om iemand tot antisemiet te bestempelen.
Naar beproefd recept leidde de verdachtmaking tot een artikel van het persbureau Jewish Telegraphic Agency (JTA) met de daverende kop Dutch Jews say former prime minister peddles anti-Semitism (‘Nederlandse joden zeggen dat voormalige premier antisemitisme verspreidt’). Het artikel, waarin bovendien het standpunt van The Rights Forum wordt verdraaid, is een regelrechte poging tot karaktermoord op Van Agt, een vervolg op een JTA-artikel waarin Van Agt vijf weken geleden door het slijk werd gehaald. Niettemin namen Israëlische media het stuk zonder enige reserve over, waarna het in Nederland op sociale media verdere verspreiding kreeg. Het is de overbekende, doorzichtige werkwijze waarmee de zogenoemde internationale ‘Israël-lobby’ probeert personen met onwelgevallige opvattingen de mond te snoeren.
Antisemitisme binnen The Rights Forum?
Daarbij blijft het niet. Het CJO schrijft verder dat het ook ‘binnen het Forum zelf’ een ‘scala van antisemitische uitingen’ heeft aangetroffen: een bewijs temeer dat er in de BDS-beweging sprake is van ‘duidelijke anti-Joodse tendensen’. Het blijkt te gaan om reacties van lezers op onze Facebook-pagina waar, een niet onbelangrijk detail, The Rights Forum zelf niet voor verantwoordelijk is.
In de door het CJO onderzochte periode (12-26 november) ontvingen we ongeveer 1400 reacties op die pagina. Een klein aantal daarvan doorstaat ook naar onze smaak de toets van het ‘fatsoenlijk debat’ niet. Als beheerder van de pagina zijn we er niet altijd snel genoeg bij om zulke uitingen te verwijderen. Maakt dat The Rights Forum tot een organisatie met antisemitische sympathieën? Gaat het er niet om wat wij als The Rights Forum zélf publiceren en zeggen? Geven onze eigen uitingen het CJO aanleiding tot verdenkingen van antisemitisme?
Het publieke debat in Nederland kent ruwe rafelranden, en dat geldt zeker voor de gepolariseerde discussie over Israël/Palestina. De overvloed aan schunnige, racistische, xenofobe en islamofobe reacties die wij op sociale media ontvangen spreekt boekdelen. Dagelijks zien we ongehoorde beledigingen aan het adres van Dries van Agt voorbijkomen, te erg om hier te reproduceren. Hem worden voortdurend de vreselijkste ziektes en zelfs de dood toegewenst.
Inhoudelijk debat
We respecteren de ongerustheid over antisemitisme. En daar voegen wij van onze kant aan toe: ongerustheid over alle vormen van racisme en vreemdelingenhaat. Mede daarom roepen we opnieuw op het debat over Israël/Palestina inhoudelijk te houden. En af te zien van verdachtmakingen en zwartmakerij, die geen andere reden hebben dan inhoudelijk debat juist onmogelijk te maken.
De CJO-reactie blinkt uit door een hoog guilty by association-gehalte en gaat volkomen voorbij aan de inhoudelijke argumenten. Waarom zijn mensen eigenlijk dusdanig verontwaardigd dat ze een boycot van Israël bepleiten? Zou dat misschien kunnen zijn omdat Israël zich schuldig maakt aan discriminatie, bezetting en schending van het internationaal recht en de mensenrechten? En er na een halve eeuw bezetting niet over piekert de elementaire rechten van de Palestijnen te respecteren?
En is het in dit verband niet op z’n zachtst gezegd inconsequent dat een organisatie als het CJO, die voortdurend refereert aan de holocaust en antisemitisme, alle begrip heeft voor de voortdurende illegale bezetting van Palestijns gebied en voor de onacceptabele manier waarop de Palestijnen worden behandeld?
The Rights Forum, 4 december 2017
Israëls poging de ‘Tempelberg’ te controleren strandt op Palestijnse eenheid
Tegen de achtergrond van de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem en de toenemende Israëlische schendingen van bestaande afspraken over het beheer van de Haram al-Sharif (Tempelberg), stuitten Israëls ‘veiligheidsmaatregelen’ de afgelopen dagen op massaal Palestijns verzet. Het protest wordt niet geleid door politieke partijen, maar komt van een eensgezinde Palestijnse ‘straat’. (25 juli 2017)

Hoe pijnlijk is het om de tel bij te houden. Vooral omdat je weet dat achter elk nummer een (vaak jong) leven verloren gaat. The Rights Forum houdt echter nauwkeurig de tel bij van gedode Palestijnen. Reden is dat we willen benadrukken dat Israël excessief geweld gebruikt tegen de Palestijnse burgerbevolking. Bezetting en verdere kolonisering gaan gepaard met grof geweld en ook met tegengeweld, dat dan weer een nieuwe geweldsescalatie en nieuwe haat veroorzaakt.
In de huidige crisis om Jeruzalem is de teller wel heel snel gaan lopen en vallen er dagelijks doden. Doden die misschien te vermijden waren geweest als Israël de toegang tot de Haram al-Sharif (Tempelberg) niet verder bemoeilijkt had met detectorpoortjes. Er is op zich niets tegen veiligheidsmaatregelen die geweld tegengaan. Maar deze ‘veiligheidsmaatregelen’ werden genomen in de context van de bezetting en het verder inperken van de Palestijnse religieuze, nationale en culturele rechten.
Status quo al langer onder druk
Sinds de Ottomaanse tijd is er sprake van een status quo waarbij alleen moslims het recht hebben te bidden op de Haram al-Sharif; een van de heiligste plaatsen binnen de islam. Andersgelovigen, bijvoorbeeld joden en christenen, hebben bezoekrecht. De Britten en Jordaniërs respecteerden deze status quo, die uit de 19e eeuw dateert. Ook de Israëli’s deden dat aanvankelijk nadat ze Oost-Jeruzalem in 1967 bezetten. Joden kunnen sinds dat jaar wel bidden bij de Klaagmuur, een muur uit de Romeinse tijd die rond de joodse Tweede Tempel zou hebben gestaan, maar mogen geen godsdienstoefeningen uitvoeren op de direct daarachter liggende ‘Tempelberg’, waar de islamitische heiligdommen zich bevinden.
Ultrarechtse joodse activisten hebben de laatste jaren de druk steeds meer opgeschroefd om te mogen bidden op de Haram al-Sharif. Sommigen pleiten openlijk voor het slopen van de Al-Aqsa-moskee en andere moskeeën op de heilige heuvel om er een nieuwe versie van de joodse tempel neer te zetten. Israël, dat Oost-Jeruzalem in 1967 annexeerde en in 1980 Jeruzalem uitriep tot hoofdstad, zou er z’n ‘volle soevereiniteit’ moeten uitoefenen en de controle over de Tempelberg moeten overnemen. De Israëlische soevereiniteit over geheel Jeruzalem wordt overigens door praktisch geen staat ter wereld erkend
In 2014 werd een van de bekendste Tempelberg-activisten, rabbijn Yehuda Glick, door een Palestijn neergeschoten. Glick overleefde de aanslag en is vandaag de dag lid van de Knesset voor Netanyahu’s Likud-partij. De aanslag op Glick en het daarna doodschieten van de dader door het Israëlische leger, had zware ongeregeldheden tot gevolg. De Palestijnen waren toen, net als nu, wantrouwig over Israëls ware bedoelingen met de Haram al-Sharif.
De crisis werd drie jaar geleden beslecht door een stilzwijgende overeenkomst tussen Netanyahu en de Jordaanse koning Abdullah, formeel de beschermheer van de islamitische stichting die de Haram al-Sharif beheert, om:
- geen leden van de Knesset (het Israëlische parlement) toe te laten op de Haram al-Sharif;
- moslims vrijelijk toegang te verlenen, zowel mannen als vrouwen, zonder leeftijdsdiscriminatie;
- provocatieve joodse activisten te weren en joodse religieuze groepen slechts beperkt toegang te verlenen;
- te voorkomen dat jonge Palestijnen het gebied ’s nachts heimelijk binnengaan (verplichting van Jordanië).
Uitwissen Palestijnse identiteit
In een diepgravende analyse van de International Crisis Group worden talrijke voorbeelden gegeven hoe Israël in de afgelopen maanden deze overeenkomst om de status quo te respecteren aan zijn laars heeft gelapt. Uiterst rechts is aan de macht in Israël, inclusief partijen die sympathiseren met de extremistische Tempelberg-beweging. Zo staan de minister voor Binnenlandse Veiligheid, Gilad Erdan, en het onlangs door hem benoemde hoofd van de politie Yoram Halevi, welwillend tegenover individuele joden die gaan bidden op de Haram al-Sharif.
Op 29 juni was Halevi zelf op de Haram al-Sharif met een groep religieuze Tempelberg-activisten en werden er foto’s gemaakt toen hij een priesterlijke zegen ontving. Het hoofd van de politie die de status quo moet bewaken, heeft er kennelijk zelf geen boodschap aan. De foto ging viraal op sociale media. Dit, gecombineerd met praktisch dagelijkse berichten over joodse extremisten die bidden op een plek die voor alle Palestijnen een meer dan buitengewone betekenis heeft, symbool is van hun nationale aspiraties en religieuze overtuigingen, heeft verder bijgedragen aan de huidige crisis.
Het Israëlische streven de Palestijnse identiteit van bezet Oost-Jeruzalem zoveel mogelijk uit te wissen, gevoegd bij een Israëlisch verbod op Palestijnse politieke activiteiten sinds 2000-2001, creëerde in het stadsdeel een bijzondere situatie. Oost-Jeruzalem is fysiek afgesloten van de rest van Palestina door de infame Muur, en er is een leiderschapsvacuüm aangezien de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse partijen er niet kunnen functioneren.
Terwijl er in bezet Oost-Jeruzalem nieuwe joodse buurten worden gebouwd, bieden de verpauperde en in sociaaleconomisch opzicht verwaarloosde Palestijnse wijken van Oost-Jeruzalem een troosteloze aanblik. Het gebrek aan perspectief voor jongeren in Oost-Jeruzalem in persoonlijk, sociaal en politiek opzicht, is benauwend.
Eensgezind verzet
Onder deze omstandigheden is het massale verzet van de inwoners van Oost-Jeruzalem een teken van hoop: voor het eerst in vele jaren komt de bevolking in beweging. Het is belangrijk op te merken dat dit massale verzet grotendeels geweldloos is: men weigert zich simpelweg te onderwerpen aan de Israëlische ‘veiligheidsmaatregelen’ door niet op de Haram al-Sharif te gaan bidden, maar in de straten pal daarbuiten. Het meeste geweld komt van de Israëlische ordetroepen die de Palestijnen proberen te verhinderen te demonstreren.
Verder is het opvallend dat het verzet in Oost-Jeruzalem niet wordt geleid door de Palestijnse Autoriteit, Fatah of Hamas. De politici spraken zich wel uit, riepen ‘dagen van woede’ uit en president Abbas kwam terug uit China om aan te kondigen dat hij alle contacten met Israël tot nader order verbroken had. Maar het initiatief ligt bij ‘de straat’, bij de gewone Palestijnen, religieus of seculier, ongeacht hun politieke opvattingen.
Een andere ontwikkeling die Israël wellicht angst in moet boezemen is de niet vaak eerder vertoonde eenheid van het Palestijnse volk. Palestijnen uit Israël, van de Westelijke Jordaanoever en uit Gaza betuigden zich solidair met het verzet in Jeruzalem. Terwijl de Arabische wereld het te druk heeft met zijn interne conflicten en oorlogen en terwijl de Palestijnse politici – vaak afhankelijk van verschillende Arabische partijen – onvermoeibaar verder ruziën, laat de Palestijnse bevolking een eensgezinde boodschap horen: kom niet aan de Haram al-Sharif!
De Palestijnse boodschap is dus duidelijk. De vraag is hoe de Israëlische regering zal reageren en of de uiterst rechtse vleugel in het kabinet-Netanyahu er in zal slagen Israëlische concessies of compromissen te dwarsbomen.
Volgens het internationaal recht is Oost-Jeruzalem bezet gebied. De Israëlische annexatie en de Israëlische politiek om het Arabische en islamitische karakter van delen van de stad uit te wissen is, volgens datzelfde internationaal recht, illegaal. Dat roept een tweede, nog wezenlijker vraag op: hoeveel druk op Israël is de internationale gemeenschap bereid uit te oefenen om een einde te maken aan deze illegale praktijken?
Geen plan B: voor Palestijnen telt alleen het einde van de bezetting
Net zo min als er een alternatief is voor het klimaatverdrag, is dat er voor een rechtvaardige vrede tussen Israëli’s en Palestijnen. Na vijftig jaar bezetting en met een onberekenbare Amerikaanse president op het toneel, is het aan Parijs, Berlijn en Brussel om resoluut het voortouw te nemen. Europa moet aan de bak. (3 juni 2017)

Wat betreft het klimaat: er is geen plan B. Want er is ook geen planeet B.’ De Franse president Macron laat er geen twijfel over bestaan wat hij denkt van de beslissing van president Trump om uit het klimaatverdrag van Parijs te treden. Trumps middelvinger naar de rest van de wereld heeft alom voor teleurstelling, ja zelfs ontzetting gezorgd.
Het besluit is zo evident ingegeven door slechte informatie (fake news) en een wel heel enge interpretatie van wat nu de Amerikaanse belangen zijn. Het lijkt ook een ideologisch ingegeven beslissing te zijn, waarbij de klimaatverandering-ontkenners van de Alt Right-beweging een kruisje kunnen zetten achter een van de hoofdpunten van hun perfide geloofsbelijdenis. Done!
Trumps vage profetie
Ook voor de kwestie-Israël/Palestina is er geen levensvatbaar plan B. Na vijftig jaar bezetting van de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) en Gaza, is er geen alternatief behalve onderhandelingen tussen Israëli’s en Palestijnen op basis van het internationaal recht en VN-resoluties. Onderhandelingen die zouden moeten leiden tot een einde van de bezetting en honorering van de Palestijnse nationale aspiraties.
Het is veelzeggend dat we Trump tijdens zijn reis naar het Midden-Oosten (20-23 mei) niet hebben gehoord over het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking en een eigen staat. We hebben hem niet gehoord over de schending van de mensenrechten in de bezette gebieden. We zijn alleen getuige geweest van gênante liefdesverklaringen aan het adres van Israël en Benjamin Netanyahu en van een vage en ongetwijfeld valse profetie van een wonderbaarlijke big deal die aanstaande zou zijn.
Een paar weken voor Trumps reis naar het Midden-Oosten viel de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel een heel wat minder warm onthaal ten deel in Jeruzalem. Premier Netanyahu zegde een ontmoeting met Gabriel af omdat hij het had gewaagd zich te laten informeren door Israëlische mensenrechtenorganisaties over de situatie in de bezette gebieden. Eerder al had bondskanselier Merkel zich kritisch uitgelaten over de Israëlisch nederzettingenpolitiek. Antwoord van Netanyahu: we stoppen vingers in onze oren. We luisteren niet en weigeren gewoon te praten met jullie Europeanen…
Eigen Europese agenda
Het moge duidelijk zijn: Netanyahu weet zich gesterkt door Amerikaanse steun en heeft simpelweg geen boodschap aan Mogherini, Merkel en Macron. Al in januari liet Israël verstek gaan op een door Frankrijk georganiseerde vredesconferentie in Parijs, waaraan zo’n zeventig landen meededen. De conferentie was bedoeld om onderhandelingen op gang te brengen tussen Israëli’s en Palestijnen. Deze onderhandelingen zouden moeten leiden tot twee staten die vreedzaam en veilig naast elkaar bestaan: Israël en Palestina. Volgens de Parijse conferentie zou alleen op deze manier een duurzame vrede gewaarborgd worden.
Met de verkiezing onlangs van president Macron is de kans dat ‘Parijs’ een diplomatiek doodgeboren kindje wordt, een stuk kleiner geworden. Van Macron en zijn minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves Le Drian is bekend dat ze een prominente Franse en Europese rol ambiëren, niet alleen op het gebied van het klimaat maar ook wat betreft de conflicten in het Midden-Oosten. Een nieuw diplomatiek Frans/Europees initiatief, als vervolg op ‘Parijs’, valt daarom te verwachten.
Na de mislukte gesprekken in Europa tussen Trump en de Europese leiders in mei klinkt de roep om een assertiever Europees buitenlands beleid steeds luider. Merkel, de Duitse sociaaldemocratische leider Schultz en de minister van Buitenlandse Zaken Gabriel, hebben zich onomwonden uitgesproken voor een eigen, Europese buitenlandse agenda. De tijden dat Europa blind kon varen op Amerika zijn voorbij, de Europeanen moeten hun lot in eigen hand nemen, aldus bondskanselier Merkel.
Vrede in ruil voor land
Dat geldt dus ook voor het Midden-Oosten: voor de strijd tegen het jihadisme, voor Syrië en voor de kwestie-Israël/Palestina. Wat betreft dat laatste zal een nieuw Europees initiatief uitgaan van de volgende principes:
Israël moet zich terugtrekken achter de grens van vóór 1967. Het moet dus de vijftig jaar geleden bezette gebieden opgeven. Er kan onderhandeld worden over landruil, maar daar moeten beide partijen dan overeenstemming over bereiken.
Jeruzalem wordt een verenigde stad: hoofdstad van zowel Israël als Palestina.
Beide partijen bereiken een onderhandelde oplossing voor de in 1948 gevluchte en verdreven Palestijnen.
Deze principes, die samengevat kunnen worden als ‘vrede in ruil voor land’, worden overigens ook onderschreven door de meeste Arabische landen. In het ‘Arabisch Vredesinitiatief’ van 2002 komen dezelfde principes terug als voorwaarde voor normalisering van de betrekkingen tussen Israël en de Arabische wereld.
Biedt Trump een alternatief dat recht doet aan de rechtvaardige aspiraties van het Palestijnse volk? Dat valt zeer te betwijfelen. De Verenigde Staten zijn allang niet meer de honest broker die ze pretendeerden te zijn in de afgelopen decennia van gemankeerd vredesproces. Trumps surrealistische bliksembezoeken aan Jeruzalem en Bethlehem suggereren een Efteling-parcours, met als leidmotief het big deal-sprookje. Wie erin gelooft mag, net als The Donald, een smeekbede achterlaten voor de lieve Heer bij de Klaagmuur…
Vitaal Europees belang
Parijs, Berlijn en Brussel doen er goed aan een krachtig, rationeel tegengeluid te laten horen. Met Trumps overdreven omarming van het sektarische en ondemocratische Saudische bewind en zijn gigantische wapendeals met Saudi-Arabië en de Golfstaten met het gevaar dat regionale conflicten verder escaleren, is het vertrouwen in het ‘herwonnen’ Amerikaanse leiderschap in de regio behoorlijk geschonden.
Je kunt klimaatverandering ontkennen en je kunt de schendingen van het internationaal recht in Palestina ontkennen. Maar ontkenningen bieden geen perspectief en lossen niets op. Europa moet aan de bak, want een rechtvaardige en duurzame vrede bevorderen in het Midden-Oosten, onze buurregio tenslotte, is een vitaal Europees belang.
Net als bij de Amerikaanse beslissing uit het klimaatverdrag te stappen, lijkt de Amerikaanse houding ten opzichte van Israël/Palestina ingegeven te worden door fake news (niet kloppende informatie), ideologische overwegingen en slecht begrepen eigenbelang. Trumps grootsprakige maar ongeloofwaardige escapade in het Heilige Land heeft die indruk alleen maar versterkt. Hadden Europa en zeker ook Nederland in het verleden de gewoonte achter de VS aan te hobbelen in het Midden-Oosten, en de Israëlische landroof en bezetting te gedogen, de tijden zijn veranderd. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij.
Vijftig jaar Israëlische bezetting noodzaakt tot actie
De agressieve politiek van Israël en de onwil van de internationale gemeenschap om het internationaal recht te handhaven, maken de situatie van de Palestijnen uitzichtlozer dan ooit. Dat stelt Jan Keulen, directeur van The Rights Forum. Zijn organisatie wil een leidende rol spelen in het mobiliseren van maatschappelijke tegendruk.
Door Martijn de Rooi, 28 april 2017

Over een paar maanden, begin juni, leven miljoenen Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en in Gaza vijftig jaar onder Israëlische bezetting. Al een halve eeuw wordt hun het recht op vrijheid, veiligheid, zelfbeschikking en een menswaardig bestaan ontzegd. Uitzicht op verbetering hebben ze niet. Schrijnender kan onrecht niet zijn.’
Aan het woord is Jan Keulen (66), sinds 1 januari directeur van Stichting The Rights Forum. De organisatie zet zich sinds haar oprichting in 2009 in voor een oplossing van de kwestie-Palestina/Israël op basis van het internationaal recht. Daarbij opereert zij, met steun van een uit vooraanstaande juristen en oud-ministers bestaande Raad van Advies, als kennis- en voorlichtingscentrum, facilitator van onderzoek en pleitbezorger in de Haagse politiek. Voorzitter − en opvolger van oprichter en oud-premier Dries van Agt − is de internationaal vermaarde hoogleraar kinderrecht Jaap Doek, voormalig voorzitter van de VN-Commissie voor de Rechten van het Kind.
‘Ons uitgangspunt is dat mensenrechten ondeelbaar zijn’, licht Keulen toe. ‘Ze gelden voor iedereen. Maar de Palestijnen worden er al decennia van uitgesloten. Neem het belangrijkste mensenrecht, het recht op leven: sinds 1967 zijn vijfendertigduizend Palestijnen op gewelddadige wijze omgekomen. Of kijk naar het recht op vrijheid: sinds 1967 is één op de vijf Palestijnen door de Israëlische autoriteiten opgepakt.’

Jan Keulen Omar Chatriwala
The Rights Forum heeft geen politieke agenda, zegt Keulen. ‘We zijn ook links noch rechts. We bepleiten een universele toepassing van het recht. De door de wereld gewenste ‘rechtvaardige en duurzame oplossing’ van de kwestie is onhaalbaar als niet aan de rechten van alle partijen wordt voldaan. Hoe die oplossing er ook precies uitziet.’
Actie noodzakelijk
Omdat de organisatie het accent legde op voorlichting aan de politiek, is The Rights Forum tot dusver voor het grote publiek weinig zichtbaar geweest. Sinds kort richt ze zich nadrukkelijker naar buiten. Aanleiding daarvoor is de dramatische uitzichtloosheid waaronder de Palestijnen anno 2017 gebukt gaan, vertelt Keulen. Onder de steeds grimmiger Israëlische overheersing moeten zij nu ook nog vrezen voor annexatie van hun resterende grondgebied. Tegelijkertijd blijft de internationale gemeenschap weigeren Israël te dwingen tot het respecteren van het recht. Papieren veroordelingen van de illegale bezetting en kolonisering van Palestina zijn er volop, maar daarvan trekt Israël zich niets aan.
‘Dat zijn na vijftig jaar bezetting de kille feiten. De situatie van de Palestijnen zal blijven verslechteren, tenzij maatschappelijke organisaties en burgers zeggen: dit pikken we niet meer. De politiek laat immers na het initiatief te nemen. De bal ligt daarom bij de samenleving, díe zal in actie moeten komen. Daarin willen wij nadrukkelijk een rol spelen. Door mensen van informatie te voorzien, bewust te maken en te mobiliseren.’
De nieuwe website van The Rights Forum getuigt van die meer naar buiten gerichte werkwijze. Op de homepage wordt dagelijks een aantal nieuwsberichten aangeboden, en meermalen per week geven goed ingevoerde columnisten er hun visie op de actualiteit.
‘Goede informatieverstrekking is essentieel’, stelt Keulen. ‘De kwestie-Palestina/Israël wordt van oudsher vervuild door de luide propaganda van de Israëlische overheid en het internationale conglomeraat van pressiegroepen, politici, donoren en Israëlische ambassades dat we de Israël-lobby noemen. De mainstream media en hun correspondenten volgen de Israëlische nieuwsagenda en hebben weinig oog voor de Palestijnen. Hun berichtgeving is vaak bedroevend eenzijdig. Daarom brengen wij iedere dag nieuwsberichten, in aanvulling op onze bestaande content. Nieuws uit Palestina en Israël, maar ook uit de internationale en Haagse politiek. Ook signaleren we rapporten van bijvoorbeeld de VN, mensenrechtenorganisaties en de Wereldbank. Wie op de hoogte wil blijven van wat er speelt, en wil weten waar de kwestie-Palestina/Israël om draait, kan bij ons terecht.’
Met zijn brede ervaring in het Midden-Oosten weet Keulen waarover hij het heeft. Als correspondent van de Volkskrant was hij onder meer gestationeerd in Beirut, Cairo en Amman. Later werkte hij als voorvechter van persvrijheid in de regio, onder meer in Palestina.
Haagse bezettingslobby
Over de opstelling van de Nederlandse regering velt The Rights Forum een hard oordeel. Het Nederlandse beleid is even eenzijdig als de berichtgeving van veel media, stelt Keulen, en het internationaal recht wordt in politiek Den Haag vaak genegeerd.
‘Het beleid is een blamage. Den Haag is nota bene de mondiale Hoofdstad van Vrede en Recht. Dat is iets om trots op te zijn, maar ook een zware verantwoordelijkheid. Temeer daar we de verplichting om de internationale rechtsorde te bevorderen als pijler onder onze rechtsstaat in de Grondwet hebben verankerd. Je zou van onze regering een internationale voortrekkersrol verwachten, maar in de praktijk negeert ze, als het om Israël gaat, zelfs haar eigen verplichtingen. Daarmee laat ze niet alleen de Palestijnen vallen en maakt ze zich medeverantwoordelijk voor de bezetting, maar ondermijnt ze de internationale rechtsorde als zodanig.’
In een in februari gepubliceerde verkiezingskrant maakte The Rights Forum inzichtelijk welke partijen een rechtvaardig Israël-Palestina-beleid tegenwerken. Dat zijn de VVD, PVV, ChristenUnie, SGP en VNL, terwijl het CDA een halfslachtige positie inneemt. PVV, VNL, ChristenUnie en SGP vormen in de Tweede Kamer het motorblok van een actieve ‘bezettingslobby’. Systematisch versterken zij de agenda van de Israëlische regering en van organisaties die de bezetting steunen.
In de visie van ChristenUnie en SGP is het recht ondergeschikt aan de Bijbel. Als ‘uitverkoren volk’ zouden ‘de joden’ recht hebben zich op Palestijns grondgebied te vestigen, een tijding waaraan sinds 1967 al zo’n 700 duizend kolonisten gehoor gaven. Keulen: ‘Die opvatting staat haaks op het recht en ook op de eed op de Grondwet die de parlementariërs hebben afgelegd. Het is de hoogste tijd dat andere Kamerfracties de uitverkoren volk-adepten tot de orde roepen vanwege hun gespot met beide.’
De PVV maakt het nog bonter. De partij wijst het bestaansrecht van Palestina af, en de Palestijnen moeten maar opkrassen naar Jordanië. Geert Wilders is ook een loyaal heraut van de propaganda waarmee Israël zich vanwege zijn onderdrukking van de Palestijnen als ‘een bolwerk tegen de oprukkende terreur van de islam’ afficheert. Keulen: ‘Het goedpraten van de Palestijnse rechteloosheid met anti-islam-retoriek is een stokpaardje van Wilders. Aan het recht en de Grondwet heeft hij geen boodschap. Dat demonstreert hij ook met zijn pleidooien voor het uitzetten van moslims en het verbieden van de koran.’
Onverantwoord ondernemen
Ook het bedrijfsleven mag zich op aandacht van The Rights Forum verheugen. Want nog altijd, zegt Keulen, zijn er Nederlandse bedrijven die zaken doen met de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestina, en met de militaire industrie waarop de bezetting stoelt. ‘Denk aan winkelbedrijven die producten uit de kolonies verkopen, en bedrijven die zaken doen met Israëlische banken die een sleutelrol spelen in de kolonisering. En aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn, die via beleggingen bijdragen aan de bezettingseconomie.’
Zoals de regering een loopje neemt met het internationaal recht, zo doen deze bedrijven dat met de gedragscodes op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. De beschamende mijlpaal van vijftig jaar bezetting is hét moment om hen ter verantwoording te roepen, stelt Keulen. ‘De kwestie-Palestina/Israël is een symbool geworden, en een toetssteen bij uitstek voor zowel overheden als bedrijven: hoe serieus zijn uw mooie woorden over mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen?’
De morele opdracht kleur te bekennen geldt in feite veel algemener, meent Keulen. Na vijftig jaar onderdrukking en in het licht van het internationale gedoogbeleid en de onbezonnen acties waarmee Israël de kwestie doet escaleren, is zwijgen geen optie meer. ‘Willen we dat de Palestijnen ooit nog de rechten krijgen die hun al decennia worden voorgehouden, en dat Israël niet de geschiedenis ingaat als een koloniale apartheidsstaat, dan is brede actie geboden. Begin juni is daarvoor hét moment. Op onze website zullen we tegen die tijd betrokken organisaties en burgers op manifestaties wijzen en van informatie en inspiratie voorzien.’
Dit artikel verscheen eerder in het VredesMagazine, nr.2, maart 2017
Een geschoffeerde Duitse minister, de Holocaust en de kokervisie van Netanyahu
Daags voordat premier Netanyahu de bezoekende Duitse minister van Buitenlandse Zaken Sigmar Gabriel schoffeerde door hem niet te willen ontvangen, vond in Jeruzalem de jaarlijkse Holocaust herdenking plaats. Welke lessen zijn te trekken uit het drama van de Tweede Wereldoorlog, toen zes miljoen joden door de nazi’s werden vermoord?
26 april 2017
De Israëlische president Reuven Rivlin hield een toespraak waarin hij kritisch was over zijn landgenoten die “naar alle ontwikkelingen in de wereld kijken door de bril van de holocaust”. Hij herinnerde aan de vroegere Israëlische premier Menahem Begin, die de rampzalige Libanon-oorlog in 1982 begon om een “nieuw Treblinka” [1] te voorkomen.
Ook als je naar de retoriek van Netanyahu luistert lijkt het alsof elk moment zich weer een holocaust kan voltrekken. Rivlin waarschuwde dat “niet elke dreiging een existentiële dreiging is en niet elke vijand een Hitler”. Hij wees op het belang van het recht van vrije meningsuiting en mensenrechten en op het gevaar om elke kritiek op Israël als antisemitisme te betitelen. Rivlin streek met zijn toespraak Netanyahu overduidelijk tegen de haren in en zijn woorden tonen aan dat er een fundamenteel meningsverschil bestaat tussen het -vooral protocollaire- staatshoofd en de premier.
Nog tijdens dezelfde holocaustherdenking diende Netanyahu hem van repliek door precies dat te doen waartegen Rivlin had gewaarschuwd. Hij stelde terreurgroep IS en Iran op één lijn met nazi Duitsland en stelde “het naïeve geloof dat de genocidaal antisemitische haat tegen joden en Israël nooit zal verdwijnen” aan de kaak. Volgens Netanyahu hoort de holocaust niet tot het verleden maar kan zich elk moment weer een existentiële ramp voordoen als Israël zich zwak opstelt.
Een groot deel van de Israëlische publieke opinie deelt Netanyahu’s absolutistische, uiterst pessimistische wereldvisie. Wat dat betreft was de oproep van Rivlin om het zwart-wit-denken te doorbreken aan dovemans oren gericht. Het nationalistische en religieuze extremisme, gekoppeld aan een flinke dosis opportunisme en cynisme, verstikt bijvoorbeeld elke kritiek op de nu al vijftig jaar durende bezetting van Palestijns grondgebied. Zij die wel het lef hebben kritiek te uiten worden weggezet als nestvervuilers en verraders.
Het is vanuit deze geestesgesteldheid dat Netanyahu weigerde de Duitse minister Gabriel te ontvangen. Gabriel stond erop kritische NGO’s als Peace Now, Breaking the Silence en B’Tselem te ontmoeten. Tot zijn verrassing kreeg de Duitse sociaal-democraat, die in het verleden ondanks meningsverschillen genoeglijk menig sigaar rookte met Netanyahu en dacht een goede relatie met hem te hebben, een ultimatum: het is hen of ik, niet allebei… Gelukkig zwichtte Gabriel niet en liet de gesprekken met de kritische NGO’s doorgaan.

Sigmar Gabriel, Duitse minister van Buitenlandse Zaken
Het incident met Gabriel staat niet op zichzelf. Nadat Israël begin dit jaar (na de verkiezing van Trump) aankondigde duizenden nieuwe woningen in de nederzettingen te zullen bouwen gaf de Duitse regering een scherpe, afkeurende verklaring uit. Een jaarlijkse topontmoeting van de Duitse en Israëlische regeringen, gepland voor mei, werd om “agenda-technische redenen” uitgesteld. Mevrouw Merkel zou het te druk hebben met de G-20. Maar de echte reden was natuurlijk politiek.
Nadat eerder dit jaar de Belgische premier Michel op bezoek in Israël ook een ontmoeting had met Breaking the Silence en B’Tselem reageerde premier Netanyahu woedend. “De Belgische overheid moet kiezen: of van koers veranderen of een anti-Israëlische lijn volgen”, waarschuwde de Israëlische premier. De Belgische ambassadeur in Tel Aviv moest op het matje komen om een formele Israëlische reprimande in ontvangst te nemen.
En dan hebben we het nog niet eens over Zweden gehad dat in 2014 de staat Palestina erkende. De Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Margot Wallström, die enkele maanden later naar Israël en Palestina wilde reizen, kreeg te horen een officiële ontvangst in Tel Aviv wel te kunnen vergeten. “Wat Zweden heeft gedaan is echt een vijandige actie”, aldus een regeringswoordvoerder. Wegblijven dus…
Israël lijkt zich meer en meer op te sluiten in zijn eigen gelijk. Binnenlandse critici wordt het leven steeds moeilijker gemaakt, onder andere door de anti-NGO wet. Internationale mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch worden in hun werk belet. Aanhangers van BDS-acties (Boycot, Desinvesteren en Sancties) en andere critici komen het land niet meer in en actievoerders in het buitenland worden weggezet als antisemieten en in sommige landen zelfs, onder druk van de pro-Israël lobby, gecriminaliseerd.
De weigering de dialoog met politieke tegenstanders aan te gaan, hen als vijanden te behandelen, druist in tegen de Europese waarden. Terwijl de kritische NGO’s in Israël enerzijds trots zijn door de internationale gemeenschap als volwaardige gesprekspartner te worden beschouwd, bestaat er aan de andere kant de zeer gerechtvaardigde angst voor wat de volgende stap van deze extremistische regering zal zijn: een totaal verbod? Het maatschappelijke middenveld heeft al erg veel ruimte moeten inleveren.
Onze buurlanden Duitsland en België werden door Netanyahu’s extreme opstelling min of meer noodgedwongen naar een duidelijker, kritischer opstelling geleid. Dat doet meer dan ooit de vraag rijzen: en wat is de Nederlandse positie? En wat doet de EU? Het bleef stil in Den Haag en Brussel na het incident met Gabriel. De EU’s Federica Mogherini benadrukte deze week wel voor de zoveelste keer dat de EU vast blijft houden aan een tweestaten-oplossing en zich verzet tegen de nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Maar: wat doen de EU en Nederland om de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten tegen te gaan?
De boodschap van kritische Israëlische NGO’s als B’Tselem is even simpel als duidelijk: er moet een einde komen aan de bezetting die nu al vijftig jaar duurt en er moet een einde komen aan de schendingen van het internationaal recht. Er is niets crimineels aan die boodschap, integendeel. Het is bizar dat een Europees politicus zo grof wordt behandeld simpelweg omdat hij met een organisatie die deze boodschap uitdraagt in gesprek gaat.
De vraag is: gaan we mee met de tribale kokervisie van een steeds extremere Israëlische regering of komen we op voor waarden die bij uitstek Europees zijn: respect voor mensenrechten, vrije meningsuiting, diversiteit en verwerping van discriminatie en ongelijkwaardigheid? Een uiterst relevante vraag, zeker in deze dagen van holocaustherdenkingen.
(1) In het Poolse Treblinka waren tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits concentratiekamp en een vernietigingskamp waar 900,000 mensen, meest joden, om het leven werden gebracht.
Parijs, Netanyahu en de wereld van morgen
De wereld van gisteren is, in de woorden van de Israëlische premier Netanyahu, “haast voorbij”. Twitteraar-in-chief Donald Trump is immers in aantocht: eindelijk iemand die het Midden-Oosten begrijpt.
(18 januari 2017)

De vredesconferentie in Parijs van 15 januari, die eindigde met een communiqué waarin zo’n 70 landen zich uitspraken voor een twee-statenoplossing en voor de internationale rechtsorde, was in Netanyahu’s retorische optiek een ”laatste stuiptrekking van de wereld van gisteren”.
Nou heeft die “wereld van gisteren” de volkeren van het Midden-Oosten weinig goeds gebracht. Voor de Palestijnen begon het drama pas echt zo’n eeuw geleden met de Balfour Declaration, toen hun land door de Britten “beloofd” werd aan de zionistische beweging om er een “joods tehuis” te stichten.
Deze belofte was in wezen een uitwas van het Britse kolonialisme; volstrekt onrechtvaardig voor de Arabische bevolking van het gebied die er in 1917 de overgrote meerderheid uitmaakte. Over haar land, toen nog onderdeel van het Ottomaanse rijk, werd beslist door een Europese supermogendheid, zonder dat de bevolking zelf iets in te brengen had.
Het is – zacht uitgedrukt – een ironie van de geschiedenis dat Groot-Brittannië, in Parijs slechts vertegenwoordigd door een lage ambtelijke delegatie, een eeuw later het slotcommuniqué van de vredesconferentie weigerde te ondertekenen. Vrede kan alleen bereikt worden, aldus de hypocriete Britten, door middel van rechtstreekse onderhandelingen tussen Israëli’s en Palestijnen. De internationale vredesconferentie zou teveel druk op één van de partijen, lees: Israël, uitoefenen. En dan was er het tijdstip: minder dan een week voor de inauguratie van Donald Trump als president van de Verenigde Staten. Theresa May dacht kennelijk ook aan “de wereld van morgen”.
Wat was het eigenlijk, waar de vredesconferentie op uitgekomen is en waar de Britten niet voor wilden tekenen?
Israël werd opgeroepen haar in 1967 begonnen bezetting van de Palestijnse te beëindigen. De verklaring benadrukt ook dat vrede alleen bereikt kan worden door directe onderhandelingen, met als einddoel het vreedzaam en in veiligheid naast elkaar bestaan van twee staten: Israël en Palestina. De Palestijnen hebben, volgens het slotcommuniqué, nadrukkelijk het recht op een eigen staat en soevereiniteit. Dossiers als Jeruzalem en terugkeer (of compensatie) van de Palestijnse vluchtelingen – de zogenaamde “permanente status” kwesties – moeten worden opgelost op basis van de relevante VN-resoluties.
Mooie woorden en principes, maar er werd niets gezegd over de stichting van een Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967. De PLO accepteerde haast 25 jaar geleden al het principe van een eigen staat op het grondgebied van de in 1967 bezette Westoever en Gaza. Oftewel, op slechts 22% van historisch Palestina. Die destijds voor de Palestijnen pijnlijke concessie wordt feitelijk in Parijs nog verder uitgekleed door op dit punt bewust vage, diplomatieke taal te hanteren.
De verklaring van Parijs was verder onevenwichtig door de bezetter Israël en de onder bezetting levende Palestijnen op één lijn te stellen. De vermeende vermaledijde symmetrie van bullebak en underdog, is voortdurend aanwezig in diplomatieke teksten over het conflict, maar heeft niets te maken met de realiteit van alledag.
Opvallend in de slotverklaring van Parijs is verder het ontbreken van garanties en stappen voor implementatie van de twee-statenoplossing. Er is geen mechanisme dat daadwerkelijk leidt tot beëindiging van de Israëlische bezetting. Geen mechanisme, waardoor de partijen, die tegen de internationale rechtsorde ingaan, ter verantwoording worden geroepen. De enige in het slotcommuniqué genoemde follow-up is het voornemen van “geïnteresseerde deelnemers aan de conferentie” om voor het einde van 2017 te kijken hoe ver de onderhandelingen tussen beide partijen om tot een twee-statenoplossing te komen zijn gevorderd.
Nee, ik vrees dat de Palestijnen het niet van “Parijs” moeten hebben. In die zin hadden de Britten rustig kunnen tekenen. Het gevoel dringt zich op dat “Parijs” eerder de zwanenzang van de tweestaten-oplossing zong, dan dat het die oplossing dichterbij bracht. De tekst klopt min of meer, maar de melodie is van een treurig afscheidslied.
Dat de Britten zich distantieerden van hun vroegere Europese partners en weigerden zich te committeren aan wat in feite een herhaalexercitie is van talloze VN-resoluties en eerdere EU-verklaringen, heeft natuurlijk alles te maken met Netanyahu’s en Trumps “wereld van morgen”. Dat lijkt een toekomst te zijn waar principes van internationaal recht en mensenrechten nog minder zwaar wegen dan in het verleden. Een “wereld van morgen”, waarin de globale communis opinio, bijvoorbeeld over de wenselijkheid van een twee-statenoplossing in Israël/Palestina, zwaar onder druk staat van invloedrijke, agressieve lobbies en nationaal eigenbelang en militaire macht prevaleren boven rechtvaardigheid.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Marc Ayrault had gelijk toen hij schreef dat het Israëlisch-Palestijnse conflict niet los gezien kan worden van zijn regionale context. “De gedachte dat er stabiliteit gevestigd kan worden in het Midden-Oosten zonder het oudste conflict op te lossen, is onrealistisch. Als we dit conflict niet aanpakken zal het blijvend frustraties voeden en zal het uiteindelijk leiden tot nog meer radicalisering en geweld. Het zal potentiele terroristen motiveren in actie te komen”, aldus Ayrault.
Ja, het is waar: het Midden-Oosten staat in brand. Er woeden oorlogen in Syrië, Irak, Libië en Jemen en de Arabische lente heeft plaatsgemaakt voor een “lente van de dictators”. Organisaties als The Rights Forum wordt wel verweten dat we ons “obsessief” focussen op Israël. Dat is onjuist en doet geen recht aan onze uitgangspunten. Waar het ons om gaat, is dat het internationaal recht en de Universele Verklaring van de Mensenrechten in Israël/Palestina geen dode letter is, opdat ook de Palestijnen de minimale bescherming en fundamentele rechten genieten die ieder mens toekomt.
Nederland, dat vanouds goede banden heeft met Israël en alle relevante VN-resoluties en nu ook de verklaring van Parijs heeft ondersteund, heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Daarom spreken we Nederlandse politici en organisaties op hun morele en politieke verantwoordelijkheid aan: bent u voor of tegen de bezetting van Palestina? Gedoogt u de kolonisatie van Palestijns gebied, of keurt u die af? Bent u voor of tegen gelijke rechten van Israëli’s en Palestijnen? Bent u voor of tegen een rechtvaardige vrede?
In een “nieuwe wereld”, waar in tal van landen een autoritaire, populistische, nationalistische en xenofobische wind waait, en die herinneringen oproept aan donkere tijden die we dachten achter ons gelaten te hebben, zijn die vragen relevanter dan ooit. Ze reiken ook verder dan de strikte vraag naar de staatkundige oplossing van het conflict, waar Israëli’s en Palestijnen ooit samen uit moeten komen. Deze vragen raken ten diepste onze eigen kernwaarden en de wereld waarin wij willen leven.
Israël, de ultieme trol
Sommige mensen krijgen een waas voor ogen als ze het woord ‘Palestijnen’ lezen. Dat geldt bijvoorbeeld voor bepaalde lezers van het EO-blad Visie. “Het lijkt wel of sommige lezers al afhaken als het woord ‘Palestijnen’ in de kop staat”, verzucht Visie-hoofdredacteur Marco van der Straten. “Ze slaan dan in hun reactie de plank echt mis”. Het advies is dan het verhaal nog maar eens te lezen en “vaak komt het dan goed”.
Ook bij het orthodox-christelijke Nederlands Dagblad “is Israël de absolute nummer één als het gaat om lezersreacties”. Buitenland-commentator Jan van Benthem “is zo uitbundig uitgescholden voor alles wat mooi en lelijk is, dat hij zich daar niets meer van aantrekt”. Volgens hem komen “de zwaarste scheldpartijen vooral van mensen die Israël door dik en dun steunen”.
“Zij willen geen kritische noot horen. En als je die wel benoemt, zeggen ze dat je pro-Palestijns bent, een vijand van Israël. Het is lastig door die heftige taal heen te prikken om te zien of er argumentatie achter zit die misschien hout snijdt”, aldus Van Benthem.
Het Nederlands Dagblad krijgt veel reacties binnen via de sociale media. Volgens Van Benthem zijn de berichtjes “negen van de tien keer nep”. “Foto’s zijn vaak ergens anders gemaakt, één keer kwam het beeld zelfs uit een horrorfilm.”
Er zijn onderzoeksmethoden om te achterhalen of de berichten op Facebook en Twitter kloppen. “We hebben een jaar lang alle pro-Israël berichten gecheckt die we binnenkregen”, vertelt Van Benthem aan EO-Visie. “Vroeger kostte dat uren. Nu weten we soms binnen tien minuten al of iets waar is. In die tijd was er één berichtje dat klopte. De rest was meuk.”
Voor de goede orde: de EO en het Nederlands Dagblad zijn uitgesproken pro-Israëlische media. Als zij al last hebben van trollen, hoe zit het dan met meer doorsnee media? Om maar te zwijgen van organisaties als The Rights Forum, die kritisch staan ten opzichte van de Israëlische nederzettingen- en bezettingspolitiek.
Trollen zijn personen die, volgens de definitie van Wikipedia, op websites en sociale media “berichten plaatsen met het doel voorspelbare emotionele reacties – bijvoorbeeld woede, irritatie, verdriet, of scheldpartijen – van andere mensen uit te lokken, opzettelijk verkeerde informatie te geven of zichzelf expres anders voor te doen”.
Er zijn regimes die lijken te beschikken over een leger aan trollen. Neem Rusland, Turkije en Israël: drie landen die actief trollen inzetten voor propaganda en desinformatie. In Rusland zijn de trollen georganiseerd in “web brigades”: georganiseerde groepen anonieme politieke commentatoren op internet, betaald door de Russische overheid. De trollen gebruiken meestal schuilnamen en hun belangrijkste taak is het ondersteunen van Putin’s propaganda, bijvoorbeeld over de toedracht van de ramp met de MH17 of over de bezetting van de Krim.
In Turkije beschikt de regerende AK-partij over een divisie van 180 “content makers” die 24 uur per dag actief zijn om regeringspropaganda te bedrijven op Twitter, Facebook en andere sociale media. Zelf ondervond ik hoe mijn kritische tweets over de schending van persvrijheid in Turkije werden tegengesproken in keurig Engels, door mij onbekende Turkse twitteraars.
De pro-Israëlische trollen zijn een verhaal apart. Er zijn ongetwijfeld betaalde beroepstrollen actief, maar er lijkt ook een leger fanatiekelingen te zijn dat er een sport van maakt te reageren op elke kritiek op de Israëlische regering. Velen van hen schuwen noch het schelden in alle toonaarden, noch het toewensen van vreselijke ziektes, gelardeerd met een animatie-gifje van een wapperende Israëlische vlag. Het is allemaal nogal ontluisterend. En wie wordt erdoor overtuigd?
In een genuanceerde tweet hebben we de Vlaamse Pax Christi medewerkster Brigitte Hermans onlangs geciteerd: “Het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen is niet zwart-wit, wel asymmetrisch”. Die tweet werd onmiddellijk geriposteerd: “Tikfoutje. U bedoelde antisemitisch”. De beschuldiging anti-Joods te zijn of antisemitisch, nazi, of voorstander van terrorisme slaat elke discussie dood. Argumenteren heeft geen zin meer.
Op de sociale media van The Rights Forum verwijderen we de ergste beledigingen en verwensingen. Haat zaaien, antisemitisme, islamhaat en andere vormen van racisme zijn ook niet toegestaan. Trollen “ontvrienden” we. Voor de rest staan we open voor alle argumenten, die met een minimale dosis respect worden geventileerd.
Dat er veel feitenvrij wordt gezwamd op sociale media, over elk denkbaar onderwerp waarover mensen van mening kunnen verschillen, is bekend. Veel van die feitenvrije “informatie” is echter niet afkomstig van een legertje trollen of verwarde fanatici. Veel komt uit officiële bron. Zo publiceerde premier Netanyahu van Israël onlangs twee propagandavideo’s, waarin hij beweerde dat geen Palestijnse leider zo goed voor de Palestijnen is als hij. In een ander filmpje beschuldigt hij de Palestijnen ervan met hun streven naar een onafhankelijke staat uit te zijn op “etnische zuivering” van Joden.
Het bontst maakt het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken het, dat vorige week een filmpje op haar Facebook pagina zette, getiteld “Welkom in het Huis van het Joodse Volk”. In het filmpje wordt een modern gezin getoond: Jacob, Rachel en hun kind. Ze krijgen een hele serie ongenode gasten, maar “wie er in 3000 jaar ook op hun deur klopte, de Joden bleven home-sweet-home”. Het lukt de Assyriërs, de Grieken, de Romeinen, de Arabieren, de kruisvaarders, de Mammelukken en Ottomaanse Turken niet hen uit hun huis te verjagen. Al moeten ze op een gegeven moment wel verhuizen naar de keuken of de kinderkamer.
Uiteindelijk komen de Britten. Ze geven het gezin “in naam van de Volkerenbond” hun huis terug. Helemaal voor hen. “Eindelijk een staat voor onszelf”, juicht het echtpaar, “het land Israël”. De feestvreugde duurt echter niet lang, want er wordt weer op de deur geklopt. Nu staat er een Palestijns echtpaar voor de deur, dat blijkbaar het huis opeist.
Het schandelijke filmpje, dat de Palestijnen voorstelt als indringers in een huis dat niet van hen is, die pas arriveerden na de stichting van de staat Israël, werd tot dusver haast een miljoen keer bekeken op Facebook. Het is onduidelijk of je om zo’n flagrante vervalsing van de geschiedenis moet lachen of huilen. Hier is de ultieme trol aan het werk, die elke “argumentatie die hout snijdt” bij voorbaat weglaat en ondermijnt.
The Rights Forum, 12 oktober 2016

NECROLOGIE: VREDESIMAGO SHIMON PERES STERK OVERTROKKEN

“Shimon vertegenwoordigde de essentie van Israël”, zei president Obama nadat het nieuws van Peres’ overlijden woensdag bekend was geworden. “De moed van Israëls’ strijd voor onafhankelijkheid, het optimisme dat hij deelde met zijn vrouw Sonya als ze hielpen om de woestijn te laten bloeien en de volharding die hem ertoe bracht zijn land in praktisch elke regeringspositie te dienen vanaf het ontstaan van de staat Israël”.
De loftuitingen op Peres waren woensdag niet van de lucht. Het voetstuk waar hij op werd geplaatst kon niet hoog genoeg zijn. Hij werd een groot staatsman genoemd. Een havik die vredesduif geworden was. Een visionair. Niet alleen Westerse leiders, waaronder onze eigen premier Rutte, maar ook de Russische president Putin loofden Peres voor zijn staatsmanschap, wijsheid en zijn streven het Midden-Oosten conflict vreedzaam op te lossen.
Bill Clinton noemde hem “een genie met een groot hart”. Volgens Clinton streefde Peres naar een betere wereld en stelde hij zich een toekomst voor “van verzoening, geen conflict; van economische en sociale vooruitgang, geen haat en frustratie”.
Haaretz-journalist Chemi Shalev merkte scherpzinnig op dat bij de wijze waarop Peres wordt neergezet de wens de vader van de gedachte is. De elegieën lijken vooral ingegeven door een perceptie van Israël zoals iedereen het graag wil zien. “Peres belichaamde een innovatief, toekomstgericht, vredelievende, kosmopolitisch Israël. Een Israël dat een goede reputatie heeft in de internationale gemeenschap; een lichtbaken is voor de volkeren in plaats van een recalcitrante bezetter die Palestijnen onderdrukt”, aldus Shalev.
Het probleem is echter dat Israël anno 2016 allesbehalve vredelievend, kosmopolitisch en tolerant is. Er is sprake van polarisatie, discriminatie, verrechtsing en verharding. Israël onderwerpt de Palestijnen aan een permanente bezetting. Het is een staat die 1,8-miljoen Palestijnen opsluit in Gaza, die doorgaat met het bouwen en uitbreiden van illegale nederzettingen en die zich niets aantrekt van internationale kritiek. Als je de beschouwingen over Peres leest, lijkt hij uit een ander land te stammen. Niet uit Israël.
Toch is Peres wel degelijk een van de architecten van het Israël van nu, een van de founding fathers. In 1948, het jaar van de Nakba en de stichting van de staat Israël, voorzag Peres de Haganah-militie en daarna het Israëlische leger van wapens. Hij had een actief aandeel in de Nakba – de etnische zuivering van Palestina, die leidde tot de vlucht en verdrijving van 750.000 Palestijnen naar de buurlanden.
In 1956 plande hij, als directeur-generaal van het ministerie van Defensie, de Israëlische invasie in Egypte. Hij was een drijvende kracht achter Israëls geheime nucleaire programma en de ontwikkeling en verwerving van atoomwapens in de jaren vijftig en zestig. Peres wordt gezien als de vader van het Israëlische atoomprogramma.
Als Shimon “de essentie van Israël vertegenwoordigt”, zoals Obama zei, dan is het niet verwonderlijk dat hij voor de Palestijnen een symbool is van het hen aangedane onrecht. In schril contrast met alle loftuitingen in het Westen, reageerden veel commentatoren in de Arabische wereld uiterst kritisch en sommigen noemden hem een oorlogsmisdadiger. Peres mag de laatste 25 jaar van zijn leven veel over vrede hebben gepraat en geschreven, vrienden onder de Palestijnen en andere Arabische volkeren heeft hij niet echt gemaakt.
Peres speelde een sleutelrol in de jaren zeventig bij het bouwen van de eerste illegale nederzettingen in de bezette gebieden, die Israël in 1967 had veroverd. Zelfs na de sluiting van de Oslo-akkoorden in 1993 en onder zijn politiek leiderschap als premier, ging de grootschalige bouw van nederzettingen en de daarbij horende infrastructuur onverminderd door.
Hij was premier in 1996 toen Israël een grootscheepse militaire operatie in Libanon uitvoerde. Honderdduizenden Libanezen moesten huis en haard verlaten. Op 18 april 1996 beschoot het Israëlische leger een VN-basis in het Libanese dorp Qana. 102 Libanese burgers, die er hun toevlucht hadden gezocht, kwamen om het leven. In opdracht van de VN onderzocht de Nederlandse generaal Van Kappen of de aanval per ongeluk of opzettelijk was. Hij concludeerde dat er zeer waarschijnlijk Israëlische opzet in het spel was. Inderdaad: een oorlogsmisdaad.
De lange politieke carrière van Peres weerspiegelt Israël in z’n verschillende fases: de verdrijving van de Palestijnen in 1948, het nucleaire programma, de oorlogen met de buurlanden, de bezetting van de Westoever en Gaza, de annexatie van Jeruzalem, de nederzettingen, de akkoorden met de PLO, de Nobelprijs, de eerste en tweede Intifada, de illegale scheidingsmuur, de diplomatieke impasse, de verrechtsing van Israël.
En wie was hij nu echt? De havik, de politicus die vrede zocht, de opportunist? Of was hij de utopist, die droomde over een nieuw Midden-Oosten naar het model van de Europese Unie? Terwijl tegelijkertijd het bezette gebied, waar een levensvatbare Palestijnse staat zou moeten verrijzen, volgebouwd werd met nederzettingen? Waarschijnlijk was hij minder de visionair dan de vele loftuitingen doen vermoeden.
Rode draad: Peres is altijd voorstander geweest van een (militair) oppermachtig Israël met een joodse meerderheid. De Palestijnen hadden volgens hem weliswaar recht op een “entiteit”, maar voor gelijkwaardige verhoudingen met de Palestijnen en een levensvatbare Palestijnse staat was in zijn politieke visie geen plaats.
Peres een vredesduif? Niet echt. Want in zijn visie op vrede, mocht de kolonisering doorgaan en zouden de Palestijnen nooit hun rechten krijgen.
HAN TEN BROEKE EN DE TRUKENDOOS VAN LIKUD

VVD-buitenlandwoordvoerder Han ten Broeke vond het pleidooi van oud-premier Van Agt om Netanyahu zonder egards te ontvangen en hem door te sturen naar het Internationaal Strafhof “onzinnig of zelfs daar overheen”.
Op Radio 1 vond Ten Broeke het eigenlijk ook een waste of time om over de uitspraak van Van Agt te discussiëren, wat hem er niet van weerhield gretig aan het radiodebat deel te nemen. Ten Broeke ging inhoudelijk niet in op Van Agts’ suggestie en hield het bij insinuaties en tendentieuze beweringen.
Zo begon Ten Broeke over het vooronderzoek van het Internationaal Strafhof (ICC) naar oorlogsmisdaden in de Gaza-oorlog van 2014 waar, volgens hem, het ICC “niets mee kan”. Wellicht is hier de wens de vader van de gedachte, want Ten Broeke herinnerde aan de “rakettenregen” die Israël in die periode “dagelijks bereikte”. Geen woord over de onrechtmatige afsluiting van Gaza en de voortgaande Israëlische belegering en verstikking van het gebied, dat twee keer zo groot is als Texel.
Prettig dat we nu Ten Broeke’s mening kennen over het vooronderzoek momenteel uitgevoerd door het ICC. Maar Dries van Agt had het helemaal niet over dit vooronderzoek, of over de Gaza-oorlog van 2014. Van Agt sprak over het nederzettingenbeleid dat, onder het Statuut van Rome, als oorlogsmisdrijf kan worden aangemerkt.
Het Statuut van Rome is het verdrag waarop het Internationaal Strafhof gebaseerd is. In artikel 8 (lid 2, b-viii) staat onder het kopje “War Crimes” vermeld, als een van de misdrijven:
“The transfer, directly or indirectly, by the Occupying Power of parts of its own civilian population into the territory it occupies, or the deportation or transfer of all or parts of the population of the occupied territory within or outside this territory.”
Hieruit vloeit dus voort dat Israëls nederzettingenbeleid, waarvoor premier Netanyahu hoofdverantwoordelijke is, als oorlogsmisdaad kan worden aangemerkt. Ten Broeke zei echter geen woord hierover. Vreemd genoeg haalde hij er wel de kwesties van de Drie van Breda (1972) en de beëindiging van de Molukse treinkaping bij Wijster ( 1975) bij.
De VVD-parlementariër deed dit ongetwijfeld om de geloofwaardigheid van Van Agt te beschadigen. Het is een oude discussietruc: als je inhoudelijk niets te zeggen hebt, ga je de integriteit van de politieke tegenstander in twijfel trekken. Het sloeg natuurlijk nergens op.
In deed 1972 stelde Van Agt, die toen minister van Justitie was, voor om de laatste drie gedetineerde oorlogsmisdadigers vrij te laten. Van Agt stond bekend als een progressief jurist, lid van de toenmalige Coornhert Liga die hervormingen van het strafrecht voorstond. Hij was een tegenstander van levenslange gevangenisstraffen die geen enkel doel meer dienen. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer was het met Van Agt eens.
Van Agt, “de premier uit mijn kindtijd”, zoals Ten Broeke hem in de radio-uitzending noemde, deed dit voorstel namens het kabinet Biesheuvel, waarvan ook de VVD deel uitmaakte. De meerderheid van de VVD-Kamerfractie steunde Van Agt’s voorstel in eerste instantie ook. Pas later, toen het voorstel heftige emoties bij veel mensen teweegbracht, veranderden Kamerleden van de VVD (en andere partijen) van mening en stemden voor een motie om de vrijlating niet ten uitvoer te brengen.
Het is een raadsel wat de kwestie van de Drie van Breda, die Nederland 44 jaar geleden emotioneerde en verdeelde, met het nederzettingenbeleid te maken heeft waarvoor Netanyahu politiek verantwoordelijk is. Behalve natuurlijk als geïnsinueerd wordt dat Van Agt onfrisse sympathieën en sentimenten zou hebben. Zulke insinuaties zijn echter vals, historisch onjuist, onbewezen en een liberale parlementariër als Ten Broeke onwaardig.
Zijn opmerking “dat sommige mensen in Nederland vinden dat Van Agt vervolgd moet worden vanwege het ingrijpen van Nederlandse militairen op de trein bij Wijster” is eveneens een onbetamelijke retorische draai, die we eerder van een Likud-activist zouden verwachten dan van een buitenlandwoordvoerder van een Nederlandse regeringspartij.
Ten eerste laat Ten Broeke’s historisch besef hem in de steek, want het ingrijpen bij de trein in Wijster is alom geroemd als de beheerste “Dutch approach” om een terroristische actie te beëindigen. Ten Broeke doelde waarschijnlijk op het beëindigen van de Molukse actie bij het Drentse De Punt in 1977. 54 mensen werden toen in een trein gegijzeld en tegelijkertijd werden meer dan honderd leerlingen en 5 leraren gegijzeld in een school in Bovensmilde.
Na drie weken besloot de regering, waarin Van Agt minister van Justitie was, tot een bevrijdingsactie bij De Punt. Hierbij kwamen zes Molukse kapers en twee gijzelaars om het leven. Deze militaire bevrijdingsactie is inderdaad, haast 40 jaar later, nog steeds omstreden in bepaalde kringen, vooral in de Molukse gemeenschap.
Maar het besluit om militair in te grijpen om de grootste terroristische actie in de Nederlandse geschiedenis te beëindigen werd aanvaard door de meerderheid van het Nederlandse parlement en heeft niets maar ook helemaal niets met de Israëlische nederzettingenpolitiek te maken. Behalve natuurlijk als je optreden tegen terroristen en het roven en bezetten van andermans land op één lijn stelt.
Ten Broeke’s radio optreden geeft een ontluisterend beeld van de Likud-achtige standpunten van de VVD-parlementariër. Zo noemt hij het Franse initiatief om een vredesconferentie te organiseren misprijzend een “foto opportunity”, die de Fransen maar niet voor elkaar krijgen. Precies het denigrerende en negatieve standpunt van de regering-Netanyahu.
En onderhandelingen tussen Netanyahu en Abbas moeten plaats vinden volgens Ten Broeke “zonder voorwaarden vooraf”, eveneens een echo van de Israëlische regeringspositie. Hierbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat Israël met zijn voortschrijdende kolonisatie in feite de uitkomst van die onderhandelingen bij voorbaat bepaalt en aan de asymmetrische machtsverhoudingen tussen beide partijen. Zonder voorwaarden betekent dat Israël tijdens de onderhandelingen mag doorgaan met koloniseren, terwijl het grondgebied waarover die onderhandelingen gaan steeds meer wordt ingepikt.
Ja, het was misschien even schrikken: een Nederlandse oud-premier die een moedig pleidooi houdt tegen een Israëlische regeringsleider die het internationaal recht aan zijn laars lapt. De reactie van Han ten Broeke, met zijn insinuaties, historische onjuistheden en verdraaiingen die rechtstreeks uit de trukendoos van de Likud lijken te komen, is beneden de maat.
De Naqba gebeurt nog elke dag
Het moet in 1980 geweest zijn dat ik voor het eerst een Palestijns vluchtelingenkamp bezocht. We liepen in het overvolle Shatilakamp in Beiroet, het regende lichtjes. Het beeld wat ik mij herinner is dat van modderige, smalle steegjes en onafgebouwde, beschadigde huizenblokken. Arabische graffiti en onhandige schilderingen van Arafat op de muren; gillende kinderen, claxons in de verte, de oproep tot gebed, veel lawaai van alle kanten.

Hier werd geleefd, hutje mutje. Er was veel ellende, dat was duidelijk en Shatila zou twee jaar later het symbool van dood en verderf worden toen Libanese falangisten, onder het wakend oog van Israëlisch militairen, honderden Palestijnse vluchtelingen afslachtte.
Bij alle bezoeken aan Palestijnse kampen, en er zouden nog ontelbare volgen tot de dag van vandaag, zag ik ook de heroïek van het overleven, de wil toch een leven op te bouwen ondanks alles, het doorleven met hoop. Van het eerste bezoek aan Shatila staat nog één overheersend gevoel in mijn geheugen gegrift: wat een absurditeit is dit. Nauwelijks een uur rijden naar het zuiden ligt het land waar deze vluchtelingen vandaan komen, dat ze hartstochtelijk als hun vaderland zijn blijven zien, al zijn ze er misschien niet eens geboren. Maar daar kunnen ze niet terug. De Naqba van 1948 maakt terugkeer onmogelijk. Voorlopig althans, maar dat voorlopig is de AOW-leeftijd al voorbij.
In het populaire lied Hajamu (Zij vielen aan) van Firqat Al-Rawabi komen de volgende regels voor: “Achter de horizon heb ik een vaderland. / Spoedig zal ik naar haar terugkeren. / Daar zal ik mijn broer ontmoeten. / En de belofte zal in vervulling gaan.” Onderwerp van dat lied is de Israëlische aanval op Gaza in 2014, die een nieuwe stroom ontheemden die huis en haard moesten verlaten omdat hun huis kapot werd gebombardeerd of geschoten.
Een van de onthutsende kenmerken van het Palestijnse drama is dat er voortdurend van een soort Droste effect sprake is. Het DNA van Gaza bestaat uit een ketting van een achttal vluchtelingenkampen. Ook buiten de kampen, wat overigens gewoon sloppenwijken zijn, wonen veel Palestijnen die sinds 1948 naar Gaza zijn gevlucht. Van de ruim 1,8-miljoen inwoners in Gaza is 1,3 vluchteling.
Sinds 2007 is Gaza drie keer het toneel geweest van een militaire escalatie. De laatste, in 2014, was verreweg het meest destructief. Israëlisch beschietingen en bombardementen hadden tot gevolg dat 28% van de totale bevolking in Gaza, rond de half miljoen mensen, moesten vluchten. Vluchtelingen die wederom moesten vluchten. Voilà Droste.
Inmiddels zijn de meeste mensen teruggekeerd naar huis, of wat er over was van hun huizen. De wederopbouw in Gaza wordt ernstig gehinderd door invoerbeperkingen van bouwmaterialen en het feit dat sommige donoren niet over de brug zijn gekomen met beloofde hulpgelden.
Volgens een recent rapport van de VN zijn er in Gaza in april 2016 nog 90,000 I.D.P.’s (Internally Displaced Persons). Dat is een aantal haast gelijk aan de helft van de Groningse bevolking. Veel huishoudens zijn overigens in de loop der tijden verschillende malen ontheemd geraakt. De VN telde 2,689 huishoudens voor wie het de eerste keer was, 3,860 huishoudens die twee keer hadden moeten verkassen, 5,618 huishoudens drie keer en 3,974 huishoudens vier keer.
Achter de kille statistieken schuilt veel leed. Van de 90,000 ontheemden in Gaza zijn bijvoorbeeld, volgens de VNcijfers, 55,000 kinderen. Veel families hebben geen of nauwelijks inkomen en zijn afhankelijk van voedselhulp en andere hulpverlening. Elke Palestijn kan je vertellen dat het telkens moeten vluchten, ontheemd raken, dakloos worden, opgesloten zijn in Gaza, in wezen geen humanitaire problemen zijn maar politieke.
De realiteit van de meer dan 5,5 miljoen Palestijnse vluchtelingen in het MiddenOosten is vanuit humanitair opzicht vaak een ramp, maar is direct te wijten aan de halsstarrige houding van Israël dat weigert serieus te onderhandelen over onderwerpen zoals dat van de vluchtelingen.
Het is in feite sinds 1948 een no go onderwerp en het drama van het Drosteeffect gaat maar door. De Naqba vindt nog elke dag plaats. Op de Westelijke Jordaanoever raakten in de eerste drie maanden van 2016 ruim 700 mensen dakloos omdat Israël, in strijd met het internationaal recht en elementaire mensenrechten, hun woningen sloopte. Zogenaamd omdat ze “illegaal” gebouwd zouden zijn. Gaza blijft grotendeels afgesloten van de buitenwereld en haar bewoners, vaak vluchteling, ontheemd en nog een keer dakloos geworden ook, krijgen niet de hulp waar ze recht op hebben.
Eerlijk gezegd had ik, wandelend in Shatila in 1980, niet gedacht dat in 2016 het Palestijnse vluchtelingenprobleem geen stap dichter bij een oplossing en zelfs onbespreekbaar zou zijn. Een wrange gedachte: terwijl miljoenen mensen uit Syrië opgevangen worden in Europa en vooral in de buurlanden Libanon, Jordanië en Turkije, blokkeert Israël na 68 jaar nog steeds een oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen.
(eerder gepubliceerd in mei 2016 door de nieuwsbrief Groningen-Jabalya)
Trailer van de video From the Wings waarin het werk van Theatre Day Productions in Gaza wordt belicht.
Om de hele film te zien (zo’n 18 minuten) klik op http://vimeo.com/120414566 Ik vond het een mooie, nu en dan ontroerende en heel geestige video. Heb zelf in onderstaande blog, die deels ook in het Dagblad van het Noorden is gepubliceerd, geprobeerd het werk van TDP te beschrijven, maar deze video geeft een vollediger beeld. De film werd gemaakt door Leo van Enden van http://www.roemfilm.nl
Brief aan de burgemeester, wethouders en de gemeenteraad van Amsterdam
29 juni 2015
Enkele fracties in de Amsterdamse Gemeenteraad, gesteund door burgemeester Eberhard van der Laan, spannen zich in om een stedenband tussen Amsterdam-Tel Aviv/Jaffa tot stand te brengen.
Wij vinden dat een slecht idee.
Zoals bekend staat Israël bloot aan groeiende kritiek vanwege zijn politiek ten opzichte van de Palestijnen. Daarbij gaat het vooral om de voortgaande kolonisatie van de in 1967 bezette Westelijke Jordaanoever (een schending van de Vierde Conventie van Genève).
Ruim 20 jaar ‘onderhandelen’ in het kader van het zogeheten Oslo-proces tussen Israël en het Palestijns Nationaal Gezag (PNA) heeft voorts niets opgeleverd, mede omdat in die 20 jaar het aantal joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever verdrievoudigd is. Inmiddels is ook de Amerikaanse bemiddelaar, John Kerry, tot de conclusie gekomen dat vooral Israël verantwoordelijk is voor het uitblijven van een politieke regeling.
Ook de achtergestelde positie op basis van institutionele discriminatie van de autochtone Palestijnse burgers van Israël is aan groeiende kritiek bloot komen te staan. En dan is er het grootschalige militair geweld van Israël tegen de Gaza-Strook, waarvan vooral Palestijnse burgers het slachtoffer zijn.
Kritiek op de politiek van Israël wordt door Israëlisch leiders weggewuifd. Men gaat gewoon op de ingeslagen weg voort. Onlangs is er in Israël een regering aangetreden die steunt op ultra-nationalistische en ultra-orthoxe partijen. Met het oog op het bovenstaande belooft dat weinig goeds voor de toekomst.
Westrse regeringen laten na om effectieve druk uit te oefenen om Israël tot een ander beleid te bewegen. Waar regeringen het laten afweten, heeft de civil society het initiatief in handen genomen: met geweldloze middelen probeert deze druk op Israël op te bouwen.
Tot onze verbazing en afkeuring komt in deze context vanuit de Gemeenteraad van Amsterdam een voorstel om de band met Israël aan te halen in de vorm van een stedenband/samenwerkingsovereenkomst met Tel Aviv/Jaffa de grootste stad van het land.
Naar onze mening gaat hiervan een verkeerd politiek signaal naar Israël uit.
Paul Aarts, docent Internationale Betrekkingen; Mustafa Ayranci, voorzitter HTIB Amsterdam; Mieke Bal, hoogleraar Literatuurwetenschap en oprichter ASCA; Wim Bartels, oud-internationaal secretaris IKV; Tineke Bennema, auteur; Lily van den Bergh, cineaste en secretaris Vrouwen in het Zwart Nederland; Pepijn Brandon, docent Geschiedenis en auteur; Laurens Jan Brinkhorst, oud-minister; Yael Davids, performance kunstenaar; Hilla Dayan, docent sociologie en medeoprichter Gate48; Hans Feddema, antropoloog en publicist; Peyman Jafari, docent Iranstudies en auteur; Anne de Jong, docent antropologie; Jan Keulen, journalist, auteur en onderzoeker Press Freedom; Wim Lankamp, voorzitter Nederlands Palestina Komitee; Benji de Levie, voorzitter Diensten en Onderzoekscentrum Palestina (DocP) en voorzitter Stichting Palestina; Abdou Menehbi, voorzitter Emcemo en secretaris IOMA; Anja Meulenbelt, auteur, publicist en medeoprichter Kifaia; Annelies Moors, hoogleraar antropologie en islam; Kees van der Pijl, hoogleraar Internationale Betrekkingen; Anke Polak, voorzitter Humanistisch Vredesberaad; Ingrid Rollema, beeldend kunstenaar; Galit Saporta, medeoprichter en voorzitter Gate48; Robert Soeterik, auteur en Midden-Oostenspecialist; Kees Wagtendonk, secretaris Nederlands Palestina Komitee; Anne-Ruth Wertheim, publicist en onderzoeker racisme; Jan Wijenberg, oud-ambassadeur; Yahia Bouyafa, Raad van Verenigde Moskeeën Nederland; Ghada Zeidan, voorzitter Palestine Link
Op bezoek in Jabaya
Groningen en Jabalya mogen dan formeel geen stedenband hebben, een informele band is er zeker. We worden hartelijk begroet door burgemeester Issam Joudeh en gemeentelijk pr-medewerker Sadi Dabour. De burgemeester zegt internationale kontakten erg belangrijk te vinden en persoonlijk geïnteresseerd te zijn die kontakten te verstevigen. Er is Joudeh veel aan gelegen de nieuwe burgemeester van Groningen Peter den Oudsten te ontmoeten.


Het dichtbevolkte Jabalya heeft zwaar te lijden gehad van de oorlog tussen Israël en Hamas in de zomer van 2014. De levensomstandigheden van de ongeveer 200.000 inwoners –ietsje meer dan Groningen- zijn verder verslechterd. De werkeloosheid schommelt rond de 60% en de Hamas-autoriteiten hebben weinig financiële middelen om zelfs maar een minimum aan nodige voorzieningen aan te bieden.
De gemeente Jabalya is lid van ICLEI, de International Council for Local Environmental Initiatives, en werkt in dat verband samen met gemeentes in Turkije, Bahrein, Marokko en Tunesië. De problemen op milieugebied zijn erg groot: gebrekkige watervoorziening en riolering en rantsoenering van elektriciteit. Elke buitenlandse hulp is erg welkom maar beperkt zich, aldus Joudeh, tot enige financiële bijstand uit Turkije en de Golf.

Joudeh is realistisch en weet dat de politieke omstandigheden (lees: de heerschappij van Hamas in Gaza) niet helpen bij formele banden met Nederland. “Maar banden tussen maatschappelijke instellingen in Jabalya en Groningen zijn wel goed mogelijk. De steun aan het Namaa College, dat van groot belang is voor de samenleving in Gaza, is daarom ontzettend welkom. De burgemeester dankt de gemeente Groningen en de stichting Groningen-Jabalya voor de hulp aan deze school die beroepsopleidingen aanbiedt op MBO-niveau: de beurzen voor arme studenten en de lift in het hoge gebouw, een cruciale faciliteit voor gehandicapte studenten.

Het Namaa College for Science and Technology zit in het gebouw dat gefinancierd is door de gemeente Groningen en opgeleverd in 2006, vlak voor de machtsovername in Gaza door Hamas. Een deel van het gebouw –de theaterzaal- is nooit afgemaakt en niet in gebruik. Het mag een wonder heten dat het Groningse gebouw ongeschonden de drie oorlogen sinds 2006 heeft overleefd.
Hoewel Jabalya zwaar te lijden heeft gehad van de bombardementen en beschietingen van vorig jaar, met beschadigde infrastructuur en woonhuizen, zijn de vernielingen minder dramatisch dan in het aangrenzende Beit Hanoun, Beit Lahiya en in de oostelijke wijk Shejaiya. We bezoeken Shejaiya en voelen onszelf verpletterd als we door delen van de wijk rijden die met de grond gelijk zijn gemaakt. Meer dan 600 gebouwen in Shejaiya werden totaal verwoest en haast 300 zwaar beschadigd. Van wederopbouw is nog geen spoor en de meeste bewoners leven nog steeds als ontheemden in schoolgebouwen of provisorische onderkomens.


Aan de rand van Shejaiya staat een grote kippenboerderij en wordt landbouw bedreven onder het waakzaam oog van Israëlisch uitkijktorens en drones.

Massaal jeugdtheater in Gaza
De stukken zijn grappig, ontroerend, en het gaat over de thema’s die de kinderen –en grote mensen- in Gaza bezighoudt. Zoals: vrijheid, opgesloten zitten, vriendschap, verlangen, verlies en dromen. Politiek wordt vermeden en het woord oorlog wordt niet genoemd. Maar de slapstick-achtige scenes raken een snaar, maken dat het publiek lacht en huilt tegelijkertijd. Ervaringen en emoties worden herkend.
“We brengen geen amusement alleen maar om de kinderen bezig te houden; geen flauwe clowns bijvoorbeeld”, zegt Tania Mourtaja, medewerkster van Ayyam al Masrah, Theatre Days in Gaza. De acteurs oefenen een scene van het stuk Tussen de woestijn en de zee. “Ja, dat gaat natuurlijk over Gaza, een kleine strook land waar de mensen opgesloten zitten tussen de woestijn, de zee en de Israëlische en Egyptische checkpoints. Kijk, zij leert zwemmen, maar het lukt niet erg. Als je kunt zwemmen kun je misschien wegkomen, de vrijheid tegemoet.”

Een dikkige actrice maakt de anderen aan het lachen met haar mimiek, komische bewegingen en fratsen. We zijn in het YMCA-theater in Gaza-Stad, een van de weinige professionele theaterfaciliteiten in Gaza, ingericht door Theater Days. De groep acteurs en actrices is een van twintig groepen die zich tijdens de ramadan-vakantie voorbereidt op het geven van 720 voorstellingen later deze zomer.

“Het is een gigantische operatie”, zegt Jackie Lubeck, die een aantal van de stukken heeft geschreven. “We zouden er het Guinness Book of Records mee kunnen halen. Het idee is om gedurende drie weken voorstellingen te maken voor tienduizenden kinderen tussen de twaalf en veertien jaar in Gaza. Voorstellingen waar de kinderen hun eigen leven in herkennen en hoop uit kunnen putten. Er zijn tachtig acteurs bij betrokken die betaald worden uit het job creation programma van de UNRWA, twintig technici en twintig field assistants die de leiding hebben over praktische aangelegenheden. De meeste stukken worden opgevoerd op schoolpleinen en geïmproviseerde ruimtes.
In het YMCA-theater is de repetitie afgelopen en wordt gezamenlijk gegeten. De meeste acteurs zijn vrouwen, “een novum voor Gaza” zegt Tania Mourtaja.
Welkom in het paradijs (16 juni ’15)
Vanochtend aangekomen in Gaza. Erez ging vlot. Maar wat betekent vlot? We waren even na achten bij de grenspost en de Israelische vertrekhal was praktisch leeg. Een paar Europeanen, zo te zien van hulporganisaties, die hun papieren moesten laten zien en uitleggen wat ze in Gaza gingen doen. Wij gingen door dezelfde procedure.
We zijn te gast bij Theatre Day Productions, leggen we uit. Het gaat om een groot jeugdtheaterproject in Gaza. We krijgen een stempel en mogen door. Onze koffer op wieltjes achter ons aan slepend lopen we een soort sla-om door het kafkaiaanse gebouw van het Israelische leger, om uit te komen in een langerekte kooi van betonplaten met een hekwerk aan de zijkanten en de bovenkant. Van tijd tot tijd komen ons golfkarretjes tegemoet of achterop, meestal met bejaarde Palestijnen. Je komt Gaza alleen uit als je medische redenen hebt (en vaak ook dan niet) of als je connecties hebt. De kooi is minstens een kilometer lang, misschien langer. Het is in ieder geval een stevige wandeling van zo’n kwartier.
“Welkom in het paradijs”, had onze chauffeur gezegd toen hij ons afzette bij Erez. Een ironisch grapje dat hij waarschijnlijk vaker gemaakt heeft. Het paradijs ligt nu aan onze voeten. Bij de Palestijnse grenscontrole Beit Hanoun aan de andere kant krijgen we een officieel papier waar nog een stempel opgezet moet worden en we zijn binnen. Nauwelijks tien minuten in Gaza zien we een bord richting Jabalya, maar ons hotel ligt in Gaza Stad en we rijden door. We krijgen nog een drukke dag maar daarover later meer. Hier zijn een paar foto’s.


With dr. Mahmoud Eddama and staff of Na’ama College, Jabalya
Het gas van Gaza: fata morgana of wrange grap?

Een slechte grap. Zo wordt het nu gezien: de belofte van twintig jaar geleden dat Gaza veranderd zou kunnen worden in het Hong Kong of het Singapore van het Midden-Oosten. Gaza wordt nu geassocieerd met isolatie, humanitaire crisis, hoge werkloosheid (haast 40% van de beroepsbevolking) en armoede. De haven en het vliegveld van Gaza zijn ruïnes en het bedrijfsleven, afhankelijk van import en export, ligt grotendeels op zijn gat. De Egyptische revolutie van 2011 leek even soelaas te bieden. De tunnels tussen Egypte en Gaza boden de mogelijkheid tal van essentiële goederen te importeren en de Israëlisch blokkade, die al vanaf 2006 van kracht is, te doorbreken. De afzetting van president Morsi en het in ongenade vallen van de Egyptische Moslimbroeders in juli 2013 maakten echter een einde aan de tijdelijke economische zuurstoftoevoer. De tunnels sloten weer, de Egyptische militairen herstelden de samenwerking met Israël en de blokkade werd hersteld.
Het “terug-bij-af-gevoel”, toch al sterk bij degenen die het Midden-Oosten conflict jaar in jaar uit op de voet volgen, werd weer eens versterkt toen met de Israëlisch feestdagen van Passover de grensovergang Kerem Shalom hermetisch werd gesloten en er in Gaza prompt een tekort ontstond aan diesel, benzine en butagas (vooral gebruikt om te koken). Een gebrek aan diesel vertaalt zich ook in een gebrek aan stroom omdat Gaza’s enige elektriciteitscentrale diesel stookt. Die diesel wordt overigens, tegen zeer gunstige voorwaarden (lees: ver onder de wereldmarktprijs), geleverd door Qatar. Israël is niet meer dan een noodgedwongen doorvoerland; noodzakelijk omdat de havenfaciliteiten in Gaza kapotgebombardeerd zijn door dat zelfde Israel.
De energiecrisis in Gaza is des te ironischer omdat in feite het gebied rijk is aan aardgas. Het Palestijns Investeringsfonds schatte de waarde van het gas onlangs op vijf miljard euro. Er zou ongeveer een half miljard euro nodig zijn om het gasveld, vlak voor de kust van Gaza, te ontginnen. De aanwezigheid van een grote hoeveelheid gas werd ook vastgesteld door de United States Geological Survey.
Eigenlijk is Gaza dus helemaal niet zo arm: het gebied heeft een uiterst strategische ligging, een goed opgeleide bevolking en is rijk aan gas en mogelijk ook olie. Het gas werd al in 2000 ontdekt, vlak voor het uitbreken van de tweede intifadah. Yasser Arafat voer toen met een vissersboot naar het exploratieplatform waar een enorme gasvlam het zichtbare bewijs was van de rijkdom beneden. “Dit gas is een gift van God voor ons volk en onze kinderen” riep Arafat uit. “Het zal een stevige fundering zijn voor onze economie, voor het stichten van onze onafhankelijke staat met heilig Jeruzalem als haar hoofdstad”.
Inmiddels is ontdekt dat de gasvoorraden nog groter zijn dan destijds aangenomen. Tegelijkertijd lijken de Palestijnen en in het bijzonder de Gazanen verder dan ooit verwijderd van een situatie dat ze er ook daadwerkelijk profijt van kunnen trekken. In 2011 stond de Israëlische regering de in de Verenigde Staten gevestigde olie- en gasreus Nobel Energy toe het aardgasveld voor de kust te exploiteren. Experts zijn bang dat ook het gas voor de kust van Gaza aangeboord wordt. In een rapport van de UN Economic and Social Council wordt Israël ervan beschuldigd niet alleen de Palestijnen te verhinderen hun natuurlijke rijkdommen aan te wenden, maar ook die rijkdommen in gevaar te brengen en zelf te gebruiken. Vanuit het oogpunt van internationaal recht is dat uiteraard niet in de haak. De natuurlijke hulpbronnen van bezet gebied mogen niet gebruikt, verplaatst of verkocht worden. VN-resolutie 3005 bevestigt nog eens het recht van de bevolking in bezet gebied op zijn natuurlijke rijkdommen en grondstoffen.
In Israël houdt men de lippen stijf op elkaar, als het over dit onderwerp gaat. De Palestijnse beschuldiging dat Tel Aviv de internationale regelgeving aan z’n laars lapt wordt beantwoord met totale mediastilte. Het vaarverbod voor de kust van Gaza maakt het onmogelijk voor journalisten zelf polshoogte te gaan nemen. Begin dit jaar maakte het Palestijnse parlementslid Salem Salama bekend dat nu nog dichter bij de kust, op zo’n 200 tot 300 meter van het strand in Gaza, aardgas was ontdekt. In principe betekent dit dat het relatief gemakkelijk moet zijn om het te ontginnen. De gaswinning vereist echter een politiek akkoord.
Het laatste wat Israël, de VS en de Europese Unie willen is dat het lokale Hamas-bestuur in Gaza over aardgasbaten zou beschikken en niet meer afhankelijk zou zijn van de Israëlische “goodwill” diesel en gas uit Qatar door te laten. Ook is er in Tel Aviv geen politieke wil de Palestijnse Autoriteit te laten delen in de opbrengsten uit haar eigen olie en gas. Net als het dromen over Singapore en Hong Kong is al dat aardgas en mogelijk olie voor de kust van Gaza in de bodem van de Middellandse Zee eigenlijk een wrange grap. Eerder gepubliceerd in http://www.groningen-jabalya.com/ Nieuwsbrief Groningen-Jabalya no. 34 (2014) Zie ook: http://www.gaza-oil.blogspot.nl
De Palestijnen en de Arabische brand

De inwoners van Gaza gaan van catastrofe naar catastrofe. In de zomer van 2014 was het zeven weken oorlog tussen Israël, Hamas en andere Palestijnse groepen. Israëlisch bombardementen en beschietingen verwoestten tienduizenden woningen, ziekenhuizen, scholen en bedrijven. Nu, vele maanden later, hebben nog steeds ongeveer 100.000 Gazanen geen eigen dak boven hun hoofd en moeten in scholen, tenten of andere tijdelijke onderkomens slapen.
De meeste van de 1,8 miljoen inwoners van de Gazastrook hebben geen toegang tot gezondheidszorg, water of sanitaire voorzieningen. Elektriciteit is op rantsoen. Er is weinig werk en de meerderheid van de bevolking is afhankelijk van voedselhulp. 400.000 kinderen hebben, na drie oorlogen in zes jaar, behoefte aan psychosociale ondersteuning. VN-agentschappen en hulporganisaties luidden dit voorjaar de noodklok over het uitblijven van hulp.
De internationale gemeenschap had, tijdens een conferentie in Cairo, Gaza vijf miljard euro toegezegd voor wederopbouw en noodhulp. Maar praktisch geen cent van al dit toegezegde geld is al ten goede gekomen aan de inwoners van Gaza. De VN en Ngo’s wezen er terecht op dat Israël nog steeds de bezettende macht is in Gaza en dat het de blokkade van het gebied moet opheffen. Egypte werd opgeroepen de grenspost Rafah weer te openen, al was het maar om humanitaire redenen. Ook werd opgeroepen tot hervatting van de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen. Uiteindelijk is het dit decennia oude conflict dat de grondoorzaak is van Gaza’s ellende.
Dat is allemaal heel erg waar en tegelijkertijd is het niet het hele verhaal. Het Midden-Oosten staat in brand met oorlogen in Libië, Syrië, Irak en Jemen. Je hoeft geen cynicus te zijn om te constateren dat er in de regio kennelijk wel genoeg geld is om besteed te worden aan het bombarderen, schieten, vernielen en moorden op grote schaal, maar niet aan wederopbouw en herstel. Politieke spanningen tussen Hamas, dat Gaza controleert, en de Palestijnse Autoriteit die, volgens de Cairo-overeenkomst verantwoordelijk is voor de wederopbouw en kanalisering van de hulpgelden, zijn er mede verantwoordelijk voor dat het herstel van Gaza maar niet op gang komt.
Golfstaat Qatar, dat haast een miljard euro toezegde voor infrastructurele werken als het aanleggen van straten, huizenblokken en de bouw van scholen en ziekenhuizen, zocht in maart direct contact met Israël om te onderhandelen over de doorvoer van bouwmaterialen via de Israëlisch grenspost Eretz. Qatar bemiddelde ook tussen Israël en Hamas over een langdurig bestand, dat de wederopbouw van zeehaven en vliegveld in Gaza mogelijk zou moeten maken. De Qatari bemoeienissen schoten de Palestijnse Autoriteit en Egypte in het verkeerde keelgat. Generaal al-Sisi en president Mahmoud Abbas staan wantrouwend ten opzichte van de politieke bedoelingen van Doha. De zaak liep (voorlopig?) met een sisser af toen Qatar verzekerde de verzoening tussen Fatah/Palestijnse Autoriteit en Hamas niet te willen dwarsbomen en dat het niet de bedoeling was geweest de Palestijnse Autoriteit te passeren.
Je zult maar Gazaan zijn en geen dak boven je hoofd hebben, geen werk, afhankelijk van de UNWRA-voedseluitdeling, getraumatiseerd en Gaza niet uit kunnen…. En de politici blijven ruziën. Toch helpt het niet de Palestijnen louter als slachtoffers te zien. Palestijnse politici en organisaties zijn ook, vaak noodgedwongen, spelers in de gepolariseerde Arabische arena. Er is een lange, tragische geschiedenis van Palestijnse betrokkenheid bij interne Arabische conflicten, waarbij de Palestijnen meestal als verliezers uit de bus kwamen: Zwarte September in Jordanië begin jaren zeventig, de Libanese burgeroorlog in de jaren zeventig en tachtig, Koeweit in de eerste Golfoorlog.
En soms spannen Arabische landen samen met Israël, zoals Egypte dat onder Mubarak en nu weer onder al-Sisi de Israëlisch blokkade van Gaza mogelijk maakt. Bashar al-Assad, de zelfuitgeroepen “held” van de Palestijnse zaak, laat het vluchtelingenkamp Yarmouk bij Damascus omsingelen, bombarderen en verhongeren. De strijd tegen de jihadisten van de Islamitische Staat en de bescherming van de overgebleven kampbewoners wordt overgelaten aan de, met Hamas gelieerde, Palestijnse militie Aknaf Beit al-Maqdis. De Arabische wereld staat in brand en ook de Palestijnen voelen de hitte, daar lijkt geen ontkomen aan. En de inwoners van Gaza en Yarmouk betalen de tol. http://www.groningen-jabalya.com/ Nieuwsbrief Groningen-Jabalya no. 35, mei 2015