Dekolonisatie Westelijke Sahara: uitverkoop van het internationaal recht

Alle Afrikaanse koloniën, sinds de 19e eeuw in handen van de Britten, Fransen, Portugezen en Spanjaarden, werden in de periode tussen 1960 en 1980 onafhankelijk. Eritrea, Namibië en Zuid-Soedan werden onafhankelijk door zich los te maken van respectievelijk Ethiopië (1993), Zuid-Afrika (1990) en Soedan (2011). Afrika telt nu 54 onafhankelijke staten. Het enige gebied in Afrika dat nog steeds in afwachting is van dekolonisering is de Westelijke Sahara.

Deze ‘laatste kolonie van Afrika’, tot 1975 de ‘53e provincie’ van Spanje, is in juristentaal een ‘niet-autonoom gebied’. Volgens tal van VN-resoluties heeft de bevolking van het gebied -de Sahrawi- recht op zelfbeschikking. Maar het grootste deel van de Westelijke Sahara wordt bezet door Marokko. De Sahrawi wachten al een halve eeuw op een referendum om over hun toekomst te beslissen. Marokko staat dit recht op zelfbeschikking van de Sahrawi niet toe en komt, met steun van de Verenigde Staten en van Frankrijk en Spanje, steeds dichter bij zijn ‘sacrale’ doel: de ‘Marokkaanse Sahara’ tot een onomkeerbare realiteit te maken.

Decennialang verziekte het conflict om de Sahara de verhoudingen in Noord-Afrika, met name tussen Marokko en buurland Algerije. Algerije vreest de Marokkaanse expansiedrift en steunt traditioneel de Saharaanse onafhankelijkheidsbeweging Polisario. Verschillende malen kwam het de afgelopen halve eeuw bijna tot een grootscheepse oorlog in de regio.

Donald Trump, die zich erop laat voorstaan overal vredesdeals te sluiten, liet weten het oude conflict snel uit de wereld te zullen helpen. Op 31 oktober werd in de VN-Veiligheidsraad een door de Amerikanen voorgestelde resolutie over de Westelijke Sahara aangenomen. In deze resolutie 2797 wordt gewag gemaakt van ‘het Marokkaanse autonomie initiatief’ als referentiekader voor een vredesregeling. Hoewel niemand precies weet wat dit initiatief concreet inhoudt, het regime in Rabat zelf ook niet, werd het benoemen ervan algemeen opgevat als een erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara.

De Marokkaanse koning Mohammed noemde resolutie 2797 een ‘keerpunt in de geschiedenis van het moderne Marokko’. Het Front Polisario en ook internationale juristen reageerden verontwaardigd. Door a priori uit te gaan van de Marokkaanse soevereiniteit over het gebied, wordt het zelfbeschikkingsrecht ontdaan van betekenis.

Voor de Amerikanen en Marokkanen moet resolutie 2797 de weg effenen voor een nieuw Trumpiaans vredesakkoord. Onderhandelaars Steve Witkoff en Jared Kushner kondigden al aan dat een deal over de Sahara een kwestie zal zijn van slechts een paar maanden. Bij de methode-Trump gaat het, aldus Kushner, ‘niet om waarden en principes, maar puur om belangen’.

Voor Europese landen, Frankrijk voorop, staan er bij het bondgenootschap met Marokko grote strategische en economische belangen (fosfaat, vis, infrastructuur, handel) op het spel. Marokko is verder een belangrijke bondgenoot bij het tegenhouden van illegale migranten uit Afrika. De Verenigde Staten kijken vooral naar het regionaal-strategische belang van Marokko. In 2020 erkende president Trump de Westelijke Sahara als deel van Marokko. Als tegenprestatie sloot Marokko zich aan bij de Abraham-akkoorden en erkende het formeel de staat Israël. Sindsdien zijn de banden tussen Marokko en Israël verder aangehaald. Er is innige militaire samenwerking, inclusief op het gebied van de inlichtingendiensten. Israëlische drones en ander wapentuig worden volop ingezet in de strijd tegen het Front Polisario in de Westelijke Sahara.

Trump en zijn dealmakers voegen graag een nieuwe trofee toe aan de Amerikaanse prijzenkast met halfbakken vredesakkoorden. Tant pis dat daarmee het Saharaanse zelfbeschikkingsrecht onder het tapijt wordt geveegd. De uitverkoop van het internationaal recht belooft weinig goeds voor het bereiken van echte vrede in Noord-Afrika.

Gepubliceerd in Vredesmagazine, december 2025, jaargang 19, nummer 1

https://www.vredesmagazine.nl/index.php

Is met Gaza eindelijk de bodem bereikt?

Maandag 13 oktober was een dag van grootse beloftes. De retoriek herinnerde mij aan die gedenkwaardige septembermaand in 1993, toen president Clinton, PLO-leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Rabin elkaar de hand drukten op het gazon bij het Witte Huis. Alles zou anders worden in het Midden-Oosten. Toekomstige generaties zouden in vrede en harmonie opgroeien.

 

Van links naar rechts premier Rabin, president Clinton en PLO-leider Yasser Arafat

President Trump hield maandag een bombastische, deels geïmproviseerde toespraak in de Knesset in West-Jeruzalem. Hij feliciteerde ‘Bibi’ Netanyahu, maar vooral zichzelf met de ‘overwinning’ in Gaza, de geweldige vredesdeal en de vrijlating van de Israëlische gijzelaars.

‘Dat was heel efficiënt,’ complimenteerde hij de ordedienst van de Knesset, toen twee kritische parlementsleden onder gejuich de zaal werden uitgezet. Hun wandaad: ze hielden bordjes omhoog met het opschrift ‘Recognize Palestine’ en riepen ‘genocide’.

Recht doen aan de oorlogsmisdaden van de afgelopen twee jaar en aan Palestijnse aspiraties was op deze ‘historische dag’ vloeken in de kerk. Een valse noot in de unisono lofzang op het uitbreken van eeuwige vrede in het Heilige Land; op ‘het gouden tijdperk voor Israël en het Midden-Oosten’.

 Ik zit met gemengde gevoelens naar de speciale tv-uitzending te kijken. Er is veel emotie op de buis. Uitbundige blijdschap zowel in Tel Aviv als in Gaza. Natuurlijk. Er is een staakt-het-vuren en families zijn herenigd. Ook ik voel opluchting. Vrienden in Gaza, met wie ik de afgelopen twee jaar intensief heb meegeleefd en contact onderhouden, overleefden de oorlog. Hun huis is vernield, maar ze hoeven niet langer bang te zijn voor bommen en granaten. Tenminste voorlopig even niet…

Op Al Jazeera wordt de  vredesactivist Maoz Inon geïnterviewd. Hij verloor zijn bejaarde ouders op 7 oktober 2023 toen Hamas de moshav Netiv HaAsara aanviel, vlak bij de grens met Gaza. Inon werd bekend door zijn onophoudelijk pleiten voor verzoening, co-existentie en gelijkwaardigheid van Israëli’s en Palestijnen. Ook nu roept hij op tot een ‘partnerschap voor vrede’. Volgens Inon is met de genocide in Gaza ‘de bodem bereikt’. Vanaf nu kan het alleen maar beter worden. Uiteindelijk hebben Israëli’s en Palestijnen elkaar nodig om een betere toekomst ‘tussen de zee en de rivier’ te bereiken.

Ik hoop dat Inon gelijk heeft, maar twijfel. Is met de oorlog in Gaza werkelijk de bodem bereikt? Er is eerder gedacht dat een dieptepunt bereikt was. Dat Israël het Palestijnse volk geen groter leed kon berokkenen, geen groter onrecht kon aandoen, dan de Naqba van 1948. 750.000 Palestijnen werden destijds verdreven uit hun vaderland en meer dan 500 Palestijnse dorpen van de aardbodem weggevaagd. De Gaza-generatie moest toen nog worden geboren.

Was de bodem niet bereikt tijdens de oorlog in Libanon in de jaren tachtig, toen duizenden Palestijnen werden afgeslacht in de vluchtelingenkampen Sabra en Chatila bij Beiroet? Was er nog niet genoeg leed aangericht door miljoenen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen in Libanon, Jordanië en Syrië te beletten ooit naar hun thuisland te kunnen terugkeren?

Er zijn sinds het begin van de twintigste eeuw zoveel dieptepunten in het Midden-Oosten geweest. Zou nu echt de trend omgebogen kunnen worden?

Van Inons’ optimisme over het wederkerig belang om samen te werken voor vrede, was op 13 oktober nog weinig te merken. ‘De Israëlische gijzelaars keren terug naar huis, hoera! De Palestijnse gijzelaars die naar huis terugkeren hebben geen huis meer, schreef dichteres Lieke Marsman op X. Ze heeft gelijk. In Gaza is 92% van de woningen en gebouwen beschadigd of vernield. ‘Domicide’ wordt dat in een VN-rapport genoemd. Gaza is onleefbaar gemaakt. Haast twee miljoen mensen zijn gedwongen in tenten te wonen of bivakkeren op straat. Domicide en genocide gingen de afgelopen twee jaar crescendo hand in hand.

Er was nog een opvallend verschil. De Israëlische gijzelaars keerden terug naar hun land. Dat gold niet voor 154 van de vrijgelaten Palestijnse gevangenen die, tot consternatie van hun familie en geliefden, in ballingschap werden gestuurd. Ze moeten de rest van hun leven slijten in een ander land, zoals in Algerije of Turkije. De gevangenen die wel naar huis mochten in Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever of Gaza, komen terug in een land dat bezet is. Hen wachten apartheid en allerlei (reis-) beperkingen binnen hun eigen land. De vrijheid om te gaan en te staan waar je wilt, het recht op een veilige woonplek en het recht op gelijke behandeling zijn elementaire mensenrechten die aan de Palestijnse bevolking worden ontzegd.

De Israëlische politici in de Knesset en de wereldleiders in Sharm el-Sheikh hadden het daar niet over. Dat maakte van de grote Trump-show een vervreemdende voorstelling. Wel met de nodige spanning en sensatie. Maar het leek alsof een ruimteschip van een andere planeet was geland, verdwaald in een woestijn in het Midden-Oosten. 

Zoals vaker zat er aan het Trump-optreden ook een obsceen maffiarandje. Hoewel het geen geheim is dat de Verenigde Staten Israël door dik en dun steunt, schokten zijn schaamteloze liefdesverklaringen aan Israëls genocidale oorlogsvoering in Gaza mij toch nog. ‘Bibi Netanyahu belde me vaak op om me wapens te vragen. Van sommige van die wapens had ik nog nooit gehoord. Maar we kregen ze hier, is het niet’. Trump grijnsde samenzweerderig richting Netanyahu. ‘En je maakte er goed gebruik van.’

Ik vraag me af of ‘vredespresident’ Trump – I love Israel. I’m with you all the way- ooit de foto’s uit Gaza heeft bekeken. Dan had hij de gruwelijke effecten van dat ‘goede gebruik’ van Amerikaanse wapens kunnen zien.

De niet te missen boodschap van 13 oktober was: de Gaza-oorlog is afgelopen. Maar is de vrede echt begonnen? De Franse historicus Jean Pierre Filiu, die een standaardwerk schreef over de geschiedenis van de Gazastrook, telde sinds 1948 vijftien Israëlische oorlogen tegen Gaza. Inclusief de huidige. Al die oorlogen werden militair gewonnen door Israël, maar in politiek opzicht leverden ze meestal geen winst op. Dat geldt ook voor de oorlog van de afgelopen twee jaar. Israël is meer geïsoleerd dan ooit en de Palestijnse zaak is wereldwijd op de kaart gezet. Ook in Nederland is de sympathie voor de Palestijnen toegenomen.

Het optimisme van vredesactivist Maoz Inon lijkt misschien naief, maar er is geen alternatief dan te blijven werken voor recht voor allen tussen de rivier en de zee. Ook de buitenwereld heeft een belangrijke rol om het historische onrecht, dat de Palestijnen is aangedaan, te herstellen. Laten we eraan werken dat het dieptepunt van de afgelopen twee jaar niet gevolgd zal worden door nieuwe dieptepunten. Het is genoeg geweest.

Dit artikel werd geschreven voor het oktober nummer van de Nieuwsbrief Groningen-Jabalya https://www.groningen-jabalya.com/wp-content/uploads/2025/10/Jabalya-nieuwsbrief-58.pdf

eook gepubliceerd door Joop, op 14-10-2025 (https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/is-met-gaza-eindelijk-de-bodem-bereikt)

Trump en de vragen na 7 oktober

In José Saramago’s roman ‘Het stenen vlot’ ontstaat een scheur tussen Spanje en Frankrijk en dobbert het Iberisch Schiereiland langzaam de Atlantische Oceaan op. Op dezelfde magische wijze hoopten sommige Israëli’s dat Gaza de Middellandse Zee in zou drijven en langzaam uit het zicht verdwijnen. Om nooit meer terug te keren. Premier Rabin verzuchtte ooit dat hij op een ochtend wakker zou worden en dat Gaza door de zee verzwolgen zou zijn.

De afgelopen maanden riepen veel politici en opinieleiders in Israël, vooral ter rechter zijde, niet alleen op tot de vernietiging van Hamas, maar ook tot het verdwijnen van alle Palestijnen uit Gaza. ‘Als gevolg van de brute slachtpartij op 7 oktober hebben de Arabieren van Gaza het recht verloren daar te zijn,’ zei kolonistenvoorvrouw Danielle Weiss bijvoorbeeld vorig jaar. ‘Ze zullen vertrekken naar verschillende landen in de wereld, ze zullen hier niet blijven.’ Weiss staat lang niet alleen in haar radicale opvattingen. Veel Israëli’s lieten vorig jaar blijken de gehele Palestijnse bevolking in Gaza te zien een existentiële bedreiging.

Het gaat niet alleen om angst voor terrorisme of nieuwe gewapende overvallen van Palestijnse militanten. Het diepgewortelde ongemak over Gaza heeft ook te maken met de ontstaansgeschiedenis van Israël. Het overgrote deel van de Palestijnse bevolking in Gaza bestaat uit de nazaten van de vluchtelingen van 1948.

Gaza is als het ware een levend litteken van de ‘erfzonde’ waardoor Israël 77 jaar geleden het licht kon zien: de verdrijving van meer dan zevenhonderdduizend Palestijnen uit hun land. Door Gaza worden Israëli’s er, bewust of onbewust, permanent aan herinnerd dat iets moet worden gedaan aan de ‘Palestijnse kwestie’. Behalve natuurlijk als je op de delete knop kunt drukken en die Palestijnen als het ware kunt uitwissen. President Trump lijkt die magische verdwijntruc uit zijn mouw te hebben getoverd.

Nadat Trump tijdens zijn eerste ambtstermijn de Israëlische soevereiniteit over Oost-Jeruzalem en de bezette Syrische Golanhoogte had erkend, geeft hij nu met het opheffen van het taboe op een bevolkingstransfer een nieuw groot cadeau aan rechts Israël. Al vanaf het begin van de bommenregen op Gaza verdachten sommige analisten Israël ervan dat één van de oorlogsdoelen, misschien wel het belangrijkste, was de Palestijnse bevolking uit het gebied te verjagen. En met de bevolking ook de ‘dreiging’ van een tweestatenoplossing. Door de ogen van een groot deel van de Israëlische media liet het oorlogsverhaal van de afgelopen anderhalf jaar zich immers lezen als een kroniek van de aangekondigde dood van de Palestijnse aspiraties en zelfs van de Palestijnen als volk.

Het diepgevoelde verlangen naar het wegsmelten van de Palestijnse factor verklaart misschien (in ieder geval mede) de massale onverschilligheid in Israël voor de dood van zoveel kinderen en onschuldige burgers in Gaza. Het dehumaniseren was gemakkelijker geworden na de Hamasaanval van 7 oktober.

Maar de reacties op de gebeurtenissen van 7 oktober zijn niet alleen te verklaren uit een toxisch mengsel van angst, wraak en schuld. Ze zijn ook gebruikt, georkestreerd en aangewakkerd door een overheid met een ideologische agenda. De vernietiging van leven en toekomstige levensvatbaarheid van Gaza en de categorische weigering van Netanyahu het gesprek aan te gaan over de toekomst van het minigebied, the day after, wijzen ook op een berekende strategie: niet alleen afrekenen met Hamas maar met alle Palestijnen in Gaza.

In die zin kwam de Hamas-actie van 7 oktober als geroepen, want het gaf Israël een voorwendsel te doen waarvan het al lange tijd niet had durven dromen.

In tegenstelling tot de mythe van een regio vol vijandelijke Arabieren en moslims die geen kans onbenut laten de weerloze, Joodse staat aan te vallen, heeft Israël in zijn 77-jarige geschiedenis zelf vaker de aanval geopend op Palestijnen en op Arabische buurlanden, dan dat het aangevallen werd. Al in de ‘onafhankelijkheidsoorlog’ van 1947-’48 probeerde Israël zoveel mogelijk gebieden te veroveren die bij het VN-verdeelplan aan de Arabische bevolking van Palestina waren toegewezen.

Ook de Sinaï-oorlog van 1956, de Junioorlog van 1967 waarbij Israël delen van Egypte, Syrië en Jordanië veroverde en de inval in Libanon in 1982 waren ‘preventieve’ oorlogen. De eerste schoten werden telkens gelost door Israël. Vooral de Libanon-oorlog in de jaren tachtig heeft treffende paralellen met de Gaza-oorlog. Ook toen probeerde Israël Palestijnse nationale aspiraties voor eens en altijd het zwijgen op te leggen. De ‘Palestijnse factor’ in de regio, destijds belichaamd door de PLO, moest verdwijnen.

Als correspondent in Beiroet berichtte ik begin 1982 maandenlang over de Israëlische provocaties die een reactie van de PLO moesten uitlokken. Israël zou dan een legitieme reden hebben om de oorlog tegen de PLO in Libanon te beginnen. Uiteindelijk werd de aanslag op de Israëlische ambassadeur Shlomo Argov in Londen aangegrepen als voorwendsel om Libanon binnen te vallen. Het Israëlische leger trok op naar Beiroet en de PLO werd na maandenlange strijd Libanon uitgejaagd ten koste van veel mensenlevens en verwoestingen 

Dat de aanslag op Argov niet door een lid van de PLO maar door de door Irak gefinancierde terreurgroep Abu Nidal werd gepleegd, was tenslotte niet meer dan een cynische voetnoot bij het Israëlische streven de PLO te vernietigen. De Britse journalist Robert Fisk zou later schrijven dat de aanslag op Argov op touw was gezet door Abu Nidals’ opdrachtgever Saddam Hoessein. Saddam vermoedde -terecht- dat Israël het incident zou aanwenden voor een invasie in Libanon. Hij hoopte daarop zodat het in Libanon aanwezige Syrische leger verzwakt zou worden.

Eigenlijk is alleen de oktoberoorlog van 1973 (de Jom Kippoeroorlog), waarbij Syrië en Egypte Israël binnenvielen om bezet gebied terug te veroveren, een echte verassingsoorlog gebleken. De Israëlische politieke en militaire leiders waren, in eerste instantie, onvoorbereid op het offensief van de Arabische legers. Overmoed, zelfgenoegzaamheid en racisme speelden een belangrijke rol bij het in de wind slaan van informatie over militaire voorbereidingen die, zo bleek achteraf, wel voorhanden was.

Speelde iets soortgelijks aan de vooravond van 7 oktober? Tot dusver heeft de Israëlische regering een officieel onderzoek afgewezen. Stafchef Herzi Halevi is een van de weinigen in de legertop die zijn verantwoordelijkheid nam en binnenkort aftreedt. Hij gaf toe dat de militairen en inlichtingendiensten faalden. Daardoor was het mogelijk dat Hamas haast 1.200 Israëli’s doodde in enkele kibboetsiem en legerbases aan de rand van Gaza en op het Nova muziekfestival.

Prangende vragen over wat er gebeurde tijdens de vooravond van 7 oktober blijven onbeantwoord. Gaza was omgeven door hoogwaardige technologische surveillance apparatuur. Daarnaast waren er ‘spotters’ actief, jonge vrouwelijke militairen van rond de twintig, die dag en nacht vijandelijke activiteiten aan de grens met Gaza moesten monitoren. Achteraf is gebleken dat deze ‘spotters’ de grootscheepse operatie van Hamas wel degelijk hadden zien aankomen.

Vanuit hun uitkijkpost Nahal Oz op enkele honderden meters van Gaza, die op 7 oktober door Hamas zou worden overvallen, zagen ze dat Palestijnse militanten maandenlang intensief trainden voor een grootscheepse aanval. De ‘meisjes’, zoals ze in Israël vaak worden aangeduid, rapporteerden hun verontrustende bevindingen aan de legerleiding, maar die deed er niets mee. Ze werden kennelijk niet serieus genomen. Of was er iets anders aan de hand?

De ‘spotters’ betaalden een hoge prijs voor de apathie van hun militaire meerderen: vijftien van hen kwamen om het leven bij de Hamas-aanval op Nahal Oz en zeven werden ontvoerd. Eén ontvoerd lid van de groep werd in Gaza gedood, een andere ontvoerde ‘spotter’ werd in oktober 2023 door het Israëlische leger bevrijd. De overige vijf werden eind januari vrijgelaten tijdens de eerste fase van het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas.

Het is onwaarschijnlijk dat de politieke en militaire beleidsmakers in Israël de aanval van 7 oktober in zijn volle, gruwelijke omvang hebben zien aankomen en laten gebeuren. Maar het is tegelijkertijd onwaarschijnlijk dat de legerleiding totaal niet op de hoogte was van de aanvalsplannen van Hamas.

Hamas was Israëls ‘favoriete vijand’. Het door Hamas geleide bestuur in Gaza werd jarenlang door Israël getolereerd en gefaciliteerd. Ratio was om de Palestijnse Autoriteit in Ramallah te verzwakken en om een excuus te hebben Gaza van de buitenwereld af te grendelen. Van tijd tot tijd werd ‘het gras gemaaid’ en werden Hamasposities in Gaza gebombardeerd. 

Ooit zullen de ‘spotters’ en vele anderen antwoorden moeten krijgen op de dringende vragen over 7 oktober, wat er aan vooraf ging en het drama in Gaza wat daarna volgde. In de giftige Israëlisch-Palestijnse dynamiek van provocaties, voorwendsels en uitwissing is in ieder geval bevolkingstransfer nu, door Trump, op het hoogste niveau bespreekbaar gemaakt.

Gaza en de schuivende scheidslijnen van Israël

Plotseling doen landsgrenzen er weer toe. De grens tussen Nederland en België werd tijdens de coronaperiode bijvoorbeeld wekenlang gesloten. Het biedt een goede aanleiding om over het concept ‘grens’ na te denken. De Europese droom was een continent zonder grenzen. Die droom werd door de pandemie wreed verstoord. Het vrije verkeer van mensen en goederen kwam stil te liggen. De min of meer afgeschafte grenzen werden plotseling weer meer dan denkbeeldige lijnen door het landschap.

Een groeiende aantal natiestaat-enthousiastelingen roept al jaren om herinvoering van grenscontroles en het sluiten van de grenzen voor mensen met een ongewenst geloof of kleurtje. Anderen dromen juist van een wereld zonder grenzen en discriminatie.

Een voorwaarde om een grens te sluiten of juist te openen is dat er wel consensus bestaat over waar hij ligt. In Europa is dat godzijdank het geval. Landen zonder duidelijke grenzen zijn onherroepelijk landen in conflict, zonder respect voor de soevereiniteit van hun buren. 

Schoolvoorbeeld daarvan is Israël dat sinds de oprichting van de staat in 1948 voortdurend schuivende scheidslijnen had met zijn buurlanden. Alleen met Egypte en Jordanië waarmee in respectievelijk 1978 en 1994 een vredesverdrag werd gesloten, heeft Israël internationaal erkende grenzen. Met Libanon en Syrië is Israël formeel nog in oorlog. De demarcatie met deze twee landen is in feite het product van wapenstilstandsafspraken. Israël schendt al jaren en onophoudelijk de soevereiniteit van Libanon en Syrië met overvluchten en militaire operaties.

Na de eerste Israëlisch-Arabische oorlog werd in 1949 een bestand gesloten tussen de strijdende partijen: de Westelijke Jordaanoever viel onder Jordaans en Gaza onder Egyptisch gezag. De bestandslijn of Groene Lijn ging een belangrijke rol spelen na de zesdaagse oorlog van 1967. De Groene Lijn scheidde namelijk het door de internationale gemeenschap erkende grondgebied van Israël van de bezette Westelijke Jordaanoever en Gaza. In de daaropvolgende decennia nam de VN-Veiligheidsraad een groot aantal resoluties aan waarbij de formule land voor vrede centraal stond. Kortgezegd: een vredesregeling tussen Israëli’s en Palestijnen moest gebaseerd zijn op de teruggave van het manu militari in 1967 bezette gebied in ruil voor vreedzame betrekkingen.

Fast forward naar 2020. 

Israël heeft in de loop van tientallen jaren bezettingspolitiek de Groene Lijn praktisch weggevaagd. Dat wil zeggen: voor zijn eigen burgersHet in 1967 bezette Oost-Jeruzalem is geannexeerd en er zijn op de Westoever 132 Israëlische nederzettingen gebouwd met haast 450.000 joods-Israëlische inwoners. Je kunt als Israëli ongestoord de snelweg nemen van Tel Aviv naar bijvoorbeeld de nederzetting Ma’ale Efraim in de bezette Jordaanvallei en je nog steeds in Israël wanen. In geen velden of wegen een Groene Lijn te bekennen.   

Voor de Palestijnen geldt een andere realiteit. Voor hen geen Groene Lijn maar een veelheid aan dwingende rode lijnen: de infame afsluitingsmuur natuurlijk die dwars door de Westoever loopt, maar ook 165 militaire checkpoints en honderden andere versperringen die vrij Palestijns verkeer verhinderen. Gaza is omsloten met prikkeldraad, elektronische “beveiligingsapparatuur” en constante surveillance met drones en vanuit oorlogsschepen.

Dat hier het internationaal recht actief wordt geschonden is evident, maar de Israëlische regering Netanyahu-Gantz heeft daar lak aan en aangekondigd op zo’n 30% van de Westoever de Israëlische soevereiniteit in te voeren. Dit is in lijn met het Trump-plan en luidt  de facto de doodsklok voor de tweestaten-oplossing en de mogelijkheid van een levensvatbare Palestijnse staat.

Wat betekent deze ontwikkeling voor de twee miljoen inwoners van Gaza? 

Het Trump-plan voorziet gouden bergen voor Gaza: een industriële zone in de aangrenzende Negev-woestijn, een ferme impuls voor de economie en vrij verkeer met de Westoever via een corridor. Te mooi om waar te zijn. Er hangt dan ook een prijskaartje aan: Hamas moet zich ontwapenen, het gebied wordt gedemilitariseerd en Gaza moet zich schikken naar het visioen van Trump en Netanyahu van een verbrokkelde Palestijnse “staat” zonder soevereiniteit en zonder Jeruzalem als hoofdstad.

Voor de 1,2-miljoen vluchtelingen in Gaza, 64% van de bevolking, komt daar dan nog bij dat het Trump-plan niet voorziet in een rechtvaardige oplossing voor hen.

De VS en Israël hebben uiteraard nooit serieus verwacht dat Hamas en andere groeperingen in Gaza de witte vlag buiten zouden hangen. 

Israël heeft met haar blokkade een situatie gecreëerd waarbij het Gaza volledig in de tang heeft. En dat zal voorlopig niet veranderen. Er staat een groot hek langs de Groene Lijn. Maar dit hek is geen echte grens. Gaza valt volledig binnen de Israëlische invloedsfeer. De afsluiting past in een patroon dat ook in Zuid-Afrika en andere apartheidsstaten werd toegepast: reservaten creëren voor bevolkingsgroepen die als minderwaardig en ongewenst worden beschouwd. 

De wekelijkse demonstraties van Gazanen bij het “grenshek” werden de afgelopen jaren met geweld beantwoord. Meer dan tweehonderd demonstranten werden doodgeschoten door Israëlische militairen. Een duidelijke boodschap: vergeet het recht op terugkeer en blijf in Gaza.

De dreigende formele annexatie van delen van de Westoever en de verdere isolering van de Palestijnse enclaves, waaronder Gaza, zijn twee kanten van dezelfde medaille: de grenzeloze Israëlische ambitie om het gehele land in bezit te nemen. De kolonisering van Palestina is in een nieuwe fase terecht gekomen die voor Gaza weinig goeds belooft.

Ook tijdens de coronacrisis: continue aanval op de vrije pers door Trump

Na haast tweeënhalf uur naar president Trump te hebben geluisterd, duizelde het de ervaren BBC-correspondent Jon Sopel. De persconferentie op 13 april was, schrijft hij, jaw-dropping, eyeball-popping en head-spinning. Trump was woedend op de journalisten die het lef hadden hem kritisch te bevragen over zijn inspanningen om de corona-epidemie, die op dat moment al aan 23.000 Amerikanen het leven had gekost, in te dammen.

Donald Trump met verslaggevers

“Schandalig, je bent nep” riep Trump tegen een CBS-verslaggeefster die durfde door te vragen nadat hij de aanwezige journalisten een filmpje had laten zien, dat meer weg had van een campagnespot. De bizarre persconferentie, met een bij tijden ongeremd ruziënde en grove Trump, illustreerde eens te meer de uniek problematische verhouding die de Amerikaanse president heeft met de media. 

Volgens het donderdag 16 april verschenen rapport ‘The Trump Administration and the Media’ van het Committee to Protect Journalists (CPJ) brengt Trump met zijn vijandigheid ten opzichte van de journalistiek de Amerikaanse democratie in gevaar. Ook de persvrijheid in de Verenigde Staten en veel andere landen loopt door Trumps optreden grote schade op. Autoritaire leiders in landen als Hongarije, Turkije, China, Egypte en de Filipijnen voelen zich door Trumps agressieve mediadiscours gesteund. De boodschap aan elke autocraat of dictator ter wereld is: het is ok om op te treden tegen journalisten, ze zijn immers “de vijanden van het volk”, persvrijheid is niet langer belangrijk. 

Trump voert voortdurend aanvallen uit op de pers. En op allerlei manieren. Bijvoorbeeld tijdens zijn verkiezingsbijeenkomsten, bij persconferenties en op Twitter. Daarnaast probeert hij de eigenaren van hem onwelgevallige media aan te pakken. Amerikaanse journalisten worden lastiggevallen als ze, komend vanuit het buitenland, de Verenigde Staten binnen reizen. Beroep doen op de Amerikaanse Wet Openbaarheid Bestuur wordt hoe langer hoe lastiger. Kortom: de journalistiek in de Verenigde Staten is in de verdrukking. 

In het oog springend is Trumps activiteit op Twitter. De denktank US Press Freedom Tracker, die een database aanlegde ten behoeve van het rapport, telde vanaf zijn verkiezingscampagne vijf jaar geleden, meer dan tweeduizend tweets met aanvallen op media en journalisten. Meer dan honderd individuele journalisten worden met name genoemd. Ze zijn corrupt, oneerlijk, gek, stom, nep, vuilnis, laag-bij-de-gronds of schandalig. In honderden tweets maakt hij The New York Times, CNN, NBC, MSNBC, The Washington Post en tientallen andere expliciet genoemde media uit voor vijanden van het volk en hun verslaggeving is walgelijk en fake. Zelfs het Trump gunstig gezinde Fox News ontkomt zo nu en dan niet aan de toorn of hoon van de president. 

Uitgekiende strategie om media zwart te maken
Wat is het doel van Trumps onvermoeibare kruistocht tegen de media? Is het ijdelheid, emotie, dommigheid, kan hij niet tegen kritiek? Volgens de schrijver van het CPJ-rapport Leonard Downie, hoogleraar journalistiek en ex-hoofdredacteur van de Washington Post, is er meer aan de hand. Er is wel degelijk sprake van een uitgekiende strategie. 

Downie interviewde voor zijn rapport meer dan 40 vooraanstaande journalisten, hoge ambtenaren, mediajuristen en andere academici. Hun grotendeels gedeelde conclusie is dat Trump opzettelijk en planmatig probeert de media te intimideren en zwart te maken. Downie citeert CBS-correspondent Leslie Stahl die een persoonlijke ontmoeting had met Trump vlak voor de opname van haar programma 60 Minutes, eind 2016. Hoewel zij alleen met Trump in de kamer was en er geen camera’s draaiden begon hij weer eens aan een van zijn scheldkanonnades tegen de media. “Ik zei tegen hem: weet u, dit is zo vermoeiend. Waarom doet u dit? Het verveelt en het is tijd om er mee op te houden. U heeft uiteindelijk de verkiezingen gewonnen. Waarom blijf u steeds zo hameren op de media?” “Weet je waarom ik het doe?” antwoordde Trump. Ik doe het om jullie allemaal in diskrediet te brengen, om de media te vernederen. Als jullie negatieve verhalen over mij schrijven zal niemand jullie meer geloven.”

Leslie Stahl herinnert zich haar verbijstering over hoe gecalculeerd Trump was. Het is, volgens haar, “allemaal een plan”. Ze zegt steeds bezorgder te zijn over de gevolgen van Trumps onophoudelijke tirades tegen de media. “Als je iets telkens maar herhaalt is de impact uiteindelijk enorm.” Die impact bestaat niet alleen uit de vele haatuitingen op sociale media van Trump-aanhangers, maar ook uit fysieke bedreigingen. Vooral tv-journalisten die bekend zijn bij het grote publiek moeten het ontgelden. Het beroep van journalist is verdacht gemaakt.

Voor iemand die zo neerkijkt op de media en zo haatdragend is, is het opmerkelijk dat de president journalisten niet mijdt. Trump wordt zelfs gezien als de meest toegankelijke president in de laatste dertig jaar. Mike Bender van de The Wall Street Journal constateert in het CPJ-rapport dat Trump erop gebrand is om “met de pers om te gaan, hij wil ons dicht bij hem in de buurt hebben”. “Maar dan begin hij met zijn tirades….”

Belang van zichtbaarheid
Als vroegere reality-tv-ster beseft Trump het belang van zichtbaarheid. Het gaat hem vooral om fotomomenten als hij buitenlandse leiders ontmoet, informele ontmoetingen met schreeuwende verslaggevers als hij in zijn ronkende Marine One helikopter stapt en andere “optredens” die leiden tot zendtijd in de belangrijke journaals. Daartoe horen ook zijn woede-uitbarstingen tijdens persconferenties met de “nep-media”. Zijn achterban loves it. 

Ook BBC-journalist Jon Sopel was maandag verbaasd dat de president alle tijd nam om met de journalisten in debat te gaan, zij het op zijn eigen bijzondere manier. “We hebben dus een president die ons kennelijk haat. Maar. Maar. Maar. Hij bleef wel aanwezig en beantwoordde gedurende meer dan anderhalf uur de vragen. Hij was als een muziekgroep op afscheidstournee die steeds een toegift wil spelen. Hij geniet ervan. Hij is in zijn element. En tegelijkertijd haat hij ons.”  

Geloofwaardigheid van media geërodeerd bij Trump-aanhangers
Trumps stelselmatige haat- en delegitimatie-campagne heeft tot gevolg -zo concludeert het CPJ-rapport- dat de geloofwaardigheid van de Amerikaanse media, vooral bij zijn aanhangers, ernstig is geërodeerd. Peiling na peiling toont aan dat met name de Amerikanen die Republikeins stemmen de journalistiek niet meer vertrouwen. Het CPJ-rapport haalt een in maart gedane peiling aan waaruit blijkt dat 62% van de ondervraagden ervan overtuigd was dat de media de risico’s van het COVID-19 virus schromelijk overdreef. 

De Trumpaanhangers geloven alleen de nieuwsbronnen die ze politiek vertrouwen, zo constateert het CPJ-rapport, ongeacht het waarheidsgehalte van de informatie. Het angstaanjagende is dat de polarisatie in de VS zich niet beperkt tot de politiek, ideologie en emotie. Er is ook een polarisatie over de feiten, over wat waar en onwaar is. “Mensen construeren hun eigen realiteit, uit een keuze aan media waarmee ze instemmen”, zegt Mark Lukasiewicz, directeur van een gerenommeerde journalistieke opleiding. 

Volgens het CPJ-rapport wordt het fundamentele “recht om te weten” en de controlerende rol van de media in een democratie, door Trump in gevaar gebracht. “Het is een Orwelliaans spervuur van woorden die het doel van de journalistiek, mensen die journalistiek beoefenen en de organisatie waarvoor ze werken in diskrediet brengt”, constateert de vroegere CNN-nieuwspresentator Frank Sesno. “Het is een continue aanval op een vrije pers.”

Hoe moeten media en journalisten reageren?
De vraag is: hoe moeten de media en journalisten antwoorden op Trumps pogingen hun geloofwaardigheid kapot te maken? In misschien het interessantste gedeelte van het CPJ-rapport wordt duidelijk hoe het niet moet; niet zelf partijdig worden, feiten en opinies door elkaar halen en je laten leiden door afkeer van Trump. Als de media niet langer de rol van waakhond spelen maar van aanvalshond, dan is er iets mis en dragen journalisten zelf bij aan de polarisatie.

De kunst is om verantwoordelijke, transparante journalistiek blijven bedrijven. Het blijft belangrijk de vele leugens van Trump te fact checken, zonder partijdig te worden. Daarnaast moeten de media assertief voor zichzelf opkomen en voor hun rol in een democratie. Dat kan betekenen dat “de normale relaties tussen media en regering worden opgeschort”.

Hoogleraar journalistiek Jay Rosen bepleit dat nieuwsmedia hun berichtgeving over Trump “bijstellen”. Zo zouden de media niet langer zijn toespraken, verkiezingsbijeenkomsten en persconferenties automatisch live moeten verslaan, al is het goed voor de kijkcijfers.

CPJ heeft het rapport voorafgaande aan publicatie aan president Trump gestuurd en gevraagd om een gesprek. In een reeks aanbevelingen wordt de president onder andere gevraagd publiekelijk de rol van een vrije pers in een democratie te erkennen en te benoemen, zeker in tijden van de COVID-19 crisis. Benieuwd wat zijn reactie zal zijn. Mijn voorspelling: dit is een fake rapport, geschreven door een stelletje nitwits. 

Eerder verschenen op Villamedia, 16 april 2020