Corona: kan zorg om gezondheid brug slaan tussen Israëli’s en Palestijnen?

Zowel Israëli’s als Palestijnen worden getroffen door corona. Draagt de gemeenschappelijke wil de epidemie te overleven bij aan wederzijds begrip? In Ik zal niet haten (uitgegeven door Kritak) zegt de Palestijnse dokter Izzeldin Abuelaish dat hij de geneeskunde als brug tussen de twee volken ziet. Too good to be true? 

Of je nu zwart of wit bent, rijk of arm, vriend of vijand, Israëli of Palestijn: voor God en corona zijn alle mensen gelijk. Aan God kun je wellicht twijfelen, maar niet aan de rol van corona. Het is een ellendig virus, dat het leven van miljoenen mensen beheerst, ontwricht en verwoest. Daarbij is één ding zeker: corona discrimineert niet en laat zich niet tegenhouden door checkpoints en grenzen.

Daarentegen is de nationale soevereiniteit juist wel een discriminerende factor als het om de bestrijding van het virus gaat. Elk land heeft zijn eigen strategie om besmettingen te voorkomen en de ziekte de kop in te drukken. Plotseling werd bijvoorbeeld onze landsgrens weer zichtbaar, met haastig door de Belgen opgeworpen grenscontroles, toen daar strengere quarantainemaatregelen van kracht werden dan in Nederland. Politieke verschillen en machtsverhoudingen worden zichtbaar bij de bestrijding van het coronavirus.

In sommige delen van de wereld toont de coronacrisis, of de dreiging daarvan, extra schrijnend situaties van onrecht en discriminatie. Hulporganisatie OxfamNovib liet deze week een noodkreet horen over een mogelijke uitbraak van het coronavirus onder mensen in een crisissituatie, zoals conflictgebieden en vluchtelingenkampen. Op deze plekken is geen adequate gezondheidszorg, leven mensen vaak dicht op elkaar en hebben ze weinig tot geen toegang tot schoon drinkwater.

Ook minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wees onlangs op de noodzaak tot een internationale aanpak van de coronacrisis, om verdere instabiliteit en onveiligheid in arme delen van de wereld te voorkomen. Dat is, volgens haar, ook in ons “verlichte eigenbelang”. Die uitspraak kwam haar op de nodige hoon te staan van uiterst-rechts, maar op haar theorie dat je ook “de zwakste schakel” moet versterken in een wereld waar we, door werk, handel en reizen zo verweven zijn, valt weinig af te dingen.

Als de coronacrisis de risico’s van ongelijkheid en onrecht scherper in beeld brengt, dan biedt de situatie in Israël en Palestijnse gebieden verhelderende inzichten. Tussen de Middellandse Zee en de rivier de Jordaan wonen grofweg evenveel joodse Israëli’s als Palestijnen. Van deze ruim veertienmiljoen individuen wonen er een ruime negenmiljoen mensen in Israël en vijfmiljoen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. 

Medisch gezien zijn al die mensen, of ze nu joods of niet-joods zijn, vergelijkbaar kwetsbaar en even vatbaar voor virussen. In die zin zou het existentiële streven naar gezondheid kansen kunnen bieden voor wederzijds begrip, misschien zelfs een startpunt kunnen zijn van dialoog. Of je wilt of niet, je komt elkaar tegen als het om kwesties van gezondheid gaat. Je ontkomt niet aan de noodzaak naar elkaar te luisteren en beter te communiceren.

Dat is precies de theorie die de Palestijnse arts Izzeldin Abuelaish krachtig uiteenzet in zijn boek I shall not hate, dat vorig jaar in een nieuwe Nederlandse vertaling werd gepubliceerd als ‘Ik zal niet haten’. 

“Als we de politiek even buiten beschouwing laten, leek de gezondheidszorg me het ideale terrein om vrede tot stand te brengen” schrijft dr. Abuelaish. “Ik beschouw al mijn patiënten als familie. Ik maak geen enkel onderscheid tussen Israëli’s, Palestijnen, Arabische, nieuwe immigranten of Bedoeïenen. Het is mijn taak ervoor te zorgen dat elke baby een zo groot mogelijke kans krijgt gezond ter wereld te komen. Maar kijk eens wat er gebeurt als die onschuldige kinderen groot worden. Wie vertelt ze al die verhalen waardoor ze elkaars vijanden in plaats van vrienden worden?”

Dr. Abuelaish, die in maart een aantal lezingen in Nederland zou houden, moest zijn reis in verband met de coronacrisis afzeggen. Ik zou hem op een openbare bijeenkomst in Groningen interviewen over zijn boek, zijn bewogen leven en over de rol van de gezondheidszorg in Israel/Palestina. Groningen heeft een informele stedenband met Jabalya, het vluchtelingenkamp in de Gazastrook waar Abuelaish werd geboren en lange tijd woonde en werkte. We keken er erg naar uit de “Palestijnse Luther King”, die nu in Canada woont, te ontmoeten en naar zijn verhalen te luisteren.

Het pleidooi van de Palestijnse arts voor vrede, zelfopoffering en verzoening is des te meer indrukwekkend omdat hijzelf het slachtoffer is van een enorme tragedie: drie van zijn dochters en een nichtje kwamen om het leven bij een Israëlische beschieting van Gaza in 2009. Hoewel Israël erkende dat de beschieting een “vergissing” was, werden nooit verontschuldigingen aangeboden. 

Is Abuelaish’ discours over dialoog en niet haten too good to be true? 

Ik zou het hem zeker gevraagd hebben. 

In epidemische tijden dringen vragen zich op naar de rol van de gedeelde gezondheid, zelfs in een gespleten samenleving, geteisterd door haat en vijandschap. De relatie tussen Israëli en Palestijnen wordt niet alleen gekenmerkt door ongelijke rechten en apartheid. Er is ook sprake van verregaande vervlechting van beide samenlevingen en economieën. In zekere zin is er in Israël/Palestina op minischaal sprake van het door Kaag genoemde “verlicht eigenbelang”: Israëli’s en Palestijnen zijn gedwongen samen te werken. 

Israël heeft de Palestijnse werkers nodig. Vandaar dat na het uitbreken van de coronacrisis in eerste instantie Palestijnen die in vitale sectoren zoals de gezondheidszorg, de landbouw en de bouw werken, speciale verblijfvergunningen van een of twee maanden werd aangeboden. Dit om heen en weer gereis daarmee verspreiding van het virus te voorkomen. Voor de Palestijnse economie en voor individuele Palestijnen, die gemiddeld een dagloon van nog geen 60 euro verdienen, is het werken in Israël ook van levensbelang. Beide partijen hebben verder alleen maar te verliezen bij een verdere opmars van Covid-19. 

Voor de rond 200.000 Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever die in Israël of in de illegale joodse nederzettingen werken, bleek de corona-coördinatie tussen de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit in de praktijk uiteindelijk van weinig waarde.

Nadat het virus zich verder verspreidde in Israël in de derde week van maart en er binnenlands steeds meer reisrestricties van kracht werden, riep de Palestijnse Autoriteit alle Palestijnse werkers terug naar de Westoever. Aan die oproep werd massaal gehoor gegeven, ook al omdat Palestijnse werknemers in Israël vaak geen behoorlijk onderkomen werd geboden. Van al die duizenden werkers die terugkwamen naar de Palestijnse gebieden werd, volgens een reportage op Al Jazeera, praktisch niemand op corona getest.  

Hoewel enerzijds de noodzaak om samen te werken duidelijk werd aangetoond blijkt anderzijds, zeker op korte termijn, het hemd toch nader dan de rok.

Dit geldt al helemaal voor Gaza waar een kleine tweemiljoen Palestijnen zeer dicht op elkaar wonen, met slechte sanitaire voorzieningen, geen schoon drinkwater en grote tekorten in de gezondheidszorg. Israël heeft tot dusver geweigerd de illegale blokkade die sinds 2007 van kracht is, te verzachten of op te heffen en meer (medische) hulpgoederen binnen te laten.

Een uitbraak van het coronavirus in Gaza is een horrorscenario waar inmiddels mensenrechtenorganisaties in binnen- en buitenland voor hebben gewaarschuwd. Een explosie van de epidemie in Gaza zou daar een onvoorstelbare humanitaire ravage kunnen aanrichten en ook voor Israël verregaande levensbedreigende gevolgen kunnen hebben.

Izzeldin Abuelaish, die als eerste medicus uit Gaza in een Israëlisch ziekenhuis werkte, blijft ondanks alles hopen dat de geneeskunde een brug kan slaan tussen Israëli’s en Palestijnen. “Wie houdt de barrière in stand? We moeten contact met elkaar vinden door elkaars werkelijkheid te aanvaarden, door signalen van tolerantie in plaats van intolerantie en van genezing in plaats van haat te geven.”

Het is ironisch dat tijdens de huidige coronacrisis de levens van talrijke Israëli’s worden gered door Palestijns medisch personeel. In Israël zijn 17% van alle doctoren, 24% van de verpleging en 47% van de apothekers Arabisch. In de medische centra is over het algemeen sprake van respect voor alle werkers in de gezondheidszorg, of ze nu joods of niet-joods zijn. Maar, zoals de krant Haaretz opmerkte, buiten het ziekenhuis zijn eersteklas Palestijnse doctoren plotseling tweedeklas burgers. 

De coronacrisis heeft de contouren van het Israëlisch-Palestijns conflict op andere manieren uitgelicht. Epidemieën zijn, in tegenstelling tot mensen, nu eenmaal immuun voor racisme, haat en bezetting. 

Abuelaish, Izzeldin, Ik zal niet haten. Tielt: Kritak, 2019

Dit stuk werd eerder gepubliceerd op Joop.nl (1 april 2020): https://joop.bnnvara.nl/opinies/corona-kan-zorg-om-gezondheid-brug-slaan-tussen-israelis-en-palestijnen en op de website van The Rights Forum: https://rightsforum.org/opinie/corona-kan-zorg-om-gezondheid-brug-slaan-tussen-israelis-en-palestijnen/

Zie ook ‘The Arab medics battling coronavirus in Israel’s segregated society’ in de Financial Times, 17 April 2020

https://www.ft.com/content/f193a9b9-c3a0-4da2-9a26-be4a92f99006

Loop naar de hel in Gaza: de ramp is al begonnen

Al in 2012 waarschuwde de Verenigde Naties voor de ramp die Gaza in 2020 zou overkomen als er niet snel op grote schaal meer hulp geboden zou worden. Gebrek aan water, elektriciteit, infrastructuur, middelen van bestaan, voldoende gezondheidszorg, en aan communicatie met de buitenwereld zouden het gebied onleefbaar maken. Die voorspelling is, op de drempel van 2020, inmiddels allang realiteit geworden. Gaza is -volgens de criteria van de VN en Wereld Gezondheid Organisatie (WHO)- al onleefbaar. Een waardig bestaan is er eigenlijk onmogelijk. 

Layan Abu Atan

Het Israëlische leger, dat sinds 13 jaar het gebied hermetisch afsluit, voert met de regelmaat van de klok militaire operaties uit met pseudo-poëtische namen als Regenboog, Actief Schild, Dagen van Boetedoening, Hof van de Koning, Herfstwind, Zomerregen, Zuidelijke Pijl, Hete Winter en Beschermende Rand. Op de drempel van het voorziene rampjaar 2020 werd in november opnieuw een operatie uitgevoerd, deze keer met de naam Zwarte Riem. Het is veilig om te voorspellen dat het niet de laatste Israëlische operatie zal zijn. 

In de in Israël massaal gebezigde propagandistische retoriek wordt Gaza ontdaan van elke menselijkheid. Het wordt geassocieerd met angstaanjagende terreurorganisaties en met bloeddorstige en wraakzuchtige hordes Arabieren, die elke vrijdag demonstreren bij het grenshek om, zodra ze kunnen, de grens over te steken en een slachtpartij aan te richten onder de joodse bevolking van Israël. 

Het gecultiveerde vijanddenken is de Hebreeuwse taal van Israël binnengeslopen. In plaats van de verwensing “loop naar de hel” (lekh leazazel) hoor je “loop naar Gaza” (lekh le’aza). Rabin verzuchtte in 1992 dat hij hoopte op een ochtend wakker te worden met het nieuws dat Gaza in de zee was weggezonken. In een Israëlisch radiodebat over de vraag “wat te doen met Gaza” stelde iemand voor het gebiedje volledig plat te gooien en er een groot parkeerterrein aan te leggen. De luchtmacht inzetten in Gaza wordt in Israëlische journalistieke en militaire kringen eufemistisch “het gras maaien” (mowing the lawn) genoemd.

In het heersende Israëlische discours zijn het de Palestijnen van Gaza en “Judea en Samaria” die Israël van de kaart willen vegen. In een recente column in The Jerusalem Post wordt gesproken over “de nooit eindigende oorlog van de Palestijnen tegen de Joodse staat”. Die oorlog wordt ingegeven -als men Israëlische media mag geloven- door Jodenhaat, de islam of propaganda uit Iran. De wortels van het conflict -onteigening, verdrijving en ontkenning van de fundamentele rechten van Palestijnen- worden verdrongen of ontkend. 

De Palestijnen en zeker de Palestijnen uit Gaza worden dusdanig van hun menselijkheid ontdaan dat zelfs het afschieten van demonstranten niet op breed verzet bij de Israëlische publieke opinie stuit. Sinds de protestmarsen op 30 maart 2018 begonnen tot eind 2019 documenteerde het Palestijnse Centrum voor Mensenrechten in Gaza 215 burgerdoden en 14,759 gewonden. Onder de slachtoffers waren een groot aantal kinderen, hulpverleners en journalisten. 

Ook van targeted killings waarbij veel onschuldige burgers worden getroffen als “nevenschade” ligt men niet meer wakker. Op 12 november voerde Israël een luchtaanval uit op het huis van Bahaa Abu al-Ata, leider van de Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ) in het noorden van de Gazastrook. Israël had al twee jaar geleden besloten dat Bahaa Abu al-Ata uit de weg geruimd moest worden, maar besloot pas nu om intern-politieke redenen tot actie over te gaan. 

Tegelijkertijd met de operatie in Gaza werd in Damascus het huis van een andere PIJ-leider getroffen door een luchtaanval. Het beoogde slachtoffer daarvan, Akram al-Ajouri, was niet thuis en ontsprong de dans. Zijn zoon en een buur werden wel gedood in de aanval. Het offensief tegen de, door Iran gesteunde, PIJ heeft alles te maken met de zich voortslepende kabinetsformatie in Israël. Doel lijkt te zijn de positie van de demissionaire en in staat van beschuldiging gestelde premier Netanyahu, die aanstuurt op een rechtser-dan-rechtse regering onder zijn leiding, te verstevigen.

De cynische politieke berekeningen bij het liquideren van “terroristenleiders” waren niet besteed aan Layan Abu al-Ata (11). Zij verloor haar beide ouders tijdens het bombardement op haar ouderlijk huis. Het gebeurde op de dag dat ze jarig was. “We zagen onze vader haast nooit”, vertelde Laylan de Palestine Chronicle. “Gewoonlijk slaapt hij niet thuis omdat de Israëli’s achter hem aan zitten. Ik wachtte het hele jaar op mijn verjaardag, want dan zou ik mijn vader zien. Mijn vader wilde me verrassen op m’n verjaardag.” 

Achteraf blijkt dat de Israëli’s hem al drie dagen intensief volgden. Hij was net thuis  gekomen en zijn slaapkamer binnengegaan toen de Israëlische luchtmacht toesloeg. Bij de aanval kwam ook zijn vrouw Asmaa om het leven en werden drie van zijn zonen en vijf buren gewond. De Palestijnse Islamitische Jihad reageerde op de aanslag met raketvuur richting Israël, waarop weer Israëlische luchtaanvallen op Gaza volgden waarbij 34 Palestijnse burgers werden gedood. 

De episode volgt het bekende patroon van aanvallen, beschuldigingen van terrorisme, tegenaanvallen staakt-het-vuren, beloftes van versoepeling van de blokkade van Gaza die dan ook weer worden ingetrokken en het verbreken van het staakt het vuren. Ondertussen zakt Gaza, met z’n twee miljoen verpauperde inwoners steeds verder in het moeras

Gaza is overbevolkt. De bevolkingsdichtheid in Gaza bedroeg in 2019 5,453 personen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Nederland wonen 411 personen per vierkante kilometer. Meer dan 60% van de inwoners is vluchteling uit het gebied dat nu Israël is. Maar het “recht van terugkeer”, in 1948 vastgelegd in VN-resolutie 194, blijft nog steeds dode letter. De dorpen en steden waar de vluchtelingen in Gaza en nakomelingen oorspronkelijk vandaan komen liggen soms maar op enkele kilometers afstand maar zijn onbereikbaar. Het overgrote deel van de bevolking kan Gaza niet uit. Zelfs niet voor familiebezoek, om te werken, te studeren of voor medische verzorging. 

Dat is wellicht ook de essentie van het drama in Gaza: de ontheemding en verjaging uit je eigen land. Het koloniale project van de staat Israël is zoveel mogelijk territorium van het historische mandaatgebied Palestina te controleren met zo weinig mogelijk Palestijnse bewoners. Ander element van dat beleid is het concentreren van een maximaal aantal Palestijnen op zo klein mogelijke, gefragmenteerde stukjes grond. Nog liever zien de Israëlische beleidsmakers de Palestijnen vertrekken naar het buitenland: Israël is pas af als Joodse staat als het af is van de oorspronkelijke Palestijnse bewoners. 

Op de Westelijke Jordaanoever worden deze doelen nagestreefd door een politiek van onteigening, het tegengaan van economische ontwikkeling en concentratie van de Palestijnse bevolking in zes, los van elkaar staande, stadseilanden: Hebron, Bethlehem, Ramallah, Nabloes, Tulkarm en Kalkilya. Oost-Jeruzalem is geannexeerd en wordt hoe langer hoe meer van zijn Palestijnse karakter en bewoners ontdaan. 

En Gaza? Gaza is een omheinde enclave met twee miljoen Palestijnen die het mogen uitzoeken zolang ze tenminste niet dromen van en strijden voor terugkeer. Dat is echter ijdele hoop. De “Grote Mars voor de Terugkeer” zal ook in 2020 worden voortgezet. Er is weinig te verliezen.

Zijn er oplossingen voor Gaza?

Behalve het doorbreken van de internationale onverschilligheid en het verlenen van humanitaire hulp als verlichting van de pijn op de korte termijn, zijn de oplossingen vooral politiek. Zo zou het opheffen van de illegale Israëlische blokkade van Gaza al een enorme stap in de goede richting zijn. Ook is nodig dat de Palestijnse organisaties Fatah en Hamas hun conflicten beëindigen. 

Gaza raakt het hart van de kwestie Israël-Palestina. Als er een oplossing komt voor de Palestijnse vluchtelingen, komt er letterlijk en figuurlijk ruimte voor een beter leven in Gaza. 

Eerder verschenen in de Nieuwsbrief Groningen-Jabalya december 2019

Click to access Jabalya-nieuwsbrief-44-kleur.pdf