Het regent, het waait en het is koud in Gaza

De beelden uit Gaza zijn troosteloos. Ingestorte tenten, kinderen die op blote voeten door het water ploeteren, nat beddengoed, vrouwen die met potten en pannen het regenwater weg proberen te scheppen. Harde wind, zware regenbuien en lage temperaturen hebben de situatie in Gaza de afgelopen dagen nog ondragelijker gemaakt.

‘De situatie is moeilijk te beschrijven, het is angstaanjagend,’ schrijft Mohammed Abu Afash me. De familie verblijft in het appartement van het familiegebouw dat het minst beschadigd is, op de bovenste verdieping. ‘Maar het lekt van alle kanten door de scheuren in het plafond en de muren. Ik ben bezig met reparaties, maar er is geen beginnen aan. Ik voel me uitgeput.’

‘Voor de mensen in de tenten is de situatie nog dramatischer. Het is een puinhoop.’ Ondanks het staakt-het-vuren akkoord, waarin staat dat humanitaire hulp ongehinderd Gaza moet worden binnengelaten, laat Israël geen mobiele woningen en dekens binnen. In de afgelopen stortten zo’n honderd huizen, die al zwaar beschadigd waren door het oorlogsgeweld, gedeeltelijk of helemaal in als gevolg van de storm en regens. Daarbij vielen een aantal doden en gewonden.

Behalve over de veiligheid van zijn gezin en andere familieleden is Mohammed vooral bezorgd over de toekomst. Zou het ooit lukken Gaza te verlaten? Niemand weet wat er na de huidige eerste fase van het staakt-het-vuren komt. De vrede die Trump met veel bombarie aankondigde wordt door Mohammed gezien als een leugen: er vallen immers nog elke dag Palestijnse doden.

Photo by Hamza Z. H. Qraiqea, Anadolu Ajansi

Voor het kerstnummer van de Nieuwsbrief Groningen-Jabalya en Joop (14-12-2025) schreef ik het volgende artikel:

Open de grenzen, geef mijn gezin toekomst’

Mijn vriend Mohammed Abu Afash, voor de oorlog eigenaar van een boekwinkel in de wijk Rimal, heeft één vurige wens: Gaza verlaten. De genocide heeft elk perspectief op een toekomstbestendig en veilig leven onmogelijk gemaakt. Hebben hij, zijn vrouw en drie dochters, van elf, negen en vijf jaar, geen recht op een leven? Onlangs stuurde hij me een urgente oproep’, met het verzoek deze zoveel mogelijk te verspreiden. Bij deze:


Ik doe een beroep op iedereen die beslissingen kan nemen over het openen van de grenzen van Gaza. Ik vraag alle internationale humanitaire en mensenrechtenorganisaties naar mij te luisteren: alsjeblieft, kom onmiddellijk in actie, grijp in om de grenzen te openen zodat mijn familie en ik Gaza kunnen verlaten. Ik ben een vader van drie dochters en het enige wat ik wil is mijn gezin redden. Er is geen veiligheid in Gaza, geen stabiliteit, geen toekomst. Ons leven wordt bedreigd, we zijn uitgeput. Het enige wat we vragen is om veilig te kunnen vertrekken. Alsjeblieft. Open de grenzen zodat er een einde komt aan onze nachtmerrie. Alsjeblieft, luister naar een wanhopige vader…


Sinds op 10 oktober het staakt-het-vuren inging zijn de grenzen van Gaza gesloten gebleven. Israël controleert de Rafah-grensovergang naar Egypte die, volgens het Trump-plan, in beide richtingen geopend zou moeten worden. Humanitaire hulp zou ongehinderd Gaza binnen moeten kunnen komen. Beide is niet gebeurd. Israël hield zich niet aan de overeenkomst en kondigde aan Rafah alleen te willen openen voor Palestijnen die Gaza willen verlaten. Voor Egypte, de Palestijnse Autoriteit en de andere Arabische landen is dat onaanvaardbaar. Het zou immers betekenen dat meegewerkt wordt aan de ‘omvolking’ van Palestina: Palestijnen eruit, joodse Israëli’s erin. De nakba van 1948 revisited.


Israëlische politici en generaals maakten er de afgelopen twee jaar geen geheim van dat een van de belangrijkste doelen van de oorlog -misschien wel het belangrijkste- het vertrek van de Palestijnse bevolking uit Gaza is. Door enorme verwoestingen aan te richten, de economie te ontmantelen en een permanente situatie van onveiligheid te creëren, is Gaza voor de Palestijnen grotendeels onleefbaar gemaakt. Deze tactiek heeft gewerkt. Volgens een recent opinieonderzoek van het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PCPSR) wil 49% van de Palestijnen in Gaza het gebied verlaten om zich elders te vestigen.


Door de voorwaarden die Israël stelt aan de heropening van Rafah, eisen die in strijd zijn met het internationaal recht en de staakt-het-vuren-overeenkomst, is de paradoxale situatie ontstaan dat zelfs Palestijnen die een visum hebben voor een derde land -bijvoorbeeld Australië- Gaza niet kunnen verlaten. Dat de blokkade en afsluiting van Gaza in strijd is met de mensenrechten spreekt voor zich. Artikel 13 van de Universele Verklaring van de Mensenrechten uit 1948 is duidelijk: Ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. Eenieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.


Israël heeft, vanaf het oprichten van de staat in 1948, verhinderd dat de 750.000 Palestijnen die uit hun vaderland werden verjaagd, zouden kunnen terugkeren. VN-resolutie 194 uit 1948, die bepaalt dat vluchtelingen die in vrede willen leven naar hun huizen zouden moeten kunnen terugkeren of worden gecompenseerd, bleef al die jaren dode letter. Hetzelfde geldt voor latere VN-resoluties die nogmaals dit ‘recht op terugkeer’ benadrukten.


Het is ironisch dat Israël, door te verhinderen dat het vluchtelingenprobleem werd opgelost, in feite een unieke, bizarre en onleefbare situatie in Gaza creëerde. Op de slechts 365 vierkante kilometer van het laatste snippertje Palestina aan de Middellandse Zee dat in 1948 niet werd ingenomen door de staat Israël, werden honderdduizenden Palestijnen opeengepakt in overvolle vluchtelingenkampen. Gaza bleef een schrijnend litteken; een herinnering aan de etnische zuivering waarmee de geboorte van de joodse staat gepaard was gegaan. Ook haast tachtig jaar na dato was deze misdaad niet vergeten.


In de huidige eerste fase van het Trump-plan wordt Gaza verdeeld door een ‘gele lijn’. Ten westen ligt de zone waar het grootste deel van de meer dan tweemiljoen Palestijnen bijeengedreven zijn. Dit gebied beslaat 155 vierkante kilometer, dat is kleiner dan het oppervlak van de gemeente Groningen (198 vierkante kilometer). Het grootste gedeelte, het oosten, noorden en zuiden van Gaza, wordt gecontroleerd door het Israëlische leger. Palestijnen die de -vaak onzichtbare- demarcatielijn oversteken of te dicht naderen worden zonder pardon neergeschoten. Israël doodde sinds het ingaan van het ‘bestand’ meer dan 360 Palestijnen, velen daarvan bij die gele lijn. Legerleider Eyal Zamir liet intussen al weten de demarcatielijn te beschouwen als de nieuwe Israëlische grens.


Het inperken van freedom of movement, het fragmenteren van het Palestijnse territorium en het scheppen van gettoachtige gebieden, zijn klassieke middelen van Israël om de Palestijnse bevolking te controleren en uiteindelijk het leven onmogelijk te maken. Palestijnen kunnen niet vrijelijk naar het buitenland reizen en terug, niet van de Westoever naar Israël, niet binnen de Westoever van de ene stad naar de andere stad, naar Oost-Jeruzalem of Gaza en terug. Voor alles moet ‘coördinatie’ met de Israëlische autoriteiten worden aangevraagd. Vaak wordt simpelweg toestemming geweigerd.


Deze politiek heeft zijn genocidale climax bereikt in Gaza, waar met Trumps’ initiatief er een leugenachtig ‘vredesplan-sausje’ over is gegoten. Honderdduizenden Palestijnse burgers, zoals mijn vriend Mohammed Abu Afash, kunnen geen kant op. In feite wordt niet alleen hun leven verwoest, maar ook het perspectief op een betere toekomst. Maar ook meer dan 16.000 ernstig zieken, die urgent medische hulp nodig hebben, waaronder veel kinderen, mogen het gebied niet uit.


De Israëlische krant Haaretz riep onlangs de autoriteiten tevergeefs op om toestemming te geven aan Palestijnse ziekenhuizen in Oost-Jeruzalem en de bezette Westoever om patiënten uit Gaza op te nemen. De ziekenhuizen zijn slechts een uurtje rijden verwijderd van Gaza. In het verleden was het Palestijnse zorgstelsel integraal beschikbaar voor -bijvoorbeeld- kankerpatiënten uit Gaza. Met de vernietiging van de gespecialiseerde medische hulp in Gaza, zijn die ziekenhuizen meer dan ooit nodig. Ze beschikken over genoeg bedden en financiering, maar Israël geeft geen toestemming.
Zo nu en dan wordt wel mondjesmaat toestemming gegeven voor een enkele ziekenhuisopname in Jordanië, Egypte, Europa of de VS. Maar die ‘humanitaire gebaren’ zijn meestal politiek gemotiveerd om de steun van bondgenoten niet te verliezen. Het zijn druppels op een gloeiende plaat.


Mohammed heeft gelijk om zijn humanitaire oproep te richten aan de buitenwereld. Van Israël valt niets te verwachten, behalve het systematisch inperken van de Palestijnse Lebensraum. Hopelijk is die buitenwereld niet te Gaza-moe en zijn er nog tegenkrachten die zich artikel 13 herinneren: elk mens heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen, zijn land te verlaten en daarnaar terug te keren.

Gaza: ‘Er is hier niks goeds meer’

Wekenlang was Mohammed bezig het huis te repareren. Hij begon met het herstel van de riolering. Daarna maakte hij de waterput schoon. Zonder water zou het huis onbewoonbaar blijven. Hij kocht buizen, waterpijpen en ander materiaal en charterde een paar vaklui om hem te helpen. ‘In m’n eentje zou het me nooit gelukt zijn.’ Mohammed repareerde ook deuren en ramen, die met plastic werden afgedekt.

Het eigen appartement van het gezin was te ernstig beschadigd om snel opgeknapt te worden, maar een ander appartement in hetzelfde gebouw was gemakkelijker bewoonbaar te maken. Het is de woning van zijn broer Ali, mijn vriend die in 2014 bij een explosie in Gaza om het leven kwam. Ali’s vrouw en twee kinderen wonen sinds het begin van de oorlog als vluchtelingen in Cairo.  

Ondertussen was Mohammeds familie nog steeds in een tent in het ontheemdenkamp Al-Zawaida. Op zondag 2 november ging Mohammed hen opzoeken. De familie begon met het inpakken van de spullen; kleren, keukengerei enzovoorts. Een paar dagen later was het zover: terug naar huis. Mohammed regelde een busje om de spullen en zijn familie naar Gaza-Stad te brengen. ‘Hopelijk is dit de laatste keer dat we moeten verkassen,’ schrijft Mohammed me. De familie moest in de afgelopen twee jaar acht keer vluchten. Het wachten is nu op het openen van de grens, want Mohammed hoopt nog steeds vurig om Gaza te kunnen verlaten.

De terugkeer naar Gaza-Stad was net op tijd, voordat het de afgelopen dagen begon te regenen. Al-Zawaida en andere tentenkampen kwamen blank te staan. Maar ook in de beschadigde gebouwen heeft men last van de regen en koude: het lekt en er dreigt instortingsgevaar. Ondanks de moeilijkje omstandigheden zijn Mohammeds’ drie dochters blij weer ‘thuis’ te zijn. Naar school gaan ze echter nog niet. De meeste schoolgebouwen zijn bezet met vluchtelingen.

Het Jeugdjournaal interviewde oudste dochter Aliaa. Ze beantwoordt vragen van Nederlandse kinderen:

De video is ontroerend en spreekt voor zichzelf.

Nu er wat meer hulp en commerciële goederen Gaza binnengelaten worden, is het voor de familie gemakkelijker om eten te vinden, met name groente. Vlees en kip zijn nog ‘onbetaalbaar, dus dat slaan we maar even over, haha’.   

Het wachten is nu tot de tweede fase van Trumps’ vredesplan ingaat. De situatie in Gaza is nog erg onveilig, met voortdurend bestandsschendingen door Israël. Sinds op 10 oktober het staakt-het-vuren inging werden meer dan tweehonderd Palestijnen in Gaza gedood. Velen omdat ze de onzichtbare ‘gele lijn’ overstaken. Israël laat nog steeds essentiële hulpgoederen Gaza niet binnen. De winter staat voor de deur en de meer dan twee miljoen inwoners van Gaza verkeren in grote onzekerheid over wat de nabije toekomst zal brengen.

https://gofund.me/c09f11459

Gaza: genocide nog geen verleden tijd

Hussien Albardaweel

    Ja, er heerst nu een staakt-het-vuren in Gaza. Maar er vallen nog steeds doden en gewonden en de leefomstandigheden van de bevolking zijn erbarmelijk. De genocide is nog geen verleden tijd. Vluchtelingenkampen en hele woonwijken zijn onbewoonbaar gemaakt of zelfs platgewalst. Voorzieningen ontbreken want zijn kapot geschoten of gebombardeerd. De meeste mensen hebben geen woning meer om naar terug te keren en bivakkeren in tenten of op straat.

    Dat geldt ook voor Hussien Albardaweel en zijn familie. Hussien is een vroegere collega van mij bij het Gaza Center for Media Freedom. Op 28 september schreef hij mij dat zijn situatie dramatisch was. De hele familie, bestaande uit hemzelf, zijn vrouw Maysa, drie kinderen en zijn ouders, hadden Gaza-Stad halsoverkop moeten ontvluchten toen Israël met haar offensief begon om de stad in te nemen.

    ‘We konden niets meenemen. Geen tent, geen kleren, niets. We hebben hier in het zuiden geen vaste plek. Ik hoop dat je ons kunt helpen. Dan kunnen we misschien een tent kopen of ergens een plekje huren.’

    Op 14 oktober kreeg ik opnieuw een bericht van Hussien. Inmiddels was het staakt-het-vuren ingegaan maar de familie is nog steeds in het zuidelijke ontheemdenkamp op het strand. ‘We zijn nog niet terug naar Gaza-Stad want we hebben geen geld voor het transport. We willen graag naar het noorden en een tent opzetten waar ons huis stond. Maar het ontbreekt ons aan de middelen.’

    Hussien schrijft me dat hij en zijn familie gedwongen zijn in de buitenlucht te overleven. Ze slapen en eten buiten, er is geen toilet, geen privacy. ‘De situatie hier is ondragelijk: al het opstuivende zand, de zee, de koude nachten… Overdag de brandende zon…’

    Als je de familie van mijn vriend Hussien wilt steunen kun je doneren via:

    https://gofund.me/d8e71a012

    Mohammed Abu Afash

    God zij dank, het gebouw staat er nog. Maar de schade is enorm.’ Na het afkondigen van het staakt-het-vuren ging Mohammed Abu Afash te voet terug naar Gaza-Stad. Hij liet zijn gezin achter in een tent in het vluchtelingenkamp Al-Zawaida en vertrok, net als duizenden andere Palestijnen, lopend naar huis, niet wetend wat hij daar zou aantreffen.

    ‘Mohammed is blij en droevig tegelijk. Blij dat het gebouw waar zijn winkel en flat waren in ieder geval niet veranderd is in louter puin, zoals zoveel andere gebouwen. Maar bedroefd door de enorme schade. ‘Al het glas ligt eruit, de deuren zijn kapot, waterleiding en riolering zijn helemaal vernield, binnenmuren weggeslagen en delen van de buitenmuren zwaar beschadigd.’

    Mohammed kocht ijzeren buizen zodat ‘we tenminste water kunnen hebben zodra het gebouw weer op de waterleiding wordt aangesloten’. De meeste gebouwen in Gaza hadden watertanks, meestal op het dak, om water op te sparen voor de uren en dagen dat er geen water uit de kraan komt. Maar er zijn geen bruikbare watertanks meer te krijgen in Gaza. ‘De meeste werden vernield door Israëlische granaatscherven en explosieve robots’.

    Water en elektriciteit ontbreken en Mohammed kan zijn familie nog niet over laten komen naar huis. Vijf dagen lang probeerde hij reparaties uit te voeren en puin te ruimen. Herinneringen aan gelukkiger tijden kwamen terug. Dat was pijnlijk. Zijn broers en andere familieleden, die de andere appartementen van het gebouw bewoonden, zijn nu allemaal dakloos. Gevlucht.

    ‘Het leek alsof het huis zich verzette om weer de oude te worden. Ik deed mijn uiterste best om het een en ander te herstellen, maar de vernielingen zijn overweldigend. Alles is kapot. Alsof het gebouw weigert te genezen. Alsof de wonden te diep zijn. Elke hoek van mijn huis roept herinneringen op aan verdriet, elke steen aan stille pijn.’  

    Toch geeft Mohammed de moed niet op. ‘Ik blijf, ondanks alle vernietiging en oorlogsverschrikkingen, hopen op een beter leven voor mijn drie dochters.’ Maar hij is ook bang. ‘Het staakt-het-vuren is niet erg stabiel, de situatie blijft angstaanjagend, je hebt de berichten gezien.’ Het nieuws uit Gaza stemt inderdaad tot somberheid. De grens met Egypte blijft voorlopig gesloten, de hoeveelheid hulp die binnenkomt is niet genoeg en Israël dreigt voortdurend de oorlog te hervatten.

    Ik bewonder het doorzettingsvermogen van mijn vrienden in Gaza en zet daarom de inzamelingsactie nog even door. Om hun toekomst gaat het: de spannende komende dagen en weken en op langere termijn.

    Voor steun aan de familie van Mohammed Abu Afash:

    https://gofund.me/d0cd07d26

    De dochters van de familie Abu Afash, nog steeds gedwongen om in een tent te wonen

      .

    Is met Gaza eindelijk de bodem bereikt?

    Maandag 13 oktober was een dag van grootse beloftes. De retoriek herinnerde mij aan die gedenkwaardige septembermaand in 1993, toen president Clinton, PLO-leider Yasser Arafat en de Israëlische premier Rabin elkaar de hand drukten op het gazon bij het Witte Huis. Alles zou anders worden in het Midden-Oosten. Toekomstige generaties zouden in vrede en harmonie opgroeien.

     

    Van links naar rechts premier Rabin, president Clinton en PLO-leider Yasser Arafat

    President Trump hield maandag een bombastische, deels geïmproviseerde toespraak in de Knesset in West-Jeruzalem. Hij feliciteerde ‘Bibi’ Netanyahu, maar vooral zichzelf met de ‘overwinning’ in Gaza, de geweldige vredesdeal en de vrijlating van de Israëlische gijzelaars.

    ‘Dat was heel efficiënt,’ complimenteerde hij de ordedienst van de Knesset, toen twee kritische parlementsleden onder gejuich de zaal werden uitgezet. Hun wandaad: ze hielden bordjes omhoog met het opschrift ‘Recognize Palestine’ en riepen ‘genocide’.

    Recht doen aan de oorlogsmisdaden van de afgelopen twee jaar en aan Palestijnse aspiraties was op deze ‘historische dag’ vloeken in de kerk. Een valse noot in de unisono lofzang op het uitbreken van eeuwige vrede in het Heilige Land; op ‘het gouden tijdperk voor Israël en het Midden-Oosten’.

     Ik zit met gemengde gevoelens naar de speciale tv-uitzending te kijken. Er is veel emotie op de buis. Uitbundige blijdschap zowel in Tel Aviv als in Gaza. Natuurlijk. Er is een staakt-het-vuren en families zijn herenigd. Ook ik voel opluchting. Vrienden in Gaza, met wie ik de afgelopen twee jaar intensief heb meegeleefd en contact onderhouden, overleefden de oorlog. Hun huis is vernield, maar ze hoeven niet langer bang te zijn voor bommen en granaten. Tenminste voorlopig even niet…

    Op Al Jazeera wordt de  vredesactivist Maoz Inon geïnterviewd. Hij verloor zijn bejaarde ouders op 7 oktober 2023 toen Hamas de moshav Netiv HaAsara aanviel, vlak bij de grens met Gaza. Inon werd bekend door zijn onophoudelijk pleiten voor verzoening, co-existentie en gelijkwaardigheid van Israëli’s en Palestijnen. Ook nu roept hij op tot een ‘partnerschap voor vrede’. Volgens Inon is met de genocide in Gaza ‘de bodem bereikt’. Vanaf nu kan het alleen maar beter worden. Uiteindelijk hebben Israëli’s en Palestijnen elkaar nodig om een betere toekomst ‘tussen de zee en de rivier’ te bereiken.

    Ik hoop dat Inon gelijk heeft, maar twijfel. Is met de oorlog in Gaza werkelijk de bodem bereikt? Er is eerder gedacht dat een dieptepunt bereikt was. Dat Israël het Palestijnse volk geen groter leed kon berokkenen, geen groter onrecht kon aandoen, dan de Naqba van 1948. 750.000 Palestijnen werden destijds verdreven uit hun vaderland en meer dan 500 Palestijnse dorpen van de aardbodem weggevaagd. De Gaza-generatie moest toen nog worden geboren.

    Was de bodem niet bereikt tijdens de oorlog in Libanon in de jaren tachtig, toen duizenden Palestijnen werden afgeslacht in de vluchtelingenkampen Sabra en Chatila bij Beiroet? Was er nog niet genoeg leed aangericht door miljoenen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen in Libanon, Jordanië en Syrië te beletten ooit naar hun thuisland te kunnen terugkeren?

    Er zijn sinds het begin van de twintigste eeuw zoveel dieptepunten in het Midden-Oosten geweest. Zou nu echt de trend omgebogen kunnen worden?

    Van Inons’ optimisme over het wederkerig belang om samen te werken voor vrede, was op 13 oktober nog weinig te merken. ‘De Israëlische gijzelaars keren terug naar huis, hoera! De Palestijnse gijzelaars die naar huis terugkeren hebben geen huis meer, schreef dichteres Lieke Marsman op X. Ze heeft gelijk. In Gaza is 92% van de woningen en gebouwen beschadigd of vernield. ‘Domicide’ wordt dat in een VN-rapport genoemd. Gaza is onleefbaar gemaakt. Haast twee miljoen mensen zijn gedwongen in tenten te wonen of bivakkeren op straat. Domicide en genocide gingen de afgelopen twee jaar crescendo hand in hand.

    Er was nog een opvallend verschil. De Israëlische gijzelaars keerden terug naar hun land. Dat gold niet voor 154 van de vrijgelaten Palestijnse gevangenen die, tot consternatie van hun familie en geliefden, in ballingschap werden gestuurd. Ze moeten de rest van hun leven slijten in een ander land, zoals in Algerije of Turkije. De gevangenen die wel naar huis mochten in Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever of Gaza, komen terug in een land dat bezet is. Hen wachten apartheid en allerlei (reis-) beperkingen binnen hun eigen land. De vrijheid om te gaan en te staan waar je wilt, het recht op een veilige woonplek en het recht op gelijke behandeling zijn elementaire mensenrechten die aan de Palestijnse bevolking worden ontzegd.

    De Israëlische politici in de Knesset en de wereldleiders in Sharm el-Sheikh hadden het daar niet over. Dat maakte van de grote Trump-show een vervreemdende voorstelling. Wel met de nodige spanning en sensatie. Maar het leek alsof een ruimteschip van een andere planeet was geland, verdwaald in een woestijn in het Midden-Oosten. 

    Zoals vaker zat er aan het Trump-optreden ook een obsceen maffiarandje. Hoewel het geen geheim is dat de Verenigde Staten Israël door dik en dun steunt, schokten zijn schaamteloze liefdesverklaringen aan Israëls genocidale oorlogsvoering in Gaza mij toch nog. ‘Bibi Netanyahu belde me vaak op om me wapens te vragen. Van sommige van die wapens had ik nog nooit gehoord. Maar we kregen ze hier, is het niet’. Trump grijnsde samenzweerderig richting Netanyahu. ‘En je maakte er goed gebruik van.’

    Ik vraag me af of ‘vredespresident’ Trump – I love Israel. I’m with you all the way- ooit de foto’s uit Gaza heeft bekeken. Dan had hij de gruwelijke effecten van dat ‘goede gebruik’ van Amerikaanse wapens kunnen zien.

    De niet te missen boodschap van 13 oktober was: de Gaza-oorlog is afgelopen. Maar is de vrede echt begonnen? De Franse historicus Jean Pierre Filiu, die een standaardwerk schreef over de geschiedenis van de Gazastrook, telde sinds 1948 vijftien Israëlische oorlogen tegen Gaza. Inclusief de huidige. Al die oorlogen werden militair gewonnen door Israël, maar in politiek opzicht leverden ze meestal geen winst op. Dat geldt ook voor de oorlog van de afgelopen twee jaar. Israël is meer geïsoleerd dan ooit en de Palestijnse zaak is wereldwijd op de kaart gezet. Ook in Nederland is de sympathie voor de Palestijnen toegenomen.

    Het optimisme van vredesactivist Maoz Inon lijkt misschien naief, maar er is geen alternatief dan te blijven werken voor recht voor allen tussen de rivier en de zee. Ook de buitenwereld heeft een belangrijke rol om het historische onrecht, dat de Palestijnen is aangedaan, te herstellen. Laten we eraan werken dat het dieptepunt van de afgelopen twee jaar niet gevolgd zal worden door nieuwe dieptepunten. Het is genoeg geweest.

    Dit artikel werd geschreven voor het oktober nummer van de Nieuwsbrief Groningen-Jabalya https://www.groningen-jabalya.com/wp-content/uploads/2025/10/Jabalya-nieuwsbrief-58.pdf

    eook gepubliceerd door Joop, op 14-10-2025 (https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/is-met-gaza-eindelijk-de-bodem-bereikt)

    Gaza-Stad ligt onder vuur

    Israël heeft de aanvallen op Gaza-Stad de afgelopen dagen opgevoerd. “We kunnen ‘s nachts niet slapen vanwege de bombardementen die nonstop doorgaan, de gebouwen die worden opgeblazen, de explosies veroorzaakt door op afstand bestuurde robots,” schrijft Mohammed Abu Afash. Delen van Gaza-Stad zijn inmiddels al systematisch gesloopt door het Israelische leger. De wijk Rimal, waar het gezin Abu Afash in hun zwaar beschadigde huis woont, is nog niet ingenomen, maar er vinden dagelijks aanvallen plaats vanuit de lucht en met artillerie.

    Het gezin heeft overwogen te vluchten naar het zuiden van Gaza, maar ook daar is het niet veilig. En het is er overbevolkt, met tenten van Palestijnen die eerder uit het noorden van Gaza zijn gevlucht. Ze blijven dus thuis, maar de bagage staat klaar. Als het moet kunnen ze onmiddellijk de vlucht nemen. De Israelische oproep om te ‘evacueren’ kan immers elk moment komen. Gaza-Stad, waar in normale tijden meer dan een miljoen mensen wonen, wordt etnisch gezuiverd en met de grond gelijk gemaakt. Het gezin van Mohammed leeft in het hart van de storm en probeert er het beste van te maken. Wachtend op de dingen die komen gaan.

    Dochter Aliaa (11) was onlangs te zien in het Jeugdjournaal. Ook het 8 uur Journaal liet beelden zien van de familie Abu Afash. Met het ingezamelde geld van onze campagne kopen ze eten en medicijnen. Maar een vertrek naar veiliger oorden is niet te koop. “Wat er met ons gebeurt is catastrofaal en onrechtvaardig,” schrijft Mohammed. “Het is beschamend dat de wereld zwijgt.”

    “Waarom wordt de grens niet geopend met Egypte zodat we, in ieder geval voor dit moment, een veilig heenkomen kunnen zoeken?”

    “Voor mij is de veiligheid van mijn vrouw en drie dochters het allerbelangrijkste.’s Nachts lig ik wakker hoe ik ervoor kan zorgen dat zij veilig blijven.”

    Steun de crowdfunding: https://gofund.me/05d32d70

    Zijn we tot de dood veroordeeld?

    ‘Ik doe een beroep op internationale organisaties, menslievende landen en alle barmhartige mensen: help mij, mijn vrouw en m’n drie dochtertjes om Gaza te verlaten. We verdienen om in waardigheid te leven. Mijn drie dochters verdienen het om in veiligheid en vrede op te groeien, zodat ze naar school kunnen gaan.’

    Dit schrijft mijn vriend Mohammed Abu Afash nadat bekend werd dat premier Netanyahu besloten heeft het Israelische leger Gaza-Stad in te laten nemen. Mohammed en zijn familie bivakeren sinds het staakt-het-vuren van januari in hun zwaar beschadigde huis in Gaza-Stad. Eerder trok het gezin van vluchtelingenkamp naar vluchtelingenkamp. Mohammed is bang dat dit scenario zich binnenkort zal herhalen.

    Hij schrijft me ‘deze hel niet langer te verdragen’. ‘Israels dreigement Gaza-Stad op grote schaal binnen te trekken betekent dat we tot de dood zijn veroordeeld. Mijn familieleden en ik zijn in groot gevaar. Is er dan niemand die ons kan beschermen? Kan de Verenigde Naties er niet voor zorgen dat mijn gezin en ik veilig Gaza kunnen verlaten? We kunnen hier niet meer verder met ons leven.’ 

    Mohammed is pessimistisch. ‘Ik heb niets meer. Geen werk, geen bron van inkomen en geen toekomstperspectief. We zijn toch mensen, geen beesten. Weet jij wat de oplossing is?’

    Ik weet het ook niet en probeer voorzichtig het argument dat Netanyahu misschien op andere gedachten kan worden gebracht door buitenlandse druk. Maar Mohammed is er van overtuigd dat Netanyahu de druk van buiten zal weerstaan en dat hij zijn helse militaire plannen zal doorzetten. Er is geen enkele reden om optimistisch te zijn.

    Hoewel er nu wat voedsel Gaza binnenkomt is dit, volgens Mohammed, vooral in het voordeel van de handelaren die actief zijn op de zwarte markt. ‘De noodhulp was bedoeld om gratis aan de bevolking verstrekt te worden, maar dit gebeurt niet. Het wordt gestolen door criminelen. De Israelische bezetters laten de dieven op klaarlichte dag hun gang gaan. Veel mensen hebben nog steeds honger en hebben geen geld om eten te kunnen kopen.’

    ‘Gisteren zijn er weer een paar vrachtwagens met hulpgoederen binnengekomen en ook een paar trucks met koopwaar. Ik heb een stukje feta kaas gekocht voor de kinderen. Dat hadden we in geen drie maanden gegeten.’

    ‘Ik probeer de moed erin te houden maar ik ben nerveus, bang en gespannen vanwege het nieuws dat Israël Gaza-Stad zal innemen. Er komt maar geen einde aan de genocide en ik zie geen uitweg. En de buitenwereld laat Israël z’n gang gaan.’

    Familie in Gaza steunen? https://www.gofundme.com/f/help-abu-afash-family-leave-gaza?utm_campaign=fp_sharesheet&utm_medium=customer&utm_source=copy_link&lang=nl_NL&attribution_id=sl%3A9a17297c-34bd-4e2f-a52d-cb3b9a85db54&ts=1755108156

    Dit artikel werd op 13 augustus 2025 gepubliceerd door het Dagblad van het Noorden

    Israël, Syrië en de taal van het geweld

    Stel dat Nederland, in korte tijd, Brussel en Berlijn bombardeerde, en er ook nog eens een schepje bovenop deed met bombardementen op Rome en Warschau?  En dat daarbij honderden doden zouden vallen, en grote verwoestingen aangericht?

    Toch is dit de bizarre realiteit van het Midden-Oosten. Het kleine maar militair oppermachtige Israël, qua oppervlakte en inwonersaantal ongeveer de helft van wat Nederland voorstelt, voerde sinds oktober 2023 bombardementen uit op Beiroet, Damascus, Teheran en Sana’a. 

    In Gaza is het Israelische leger sinds oktober 2023 bezig met een totale vernietigingsoorlog en genocide. Op de bezette Westelijke Jordaanoever voert het een agressieve kolonisatiepolitiek, met als verklaard einddoel annexatie en het voorkomen dat een Palestijnse staat ooit het licht zal zien.

    Waar is Israël mee bezig?

    Premier Netanyahu heeft het ontelbare keren gezegd: we gaan het Midden-Oosten drastisch veranderen. We’re changing the face of the Middle East. Netanyahu spreekt over de ‘wedergeboorte van Israël’. Udi Tenne, adviseur van de Israelische regering, zei in The Guardian: ‘Ben Gurion (de eerste premier van Israël) zorgde voor Israëls onafhankelijkheid, Netanyahu voor Israëls toekomst’.

    De ongekende militaire escalatie, met een beroep op ‘het recht van zelfverdediging’, werd in gang gezet met de Hamas-aanval in Zuid-Israël op 7 oktober 2023. Maar het argument van zelfverdediging is de afgelopen twee jaar steeds ongeloofwaardiger geworden. Zo is in Gaza Hamas aanzienlijk verzwakt en zijn leiderschap grotendeels geëlimineerd. Maar de genocide gaat door. 

    De aanval op Iran van 13 juni vond plaats terwijl er nota bene onderhandelingen plaatsvonden tussen Iran en de Verenigde Staten over het nucleaire dossier. Geen mens kan volhouden dat Israël op het punt stond aangevallen te worden door Iran en dat alle diplomatieke en juridische middelen waren uitgeput om de geschillen tussen beide landen op te lossen. Nee, Netanyahu handelde, zoals de Britse journalist David Hearst het omschreef, als maffiabaas, als een Al Capone: eerst schieten en na ons de zondvloed. Israël lijkt  geen andere taal te kennen dan die van het militaire offensief. En telkens komt het land ermee weg, ook als het internationale recht bij voortduring wordt geschonden.

    Damascus met de nieuwe Syrische vlag, foto AFP

    Nergens is dit meer zichtbaar dan in buurland Syrië. Israëls vijanden in Syrië werden in de loop van 2024 uitgeschakeld of sterk verzwakt. Het regime van president Bashar al-Assad, lang gezien als cruciaal onderdeel van ‘de as van het verzet’ tegen Israël, viel op 16 december 2024. Aan de eerder ook in Syrie actieve Libanese organisatie Hezbollah werden zware slagen toegebracht, onder andere door de moord op haar charismatische leider Sjeik Nasrallah. 

    Toch begon Israël, direct na de val van Assad, met een ongekend militair offensief tegen het noordelijke buurland. Tussen december 2024 en het midden van 2025 voerde Israël welgeteld 987 luchtaanvallen en artilleriebeschietingen uit in Syrië. Vooral in het zuiden werden bases van het Syrische leger, wapenopslagplaatsen en luchtafweergeschut uitgeschakeld. Bij de bombardementen kwamen honderden burgers om het leven. Israël bezette de gedemilitariseerde zone langs de door haar bezette Golan en verbrak daarmee de facto de Syrisch-Israelische overeenkomst van 1974, waarbij een VN-observatiemacht toeziet op de destijds gesloten wapenstilstand. Bij de verlaten observatieposten van de Verenigde Naties wapperen nu, heel symbolisch voor de anti-VN houding van Israël en de instorting van het internationale rechtssysteem, de blauw-witte vlaggen met de Davidster. Het Israëlische leger richtte negen militaire posten in en begon dagelijks operaties uit te voeren in het gebied ten zuiden van Damascus.  

    Israël rechtvaardigt haar militaire aanwezigheid in Syrië met de vrees voor een jihadistische dreiging. Ook zegt het religieuze en etnische minderheden in Syrië te willen beschermen. De regering wordt immers geleid door Ahmed al-Sharaa, een man die tot december 2024 internationaal beschouwd werd als terrorist en een Amerikaanse losprijs van tien miljoen dollar op zijn hoofd had staan. Al-Sharaa is de hoogste leider van Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), een partij die voortgekomen is uit al-Qaida en het Al-Nusra Front.

    Voor Israël is en blijft president al-Sharaa een terrorist. Op sociale media wordt hij door de daar massaal aanwezige pro-Israelische trolls en apologeten steevast aangeduid met zijn vroegere jihadistische nom de guerre, Mohammad al-Jolani. De boodschap is duidelijk: deze bebaarde figuur is niet veranderd en niet te vertrouwen, zelfs al draagt hij nu een maatpak en een stropdas. De Israelische minister voor Diaspora, Amichai Chikli, noemde op sociale media al-Sharaa een ‘barbaarse moordenaar’ te noemen en de Syrische regering is, volgens hem, ‘een islamistisch-Nazi terreurregime.

    De perverse ironie van de Israelische verbale, propagandistische, politieke en militaire agressie jegens de nieuwe machthebbers in Damascus, is dat deze nog geen schot hebben gelost tegen Israël. Vanuit het nieuwe Syrië, bevrijd na 54 jaar Assad-dictatuur, zijn geen drones of raketten afgeschoten richting Israël of verzetsgroepen zoals Hezbollah meer actief.

    De zelfgekroonde interim-president al-Sharaa heeft, als nieuwe bewoner van het regeringspaleis in Damascus, een gematigde, verzoenende toon aangeslagen. Hij wordt omschreven als een pragmaticus en politieke kameleon. Niemand weet precies wie de echte al-Sharaa is en hoe het toekomstige Syrië dat hij voor ogen heeft eruit ziet. Zeker is dat hij zich opstelt als een verbindende leider en zijn gesprekspartners voor zich weet in te nemen: van president Trump, tot Europese diplomaten, vroegere jihadistische kameraden en rijke zakenlieden uit de Golf. Zeker is ook dat hij een helsmoeilijke taak heeft bij de opbouw van het Syrië van na de Assad-dictatuur. De overheid heeft niet de volledige controle over de veertien gouvernementen (provincies) van het land. In het noordoosten is de door de Verenigde Staten gesteunde SDF-militie oppermachtig en over het vraagstuk van Koerdische autonomie is nog geen overeenstemming bereikt.

    Al-Sharaa kampt verder met het probleem dat zijn nationale leger, samengesteld uit een samenraapsel van vroegere milities, nog lang geen gedisciplineerde eenheid is. Bij sektarische onlusten, in maart aan Syrië’s westkust en in juli in de zuidelijke provincie Sweida, werden door regeringstroepen ernstige mensenrechtenschendingen en misdaden begaan tegen respectievelijk de Alawitische en  Druzische minderheden. 

    De onrust in de zuidelijke provincie Sweida gaf Israël het voorwendsel militair in te grijpen, zogenaamd om de Druzische minderheid te beschermen. Druzen en Soennitische bedoeïenenstammen waren slaags geraakt na een op zich onbetekenend incident: een overval door bedoeïenen op een druzische groenteboer. Maar de gevechten lieten zien dat oude intracommunautaire spanningen, vaak aangewakkerd door Assad-getrouwe activisten, nooit ver onder de oppervlakte smeulen. Bij een gebrek aan een sterke overheid, die de veiligheid van minderheden garandeert en vertrouwd wordt door de hele bevolking, blijft het gevaar van etnisch of sektarisch geweld groot.

    Wat dat betreft was de Israelische interventie -waarschijnlijk opzettelijk- contraproductief. Deze verzwakte immers de Syrische centrale regering. 

    Regeringsgebouwen in Damascus werden gebombardeerd, waaronder het ministerie van Defensie en een locatie vlak bij het presidentieel paleis. De Israelische boodschap was duidelijk: er zijn rode lijnen voor het Syrische leger en wij schieten onze lokale bondgenoten, in dit geval aanhangers van de Druzische sjeik Hikmat al-Hajari, met grof geweld te hulp. De interventie maakte duidelijk dat Israël het liefst een gefragmenteerd, zwak Syrië aan zijn noordgrens ziet.

    De meerderheid van de ongeveer 700.000 Syrische Druzen staat niet te wachten op Israelische bescherming, laat staan ‘vriendschap’. Historisch is de meerderheid van de Druzen in Syrië en Libanon het Arabisch nationalisme toegedaan. In 1925 was het een Druzische leider, Sultan al-Atrash, die de strijd tegen het Franse kolonialisme in Syrië leidde. 

    Behalve Israël’s evidente pogingen de regering in Damascus te ondermijnen, speelt ook het aloude verlangen een rol om de kaart van de regio opnieuw te tekenen. Israël zou Libanon en Syrië het liefst opdelen in confessionele ministaten: een christelijk Libanon, een eigen staat voor de Druzen, voor de Alawieten etcetera. Israel als joodse staat zou in zo’n mozaïek van confessionele minilandjes een toonaangevende, leidende rol spelen. Verdeel en heers!

    In 1983 werd in het Libanese Choufgebergte hard gevochten tussen christelijke milities enerzijds en Druzen en Palestijnen anderzijds. Israël kwam destijds zijn christelijke bondgenoten te hulp en vocht juist tegen de Libanese Druzen. Toen de burgeroorlog in Libanon afliep had Israël al zijn lokale bondgenoten en ‘vrienden’ verloren. Het anti-Israelisch sentiment onder alle bevolkingsgroepen in Libanon was sterk toegenomen en is tot op de dag van vandaag prevalent.

    Het ongebreidelde militaire geweld heeft de afgelopen twee jaar Israël tal van overwinningen bezorgd. Het verreweg sterkste leger in de regio, gesteund door de Verenigde Staten, kon ongestraft zijn gang gaan. Onder Trump is de internationale orde danig verzwakt en Israël maakte daar gebruik van met zijn ongelimiteerde agressie tegen zijn buren in de regio. 

    Het is twijfelachtig of op de lange termijn de door Israël behaalde militaire voordelen duurzaam en houdbaar zijn. Israeli’s, Syriërs, Libanezen en Palestijnen moeten in de toekomst verder met elkaar, als buren en als partners in hetzelfde, relatief kleine, geografische gebied. Als alleen de taal van dominantie en  geweld wordt gebruikt, ziet de toekomst er somber uit. 

    Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Joop, 8 augustus 2025

    ‘Ik voel me zo vreselijk moe’

    De hulp die Israël binnenlaat in Gaza is als een druppel op een gloeiende plaat. Er wordt nog steeds op grote schaal honger geleden. Dat geldt ook voor de familie van Mohammed Abu Afash. Er is een gebrek aan basisvoedsel, zoals meel en rijst. “En als we wel iets vinden op de markt is het onbetaalbaar duur”, schrijft mijn vriend me via WhatsApp. De communicatie met hem verloopt trouwens met horten en stoten, want vaak is er geen internet. En Mohammed heeft niet altijd zin om te communiceren. Hij voelt zich vaak down. De situatie is uitzichtloos. “Ik voel me zo vreselijk moe.  De situatie is zo vernederend. We hebben geen leven meer. Het enige wat we te eten hebben is wat brood en linzen. Soms drinken we thee om de honger te verdrijven.”

    Mohammeds drie dochters Aliaa, Eliaa en Layan (zie foto) gaan al haast twee jaar niet meer naar school. Begin juli stuurde hij hen naar een ‘educatief centrum’, een instelling vlak bij hun zwaar beschadigde huis waar ze tenminste nog wat konden leren, andere kinderen ontmoeten en de oorlog even vergeten. Maar dat is er nu niet meer bij. “De kinderen zijn alles voor me. Het is zo onveilig in Gaza-stad. Er zijn voortdurend bombardementen. Ik houd ze het liefst dicht bij me en verlies ze geen moment uit het oog.” 

    Mohammed wil het liefst met z’n gezin vertrekken. Hij is ervan overtuigd dat er geen toekomst meer in Gaza is voor zijn kinderen. Zou er een mogelijkheid zijn dat ergens ter wereld een land bestaat dat hem zou willen opnemen? Hij stuurde mij zijn medisch dossier. Twee maanden geleden werd Mohammed gewond bij een Israelisch bombardement. De gezondheidszorg in Gaza is ingestort. Mohammed moet eigenlijk worden geopereerd, maar op het ogenblik is dat in Gaza onmogelijk. Veel ziekenhuizen zijn zwaar beschadigd en werken maar op halve kracht. Ook pijnstillers zijn niet altijd verkrijgbaar. 

    Ik stuurde zijn dossier door naar een arts van de World Health Organisation (WHO). Voorlopig ziet het er niet goed uit voor Mohammed. De WHO registreerde meer dan 10.000 zieken en gewonden die medische zorg in het buitenland nodig hebben. Maar de grenzen zitten potdicht. Gaza is een death trap.

    We blijven de familie dus nog steunen. In afwachting van een staakt-het-vuren of -nog beter- een einde van de oorlog. En in afwachting dat de grenzen werkelijk open gaan.

    https://gofund.me/19f36387

    Interview over Israël, Palestina, lobby en de media

    In juni 2018 werd ik geïnterviewd door Stan van Houcke op Weltschmerz. The Rights Forum was toen nog een vrij onbekende organisatie. We hadden in 2017 de journalistieke website http://www.rightsforum.org opgezet met nieuws en analyses over de kwestie Israël/Palestina. Het gesprek gaat onder andere over de pro-Israëlische eenzijdigheid van de meeste media in Nederland. Nu, zeven jaar later, lijkt er langzaamaan iets te verschuiven. Het pro-Israëlische narratief is bij een aantal kranten minder vanzelfsprekend. En The Rights Forum is niet langer een marginale organisatie.

    Dit gesprek uit de oude doos, voor de historie.

    Oorlog tegen de kinderen van Gaza

    Hoeveel kinderen in Gaza gedood en gewond zijn sinds oktober 2023 valt niet met zekerheid te zeggen. Het gaat, volgens UNICEF, om minstens 50.000, maar waarschijnlijk zijn het er veel meer. Een groot aantal kinderen ligt nog steeds onder het puin. Van zo’n 20.000 dode kinderen is de identiteit inmiddels vastgesteld, onder hen zijn haast duizend baby’s van nog geen één jaar oud.

    De beelden van dode en verminkte kinderen zijn onverdraaglijk. Eind mei verschenen video’s op internet van de negen gedode kinderen van kinderarts dr. Alaa Al-Najjar. Ook haar echtgenoot Hamdi overleefde het bombardement op hun huis in Khan Younis niet. Alleen zoontje Adam (11) werd zwaar gewond maar bleef in leven.

    Het kinderdodental in Gaza is monsterachtig. Vergeleken met andere oorlogssituaties kwamen en komen excessief veel kinderen om het leven. Zo waren in Oekraïne sinds februari 2022 nog geen 700 dode kinderen te betreuren. Elk kind dat door oorlogsgeweld uit het leven wordt gerukt is er uiteraard een teveel. Volgens het internationaal humanitair recht hebben kinderen in gewapende conflicten juist recht op respect en bescherming. Kinderen zijn per definitie immers onschuldige slachtoffers. Of toch niet?

    Volgens veel vooraanstaande Israëli’s, zoals Likud-parlementariër Tally Gotliv, is iedereen in Gaza vijand. Elke Gazaan is een legitiem doelwit. Dat geldt dus ook voor een vierjarige peuter of een schoolmeisje van twaalf. ‘Er zijn geen niet-strijders in Gaza. Iedereen is verantwoordelijk.’ Volgens haar rechtvaardigt dat het inzetten van het hongerwapen. ‘We hoeven hen geen kruimel of korrel voedsel te geven. Ze mogen mij in de hele wereld citeren: welk land voedt nu zijn vijanden? Parlementslid Nissim Vaturi beweert dat ‘elk kind in Gaza vanaf zijn geboorte terrorist is’.

    Haaretz-columnist Odeh Bisharat schreef dat je het conflict in Gaza geen oorlog kunt noemen. In oorlogen bestoken partijen elkaar vanachter frontlijnen met tanks, vliegtuigen en artillerie. Maar in Gaza is dat, zeker in de huidige fase, niet het geval. ‘Het front bestaat uit de slaapkamers van Palestijnse families, kleuterscholen en universiteiten, moskeeën, ambulances, bakkerijen en ziekenhuizen. Vrouwen, kinderen, ouderen zijn de vijanden…’ ‘Als je het persé een oorlog wilt noemen dan is het er een van generaals tegen kinderen.’

    Toen Israël op 18 maart het staakt-het-vuren verbrak en de vijandelijkheden hervatte werden, in korte tijd, 436 Palestijnen gedood, waaronder 183 kinderen en 94 vrouwen. Ze verloren hun leven niet tijdens gevechten maar in hun instortende huizen en tenten. ‘Het was een vreselijk angstaanjagende nacht,’ appt mijn vriend Mohammed Abu Afash de volgende ochtend vanuit Gaza-Stad. Ik ben opgelucht door zijn teken van leven, maar bezorgd over de nieuwe fase van het Israëlisch geweld. ‘De situatie is ongelooflijk moeilijk en gevaarlijk. Mijn dochtertjes zijn in paniek door alle bombardementen. Bid alsjeblieft voor ons.’

    Het Israëlische leger maakt gebruik van Artificial Intelligence-programma’s, zoals het cynisch genaamde Where’s Daddy en de Gospel, om de terroristen te lokaliseren. Maar wie zijn die terroristen? Over de collaterale schade (nevenschade) bestaande uit een groot aantal burgerslachtoffers reppen de Israëlische legerwoordvoerders niet. Je krijgt de indruk dat Israël eerder de overlevenden als collaterale schade ziet. Dat is ook de strekking van tal van tal van rapporten van de Verenigde Naties en mensenrechtenorganisatie, die Israël beschuldigen opzettelijk kinderen niet te ontzien. ‘Dit is een oorlog tegen kinderen,’ schreef Philippe Lazzarini, het hoofd van UNRWA. ‘Het is een oorlog tegen Gaza’s jeugd en hun toekomst.’

    De kinderen in Gaza worden niet alleen bedreigd door drones, beschietingen en luchtbombardementen. Honger en ziekte maakten de afgelopen maanden nog veel meer slachtoffers. Volgens UNICEF is in Jabalia en andere delen van Noord-Gaza een op de drie kinderen ondervoed. En dat zijn cijfers van eind vorig jaar. De Israëlische blokkade sinds 2 maart heeft voor nog meer hongersnood, ziekte en vermijdbare sterfgevallen gezorgd, vooral onder de meest kwetsbaren. Het actief onthouden van voedsel en humanitaire hulp en het vernietigen van de infrastructuur

    Israëlische kranten, radio en tv tonen opvallend weinig interesse voor het lot van Gaza’s kinderen, laat staan mededogen. De dehumanisering van Palestijnen, ongeacht hun leeftijd, is gemeengoed geworden in de media. Israëls grootste krant Yedioth Ahranot drukte onlangs een citaat van zanger Kobi Peretz groot op de omslag van haar weekendeditie. ‘Ik heb met geen enkele burger in Gaza, jong of oud, ook maar een greintje medelijden,’ aldus Peretz, die het ‘onze plicht’ noemde de bevolking van Gaza te vernietigen. Israëlische influencers op sociale media maken graag wrede ‘grappen’ over de kinderen in Gaza. Zo vraagt in een video influencer Yakir Bar Zohar voorbijgangers een donatie te doen voor de hongerige kinderen in Gaza. Als iemand toestemt geld te geven reageert Zohar geschokt. ‘Bent u er zeker van te doneren voor kinderen die later terroristen zullen zijn?’ De video’s, populair onder de Israëlische jeugd, werden duizenden keren bekeken, gedeeld en geliket.

    Soms denk ik dat de kinderen die zijn omgekomen het nog zo slecht niet hebben getroffen. De kinderen die overleven hebben hun jeugd verloren. Lichamelijk en geestelijk zijn ze gebroken of in ieder geval beschadigd. Vaak hebben ze ouders, familieleden, vriendjes of vriendinnetjes verloren. Trauma’s achtervolgen hen. Hun scholen zijn in puin geschoten of worden gebruikt door interne vluchtelingen. Hun speelplaatsen en voetbalveldjes zijn bezaaid met kraters en ontplofte en onontplofte munitie.

    Bij ziekenhuizen in Gaza komt een nieuwe categorie kinderen binnen: WCNSF, wounded child, no surviving family, gewond kind, geen overlevende familie. Maar ook bij Aliaa, Eliaa en Layan, de dochters van mijn vriend Mohammed in Gaza-Stad, die hongerig zijn maar nog in leven, heeft de oorlog hun jeugd gestolen en hun toekomst onzeker en onveilig gemaakt.

    Een eerdere versie van dit artikel verscheen in Nieuwsbrief 57 van Stichting Groningen – Jabalya ( juni 2025)