Terug naar Gaza Stad

Na een vermoeiende voettocht van Khan Younis naar Gaza Stad vond Mohammed Abu Afash zijn huis grotendeels verwoest aan.

Sinds 19 januari is er een staakt-het-vuren in Gaza. Het schieten en de bombardementen zijn gestopt en de familie van Mohammed Abu Afash hoefde eindelijk niet meer bang te zijn voor explosies of rondvliegende granaatscherven. De nachtmerrie van de afgelopen 15 maanden is voorbij. Voorlopig tenminste. Het gezin heeft het overleefd. Maar het blijft onduidelijk wat de toekomst voor Mohammed, zijn vrouw Manar en dochtertjes Aliaa (10), Eliaa (8) en Layan (4) in petto heeft.

Mohammeds’ winkel en huis in Gaza-Stad liggen grotendeels in puin. Hij gelooft niet meer in een toekomst in Gaza. Maar zijn plan om naar Egypte te vertrekken en vandaar asiel aan te vragen voor verblijf in een veilig land, is voorlopig geparkeerd. Of het in de toekomst mogelijk is naar Egypte te reizen blijft onduidelijk. Sinds begin mei 2024 is de grensovergang bij Rafah gesloten. Deze week heropent de grensovergang tussen Gaza en Egypte, maar voorlopig alleen voor gewonden en zieken. Of Israël zal toestaan dat degenen die Gaza verlaten ook kunnen terugkeren blijft onduidelijk. Tot dusver zijn er geen ferme afspraken over gemaakt bij de onderhandelingen over het staakt-het-vuren.

Nadat Israël dinsdag de Rashid-weg openstelde voor Gazanen die terug wilden naar het noorden van de Gazastrook, ondernamen ook Mohammed, zijn vrouw en kinderen de lange, vermoeiende tocht. Ze liepen zo’n 25 kilometer, van het Mawasi-vluchtelingenkamp bij Khan Younis in het zuiden, naar Gazastad. Ieder gezinslid droeg een tas met zoveel mogelijk persoonlijke spullen. Thuisgekomen bleek dat de winkel, de huiskamer en de kinderkamers vernield waren maar, wonder boven wonder, bleek één slaapkamer gespaard. Daar bivakkeert het gezin nu in. Alles beter dan een tent, schrijft Mohammed me. Maar het gebrek aan water en elektriciteit maken het leven in de ruïne van hun huis niet gemakkelijk. “We hebben geleerd om te lijden en ik ben er zeker van dat we oplossingen zullen vinden,” schrijft Mohammed me.

De crowdfunding die ik in maart 2024 initieerde heeft tot dusver een enorm mooi resultaat opgeleverd. We ontvingen mee dan zeshonderd donaties. Hartelijk dank daarvoor. We gaan er nog even mee door om, als het zover is, het gezin van mijn vriend Mohammed een nieuwe start te garanderen. In Gaza of daar buiten.  

https://gofund.me/15bf945e

Staakt-het-vuren kan niet snel genoeg komen

Voor Mohammed Abu Afash kan zondag niet snel genoeg komen. Zondag 19 januari zal in principe het akkoord tussen Israël en Hamas in werking treden. De Israëlische aanvallen zouden dan in principe moeten stoppen, de eerste gijzelaars vrijkomen en de Rafah-grensovergang tussen Egypte en Gaza heropenen. Dat betekent dat de eerste zieken en zwaargewonden, die urgent medische hulp nodig hebben, Gaza kunnen verlaten en dat er meer humanitaire hulp Gaza binnengelaten kan worden.

‘Beste Jan, ondanks alle pijn en verwoestingen ben ik erg blij,’ schrijft Mohammed me vrijdagochtend. Dit is het staakt-het-vuren waar de bevolking in Gaza al zo lang naar uitkeek. Mohammed verloor zijn huis en zijn winkel tijdens de oorlog. Zijn drie dochtertjes Eiaa, Aliaa en Layan konden niet naar school. De familie moest verschillende keren vluchten en leefde de afgelopen maanden in Mawasi, een tentenkamp in het zuiden van Gaza voor ontheemde Palestijnen. Het kamp was door Israël aangewezen als ‘veilige zone’, maar echt veilig was het er niet. Verschillende keren waren er luchtaanvallen op het kamp, in sommige gevallen gevaarlijk dicht bij de tent van de familie Abu Afash. Daags voor kerst was er nog een aanval waarbij granaatsplinters hun tent beschadigde. Gelukkig kwam het gezin met de schrik vrij, maar enkele meters verderop vonden zeven Palestijnen de dood in brandende tenten.

Sinds maart loopt onze crowdfunding voor de familie van Mohammed. Als zijn telefoon bereik had hield hij me, via Whatsapp, op de hoogte van het leven in het vluchtelingenkamp: van de ontberingen, de kou, de vermoeidheid, de onzekerheid en het geweld. Een paar weken geleden liet Mohammed een tankwater met drinkwater komen voor zijn sectie van het kamp (zie de foto’s). Het ingezamelde geld was niet alleen voor hem en zijn gezin, maar ook voor de mensen om hem heen.

Hoe het nu verder gaat is onduidelijk. Al in april hebben we, met de opbrengst van deze crowdfunding, “coördinatiegeld” betaald in Cairo zodat de familie kan uitreizen naar Egypte. Of en wanneer het vertrek naar Egypte alsnog zal plaatsvinden moet in de komende tijd duidelijk worden. Voorlopig blijft de familie in Mawasi en is het gevaar nog niet geweken. In de uren na de bekendmaking van het akkoord voerde Israël nog aanvallen uit waarbij 73 Palestijnse doden vielen. Het akkoord is nog niet van kracht en er zijn nog een aantal losse eindjes, waarbij beide partijen elkaar beschuldigen van kwade trouw.

Op verzoek van Mohammed gaan we door met de crowdfunding. Het ingezamelde geld blijft hij gebruiken voor de aankoop van voedsel, water, dekens enzovoorts, voor zijn gezin en naaste omgeving. En hopelijk blijft er geld over om straks, in een nieuwe, onzekere fase als de wapens eindelijk zwijgen, een nieuw leven op te bouwen.

https://gofund.me/15bf945e (klik voor donaties)

Ceasefire Can’t Come Soon Enough

For Mohammed Abu Afash, Sunday can’t come soon enough. In principle, the agreement between Israel and Hamas will come into effect on Sunday, January 19. The Israeli attacks should then stop, the first hostages should be released and the Rafah border crossing between Egypt and Gaza should reopen. This means that the first sick and seriously injured people who urgently need medical care can leave Gaza and that more humanitarian aid can be allowed into Gaza.

‘Dear Jan, despite all the pain and destruction, I am very happy,’ Mohammed wrote to me on Friday morning. This is the ceasefire that the people of Gaza have been looking forward to for so long. Mohammed lost his home and his shop during the war. His three daughters Eiaa, Aliaa and Layan could not go to school. The family had to flee several times and in recent months they lived in Mawasi, a tent camp in the south of Gaza for displaced Palestinians. The camp had been designated by Israel as a ‘safe zone’, but it was not really safe there. There were several air raids on the camp, in some cases dangerously close to the Abu Afash family’s tent. The day before Christmas there was another attack in which shrapnel damaged their tent. Fortunately, the family escaped unscathed, but a few meters further on seven Palestinians were killed in burning tents.


Our crowdfunding for Mohammed’s family has been running since March. When his phone had reception, he kept me informed, via WhatsApp, about life in the refugee camp: about the hardships, the cold, the fatigue, the uncertainty and the violence. A few weeks ago Mohammed had a tank of drinking water delivered to his section of the camp (see the photos). The money raised was not only for him and his family, but also for the people around him.
It is unclear what will happen next. In April, we already paid “coordination money” in Cairo with the proceeds from this crowdfunding so that the family can travel to Egypt. Whether and when the departure to Egypt will still take place will have to become clear in the coming period. For the time being, the family will remain in Mawasi and the danger has not yet passed. In the hours after the announcement of the agreement, Israel carried out further attacks that killed 73 Palestinians. The agreement has not yet entered into force and there are still a number of loose ends, with both parties accusing each other of bad faith.
At Mohammed’s request, we will continue with the crowdfunding. He will continue to use the money raised to buy food, water, blankets, etc. for his family and immediate surroundings. And hopefully there will be money left over to build a new life in a new, uncertain phase when the guns finally fall silent.

De schaduw van de andere oorlog achter de huidige

“De afgelopen jaren zocht ik nooit doelbewust een oorlog op. Het was eerder dat de oorlog mij opzocht. Elke oorlog is weer anders, en toch lijken ze op elkaar. Er zijn vreselijke dagen die worden overtroffen door nog vreselijker dagen. Als ik de foto’s zie van de oorlogsvluchtelingen en de mannen, vrouwen en kinderen die in de donkere tunnels van Cartagena (Spaanse burgeroorlog red.) schuilden, moet ik aan de duizenden denken die in de metrostations van Kiev en Charkov bivakkeren. En ik moet aan Beiroet in 1982 denken, toen ik zelf geregeld in een schuilkelder zat, diep onder een flatgebouw”.

Oud-correspondent voor de Volkskrant Jan Keulen neemt ons in zijn boek De Oorlog van gisteren mee naar de tijd van de Libanese burgeroorlog maar ook naar de oorlogen tussen Israël en Palestina en de voortdurende onrust in het Midden-Oosten. Hij zat dicht op de huid van de (wereld) geschiedenis en deed daarvan dagelijks verslag. Journalisten schrijven vaak ‘de eerste versie van de geschiedenis’ en Keulen is een enorme kenner/ insider over deze regio. 

Keulen beschrijft zijn intense journalistieke periodes vanuit een persoonlijke invalshoek. We leren een knappe Libanese vriendin kennen, handelaren in leed, een straatvechter die zich verhuurt aan verschillende strijdgroepen, politiek activisten die blijven volhouden, spionnen die worden ontmaskerd, en ballingen die steeds opnieuw moeten vluchten. Keulen, die als journalist ook de loopgravenoorlog tussen Iran en Irak versloeg, laat ook zien dat de oorlog van toen de oorlogen van nu zijn.

Voor vrede is geen plek in zijn boek. Keulen ontleent de titel van zijn geschrift aan de schrijver Stefan Zweig die bekend raakte met zijn boek De Wereld van gisteren. “De zon scheen krachtig en helder. Toen ik naar huis terugliep, zag ik ineens mijn eigen schaduw voor mij, zoals ik de schaduw van de andere oorlog achter de huidige zag”.

Nederland kent in toenemende mate een traditie van journalistieke memoires. Verschillende verslaggevers schreven over hun standplaatsen (Olaf Koens, Lucas Waagmeester, Betsy Udink) of bijvoorbeeld Minka Nijhuis met haar boek Gekkenwerk: de zorgvuldig bewaarde geheimen van een oorlogsjournalist. En ook Jan Keulen schaart zich nu in dit rijtje van oud-correspondenten die hun licht en visie laten schijnen over hun beroep. Hun verhaal moet verteld worden.

In De oorlog van gisteren laat Jan Keulen zich zien als een betrokken en zeer goed geïnformeerde journalist. Hij kijkt in zijn boek terug op zijn persoonlijke en professionele rol als verslaggever en hoe om te gaan met geweld in oorlogen en conflicten.  Schrijf je in spannende situaties over jouw eigen angsten en onzekerheden. Mag je eigen leed uitventen? Zeker, dat mag om het grotere verhaal te vertellen van oorlog, ellende en totale waanzin. Het boek van Keulen is een aanrader om meer te weten over de diepere oorzaken van conflicten in het Midden-Oosten.

Boekbespreking door Lejo Siepe, in Vredesmagazine, jaargang 17, nr. 2, maart 2024

De oorlog van gisteren

Uitgeverij Jurgen Maas

Prijs € 26.95

De oorlog van gisteren

In De oorlog van gisteren neemt Jan Keulen ons mee naar de tijd dat hij correspondent was in Beiroet, tijdens de Libanese burgeroorlog. We leren een ongelovige priester kennen, een straatvechter die zich verhuurt aan verschillende strijdgroepen, politiek activisten die blijven volhouden, spionnen die worden ontmaskerd en ballingen die steeds opnieuw moeten vluchten. Na vijf jaar Beiroet vertrekt Keulen naar ­Caïro. In de jaren negentig verslaat hij vanuit Amman onder andere het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Al die tijd blijven de demonen van de Libanese burgeroorlog hem achtervolgen.

Jaren later krijgt Keulen in Qatar als directeur van het Doha Centre for ­Media Freedom te maken met een wankelmoedige lakei, een slimme sjeik en een dichter die gevangen wordt gezet. Na bijna drie jaar wordt hem een andere baan aangeboden; veel Qatari vinden het centrum en zijn ­directeur een pain in the ass. ‘Ik val stil, ben perplex en ik stamel dat ik geen ander werk in Qatar ambieer. Het enige wat mij interesseert is de journalistiek en persvrijheid in de Arabische wereld.’

Voor journalistiek die ertoe doet moet altijd een prijs worden betaald. Jan Keulen ervoer dat aan den lijve, vanaf het moment dat hij als beginnend journalist in 1979 door Spanje tot persona non grata werd ­verklaard. Collega-journalisten werden ontvoerd, ontslagen, gevangen­gezet, gemarteld en zelfs gedood. Zelf kampte Keulen met trauma’s en een burn-out, en hij werd beschuldigd van antisemitisme.

Jan Keulen (1950) woonde langdurig in de Arabische wereld. Hij was correspondent in Beiroet en werkte later als journalist in Caïro en Amman voor de Volkskrant, De Standaard en nieuwsrubrieken van de vara-radio, kro en nos. De afgelopen twintig jaar was Keulen vaak in het Midden-Oosten als docent journalistiek en werkzaam voor persvrijheidsorganisaties. Van 2011 tot en met 2014 woonde en werkte hij in Qatar.

‘Elke oorlog is weer anders, en toch lijken ze op elkaar. Er zijn vreselijke dagen die worden overtroffen door nog vreselijker dagen. Als ik de foto’s zie van de oorlogsvluchtelingen en de mannen, vrouwen en kinderen die in de donkere tunnels van Cartagena schuilden, moet ik aan de duizenden denken die in de metrostations van Kyiv en Charkov bivakkeren. En ik moet aan Beiroet in 1982 denken, toen ik zelf geregeld in een schuilkelder zat, diep onder een flatgebouw. Beelden komen terug van huilende kinderen in de grote kelder, met boven onze hoofden een straat die bezaaid lag met gruis, glas en brokstukken van kapotgeschoten huizen.

De afgelopen veertig jaar zocht ik nooit doelbewust een oorlog op. Het was eerder dat de oorlog mij opzocht.’

ISBN 9789083210889 | 379 pag.| € 26,95 | Uitgeverij Jurgen Maas

Een paar reacties op X, voorheen twitter

Een rotoorlog in oktober 1973

In Nederland is het vooral de autoloze zondag die in het collectieve geheugen is gegrift. De olieproducerende Arabische landen reageerden met een boycot van Nederland. In het humoristische tv-programma Farce Majeure klonk het populaire ‘Kiele, kiele Koeweit’. ‘Hoe zo’n Sjeik ook zeikt (pardon) ‘t Pils komt toch nooit op de bon.’ De olieboycot was de Arabische reactie op de politieke en militaire steun van het kabinet Den Uyl aan Israël.

In een gecoördineerde en van tevoren zorgvuldig geheimgehouden militaire operatie probeerden Egypte en Syrië in oktober 1973bgrondgebied terug te veroveren dat sinds 1967 door Israël was bezet.  Op zaterdag 6 oktober begonnen Egyptische troepen aan een opmars in de Sinaï-woestijn, veroverden de onneembaar geachte Bar Lev-fortificatie en staken het Suezkanaal over. In het noorden trokken drie Syrische divisies de bestandslijn op de bezette Golan over.

Het was Grote Verzoendag of Jom Kippoer, de heiligste dag van de joodse jaar.

Israël werd overrompeld en vernederd door de verrassingsaanvallen. De inlichtingendienst had gefaald. Niemand had de aanvallen zien aankomen. Sterker nog: het Israëlische establishment, premier Golda Meir en minister van defensie Moshe Dayan voorop, was ervan overtuigd dat ‘de Arabieren’ het niet in hun hoofd zouden halen om het oppermachtige Israël aan te vallen.

De Egyptische president dreigde weliswaar van tijd tot tijd met oorlog als Israël niet op zijn vredesvoorstellen zou ingaan, maar dat werd beschouwd als een slechte mop. Sadats’ voorstel van een ‘volledige vrede’, gebaseerd op Israëls’ terugtrekking uit de in 1967 bezette gebieden, werd domweg niet serieus genomen.

Journalist Amnon Kapeliouk schetst de sfeer in Israël tussen 1967 en 1973 als een van ‘nationalistische dronkenschap en militair triomfalisme’. Kapeliouk maakte, kort na de oorlog, een diepgaande analyse van de factoren die ertoe bijdroegen dat het politieke en militaire leiderschap in Israël zo dramatisch faalde. Voor een publiek dat geen Hebreeuws leest is zijn boek sinds 2022 toegankelijk in het Engels: Not by Omission, The Case of the 1973 Arab-Israeli War.

Volgens Kapeliouk waren de Israëlische leiders ziende blind. Ze lieten niet alleen kansen voorbijgaan vrede met Egypte te sluiten, maar ook om het Palestijnse probleem op te lossen. Vluchtelingen? Dat is een probleem dat mettertijd vanzelf wel oplost, werd gedacht. De Palestijnen op de Westoever? Dayan was ervan overtuigd dat ze het beter hadden onder Israël dan onder Jordanië en dat ze wel aan de Israëlische heerschappij zouden wennen.

De in 1967 bezette gebieden ruilen voor vrede? Niets ervan. Direct na juni 1967 werd begonnen met het bouwen van nederzettingen en met de kruipende annexatie van de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Oost-Jeruzalem werd met gezwinde spoed ingelijfd.

Uiteindelijk won Israël de oorlog. Toen de vijandelijkheden werden gestaakt op 26 oktober stonden Israëlische militairen op slechts enkele tientallen kilometers van Damascus en van Cairo. Maar het was een dure overwinning. Zo’n 2.600 Israëlische soldaten sneuvelden en meer dan 7.000 raakten gewond. Het meest traumatisch voor Israël was dat de oorlog had aangetoond dat haar leger niet onoverwinnelijk was en de inlichtingendienst niet onfeilbaar. Israël als super hero had een behoorlijk blauwtje opgelopen.

Dat het een haartje scheelde of Israël had de oorlog verloren, veroorzaakte in Nederland de nodige nervositeit. Des te meer interessant is het dat columniste Renate Rubinstein, die hartstochtelijk begaan was met Israël, toch vond dat door ‘die rotoorlog’ de Arabieren ‘voor het eerst de kans kregen om iets van de hartstocht die zij voor dat bezette land van hen voelen te laten blijken’.

Rubinstein realiseerde zich dat ‘de Arabieren het recht aan hun zijde hebben’, ze proberen immers hun eigen grondgebied terug te veroveren? Dat is toch hun goed recht? Het is een opvatting die voor veel lezers van haar Tamar-columns verrassend zal zijn geweest. De overgrote meerderheid in Nederland zag in Egypte en Syrië de boosdoeners en de sympathie lag overweldigend bij het in nauw gedreven Israël.

Uiteindelijk leidde de wapenstilstand tussen Israël en Egypte tot de Camp David akkoorden (1978) en het vredesverdrag van 1979. De vrede tussen beide buurlanden oversteeg echter nooit de status van een strategische samenwerking met het Egyptische regime en leger. In een opinieonderzoek uit 2022 (Arab Pulse) blijkt dat slechts 5% van de Egyptische bevolking de vrede met Israël ondersteunt.

Inmiddels hebben ook een aantal andere Arabische landen betrekkingen met Israël aangeknoopt. Wellicht volgt binnenkort zelfs Saoedi-Arabië. Maar ook hier geldt dat de banden vooral worden ingegeven door geostrategische overwegingen. De Arabische ‘straat’, heeft Israël nog niet geaccepteerd.

Dat heeft alles te maken met de strijd die Israël de afgelopen vijftig jaar voerde tegen het Palestijns nationalisme. In 1973 was de PLO nog voor één seculiere staat voor joden, christenen en moslims. Maar ook toen de PLO formeel de tweestatenoplossing omarmde en genoegen nam met een eigen staat op 22% van het grondgebied van het historische mandaatgebied, ging de confrontatie door.

Zuid-Libanon werd bezet en de PLO werd uit Libanon verjaagd. In de bezette gebieden kwam de bevolking in opstand tijdens de eerste en tweede intifada. Sinds 2006 woedden er zes Gaza-oorlogen. Diplomatieke acrobatiek werd bedreven in Madrid, de Oslo-akkoorden werden gesloten en niet nageleefd. Het werd geprobeerd met de Clinton-parameters, het overleg in Taba, het Arabisch Vredesinitiatief, de Roadmap, het Annapolis-proces en de inspanningen van Kerry.

En onder de streep, na vijftig jaar? Volgens VN-cijfers wonen er nu meer dan 700.000 Israëli’s op de bezette Westoever, inclusief Oost-Jeruzalem. Vijftig jaar ‘vredesproces’ en verwoestende oorlogen ten spijt, of dankzij deze, is er nu een één-staat-realiteit, waarbij de Palestijnen grotendeels rechteloos zijn.

Gepubliceerd in de NRC van 7 oktober: https://www.nrc.nl/nieuws/2023/10/05/het-bittere-jubileum-van-de-jom-kippoer-oorlog-palestijnen-50-jaar-rechteloos-a4176286