De schaduw van de andere oorlog achter de huidige

“De afgelopen jaren zocht ik nooit doelbewust een oorlog op. Het was eerder dat de oorlog mij opzocht. Elke oorlog is weer anders, en toch lijken ze op elkaar. Er zijn vreselijke dagen die worden overtroffen door nog vreselijker dagen. Als ik de foto’s zie van de oorlogsvluchtelingen en de mannen, vrouwen en kinderen die in de donkere tunnels van Cartagena (Spaanse burgeroorlog red.) schuilden, moet ik aan de duizenden denken die in de metrostations van Kiev en Charkov bivakkeren. En ik moet aan Beiroet in 1982 denken, toen ik zelf geregeld in een schuilkelder zat, diep onder een flatgebouw”.

Oud-correspondent voor de Volkskrant Jan Keulen neemt ons in zijn boek De Oorlog van gisteren mee naar de tijd van de Libanese burgeroorlog maar ook naar de oorlogen tussen Israël en Palestina en de voortdurende onrust in het Midden-Oosten. Hij zat dicht op de huid van de (wereld) geschiedenis en deed daarvan dagelijks verslag. Journalisten schrijven vaak ‘de eerste versie van de geschiedenis’ en Keulen is een enorme kenner/ insider over deze regio. 

Keulen beschrijft zijn intense journalistieke periodes vanuit een persoonlijke invalshoek. We leren een knappe Libanese vriendin kennen, handelaren in leed, een straatvechter die zich verhuurt aan verschillende strijdgroepen, politiek activisten die blijven volhouden, spionnen die worden ontmaskerd, en ballingen die steeds opnieuw moeten vluchten. Keulen, die als journalist ook de loopgravenoorlog tussen Iran en Irak versloeg, laat ook zien dat de oorlog van toen de oorlogen van nu zijn.

Voor vrede is geen plek in zijn boek. Keulen ontleent de titel van zijn geschrift aan de schrijver Stefan Zweig die bekend raakte met zijn boek De Wereld van gisteren. “De zon scheen krachtig en helder. Toen ik naar huis terugliep, zag ik ineens mijn eigen schaduw voor mij, zoals ik de schaduw van de andere oorlog achter de huidige zag”.

Nederland kent in toenemende mate een traditie van journalistieke memoires. Verschillende verslaggevers schreven over hun standplaatsen (Olaf Koens, Lucas Waagmeester, Betsy Udink) of bijvoorbeeld Minka Nijhuis met haar boek Gekkenwerk: de zorgvuldig bewaarde geheimen van een oorlogsjournalist. En ook Jan Keulen schaart zich nu in dit rijtje van oud-correspondenten die hun licht en visie laten schijnen over hun beroep. Hun verhaal moet verteld worden.

In De oorlog van gisteren laat Jan Keulen zich zien als een betrokken en zeer goed geïnformeerde journalist. Hij kijkt in zijn boek terug op zijn persoonlijke en professionele rol als verslaggever en hoe om te gaan met geweld in oorlogen en conflicten.  Schrijf je in spannende situaties over jouw eigen angsten en onzekerheden. Mag je eigen leed uitventen? Zeker, dat mag om het grotere verhaal te vertellen van oorlog, ellende en totale waanzin. Het boek van Keulen is een aanrader om meer te weten over de diepere oorzaken van conflicten in het Midden-Oosten.

Boekbespreking door Lejo Siepe, in Vredesmagazine, jaargang 17, nr. 2, maart 2024

De oorlog van gisteren

Uitgeverij Jurgen Maas

Prijs € 26.95

Dank Dries, vriend en inspirator

Mijn eerste persoonlijke ontmoeting met Dries van Agt dateert van haast twintig jaar geleden. Na een boekpresentatie in Amsterdam door Midden-Oosten journalist Robert Fisk kwam van Agt naar mij toe. Hij pakte mijn hand die hij niet losliet en zei iets in de trant van: ‘Nederland heeft journalisten zoals jij hard nodig. Er zouden er meer moeten zijn die eerlijk over de realiteit in Palestina en Libanon durven schrijven. Ga vooral zo door, mijn vriend.’

Ik heb een vage herinneringen dat hij me daarna een omhelsing gaf. Er hing die avond veel emotie in de lucht, ook al door het vlammende betoog van Robert Fisk.

Mijn vriend, had van Agt gezegd. Maar waren we wel vrienden?

Die vraag kwam elf jaar later op mijn weg toen ik op het punt stond directeur van The Rights Forum te worden. Wilde ik eigenlijk wel bij ‘de club van Van Agt’ horen, zoals de organisatie vaak werd genoemd? Die twijfel had niets te maken met de uitgangspunten van The Rights Forum, die ik van harte ondersteunde. Opkomen voor het internationaal recht en voor de mensenrechten in het Midden-Oosten was de story of my life.

Maar er was iets anders.

Ik ben opgegroeid in Assen. Als kind ben ik vaak in Schattenberg geweest, wat op fietsafstand ligt van Assen. Schattenberg was in de oorlog het sinistere doorgangskamp Westerbork. In 1951 werden gedemobiliseerde Molukse KNIL-militairen en hun families min of meer gedumpt in de barakken van Westerbork, waar enkele jaren eerder meer dan honderdduizend Joden uit heel Nederland hadden gebivakkeerd, voordat ze getransporteerd werden naar concentratie- of vernietigingskampen.

In de eerste klas van de HBS had ik een Ambonese kameraad, Alex Patty. Ik herinner me de geuren van -voor mij exotisch- gekruid eten, de moeders gekleed in sarong, het vrolijke schreeuwen van de kinderen in Schattenberg, het crossen op de fiets door het nabijgelegen bos..

Jaren later, inmiddels student in Groningen, was ik nauw betrokken bij een werkgroep Zuid-Molukken, met veel Molukse leden uit Assen en Boven-Smilde. We waren tegen de dictatuur van Soeharto en voor het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van Oost-Timor en van de Molukken. Met een aantal Molukkers raakte ik bevriend. Het was een periode van gewelddadige acties, met als dramatische climax de gijzelingsactie in 1977 bij De Punt die beeindigd werd door een commando mariniers. Daarbij kwamen twee gegijzelden en zes Molukse kapers, de jongste was 17 jaar, om het leven.

De gewelddadige afloop van De Punt, waar Van Agt destijds als minister mede-verantwoordelijkheid voor droeg, deed mij twijfelen.

Uiteindelijk ben ik toch gaan werken voor The Rights Forum en ik heb aan die kleine drie jaar dat ik directeur was, een groot aantal heel goede herinneringen aan Dries overgehouden. Het zijn er te veel om hier te memoreren. Ik wil toch één noemen, namelijk het bezoek dat Dries bracht aan de redactie van het NOS-journaal, nu zo’n zes jaar geleden. Zoals gezegd: Dries vond eerlijke en objectieve informatie cruciaal.

We werden met alle egards ontvangen door de hoofdredactie van het NOS-Journaal. Reden van ons bezoek was dat we de NOS-berichtgeving over Gaza eenzijdig en vaak zelfs foutief vonden. Dries vond de afsluiting van Gaza en het opsluiten van miljoenen Palestijnen daar door Israël, een schande. Hij vond de manier van berichtgeving geen recht doen aan de schrijnende realiteit, die ook nog eens in flagrante strijd was met het internationaal recht..

Dries van Agt op de bezette Westelijke Jordaanoever

In de loop van de jaren dat ik bij the Rights Forum werkte is mijn achting voor Dries alleen maar gestegen. Hij was als geen ander geinformeerd en oprecht betrokken. Bij alle schuivende panelen in de politiek, de verrechtsing en verruwing, bleef hij trouw aan zichzelf.

En niet alles was politiek, trouwens. Hij had een scherp oog voor je bij ziekte of als je persoonlijke problemen had. Ik spreek uit ervaring. Het heeft mij vaak verbaasd hoe persoonlijk Dries kon zijn. Waar kwam die intuïtie vandaan? Hij leek door je heen te kijken. Hij wist het. Dries van Agt was een man van woorden, goed uitgekozen woorden, hij was zelfs een woordkunstenaar, maar in dat soort situaties was hij juist karig met woorden.

In die zin is het misschien niet vreemd dat Dries me na afloop van een Rights Forum bijeenkomst in februari 2021 aansprak over de kwestie van de Zuid-Molukken. Hoe hij het wist, weet ik niet, maar hij wist dat die kwestie belangrijk voor mij was. ‘Ik heb een brief aan de koning geschreven,’ vertelde hij. ‘Ik heb er bij de koning op aangedrongen het leed van de Molukkers te erkennen. Het is toch wel heel wrang dat de Molukkers nooit een woord van medeleven hebben gekregen, of een ruimhartige compensatie, terwijl zij juist zo trouw waren aan ons land en aan het koningshuis. Het is een schande. Ze zijn erg onrechtvaardig behandeld.’

Van Molukse vrienden in Assen hoorde ik later dat Van Agt toenadering had gezocht tot hun gemeenschap. Er vonden gesprekken plaats, onder andere met de schrijfster Dinah Marijanan. Dinah gaf Dries haar boek Barak 85 kamer 10, over haar jeugd in Schattenberg. Dries zou het niet alleen in één adem uitlezen, maar ook opsturen aan Willem-Alexander. ‘Dit moet je lezen koning’, raadde hij hem aan, hoewel misschien in iets andere bewoordingen. Dries was, ook in een van zijn laatste grote interviews met de NRC, een pleitbezorger geworden van excuses aan de Molukse gemeenschap.

Dries durfde van mening te veranderen, als hij vond dat de feiten dat geboden. Hij was niet bang zijn nek uit te steken met goed onderbouwde opvattingen, ook als die niet pasten in het benepen straatje van de Hollandse politieke correctheid.

Als het heilige land in doodsnood verkeerde, moest Nederland dat weten. Als het internationaal recht geschonden werd, liet hij een schreeuw om recht horen. Het zijn dan ook de titels van zijn laatste twee boeken: ‘’Schreeuw om recht” en “Palestina in doodsnood”.

Dries zat niet op twitter en dat was maar goed ook. Ik ben altijd blij geweest dat hij de sociale media-accounts van The Rights Forum nooit onder ogen kreeg: bij gebrek aan argumenten waren de haat, de verwensingen en valse beschuldigingen niet van de lucht.  

Zelfs na zijn herseninfarct kreeg hij de nodige hate mail. Dries refereert er zelf aan in zijn NRC-interview. Volgens een briefschrijver was het een straf van Jahweh “omdat u Israel zo hard afvalt”. “Walgelijk natuurlijk. Ik doe namelijk óók aan Jahweh,” reageerde Dries. “Maar de mijne zit echt niet zo kleingeestig in elkaar.”

Als ik Dries zou moeten omschrijven zou ik zeggen: hij was in ieder geval groot-geestig, in alle opzichten van dit misschien wel niet bestaande woord. Maar u weet wat ik bedoel.

Dank voor alles Dries, vriend en inspirator in, zoals jij dat noemde, de goede strijd..

Tekst uitgesproken tijdens de herdenkingsbijeenkomst voor Dries van Agt op 5 maart 2024, georganiseerd door The Rights Forum, in De Vereeniging in Nijmegen.