Al in 2012 waarschuwde de Verenigde Naties voor de ramp die Gaza in 2020 zou overkomen als er niet snel op grote schaal meer hulp geboden zou worden. Gebrek aan water, elektriciteit, infrastructuur, middelen van bestaan, voldoende gezondheidszorg, en aan communicatie met de buitenwereld zouden het gebied onleefbaar maken. Die voorspelling is, op de drempel van 2020, inmiddels allang realiteit geworden. Gaza is -volgens de criteria van de VN en Wereld Gezondheid Organisatie (WHO)- al onleefbaar. Een waardig bestaan is er eigenlijk onmogelijk.

Het Israëlische leger, dat sinds 13 jaar het gebied hermetisch afsluit, voert met de regelmaat van de klok militaire operaties uit met pseudo-poëtische namen als Regenboog, Actief Schild, Dagen van Boetedoening, Hof van de Koning, Herfstwind, Zomerregen, Zuidelijke Pijl, Hete Winter en Beschermende Rand. Op de drempel van het voorziene rampjaar 2020 werd in november opnieuw een operatie uitgevoerd, deze keer met de naam Zwarte Riem. Het is veilig om te voorspellen dat het niet de laatste Israëlische operatie zal zijn.
In de in Israël massaal gebezigde propagandistische retoriek wordt Gaza ontdaan van elke menselijkheid. Het wordt geassocieerd met angstaanjagende terreurorganisaties en met bloeddorstige en wraakzuchtige hordes Arabieren, die elke vrijdag demonstreren bij het grenshek om, zodra ze kunnen, de grens over te steken en een slachtpartij aan te richten onder de joodse bevolking van Israël.
Het gecultiveerde vijanddenken is de Hebreeuwse taal van Israël binnengeslopen. In plaats van de verwensing “loop naar de hel” (lekh leazazel) hoor je “loop naar Gaza” (lekh le’aza). Rabin verzuchtte in 1992 dat hij hoopte op een ochtend wakker te worden met het nieuws dat Gaza in de zee was weggezonken. In een Israëlisch radiodebat over de vraag “wat te doen met Gaza” stelde iemand voor het gebiedje volledig plat te gooien en er een groot parkeerterrein aan te leggen. De luchtmacht inzetten in Gaza wordt in Israëlische journalistieke en militaire kringen eufemistisch “het gras maaien” (mowing the lawn) genoemd.
In het heersende Israëlische discours zijn het de Palestijnen van Gaza en “Judea en Samaria” die Israël van de kaart willen vegen. In een recente column in The Jerusalem Post wordt gesproken over “de nooit eindigende oorlog van de Palestijnen tegen de Joodse staat”. Die oorlog wordt ingegeven -als men Israëlische media mag geloven- door Jodenhaat, de islam of propaganda uit Iran. De wortels van het conflict -onteigening, verdrijving en ontkenning van de fundamentele rechten van Palestijnen- worden verdrongen of ontkend.
De Palestijnen en zeker de Palestijnen uit Gaza worden dusdanig van hun menselijkheid ontdaan dat zelfs het afschieten van demonstranten niet op breed verzet bij de Israëlische publieke opinie stuit. Sinds de protestmarsen op 30 maart 2018 begonnen tot eind 2019 documenteerde het Palestijnse Centrum voor Mensenrechten in Gaza 215 burgerdoden en 14,759 gewonden. Onder de slachtoffers waren een groot aantal kinderen, hulpverleners en journalisten.
Ook van targeted killings waarbij veel onschuldige burgers worden getroffen als “nevenschade” ligt men niet meer wakker. Op 12 november voerde Israël een luchtaanval uit op het huis van Bahaa Abu al-Ata, leider van de Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ) in het noorden van de Gazastrook. Israël had al twee jaar geleden besloten dat Bahaa Abu al-Ata uit de weg geruimd moest worden, maar besloot pas nu om intern-politieke redenen tot actie over te gaan.
Tegelijkertijd met de operatie in Gaza werd in Damascus het huis van een andere PIJ-leider getroffen door een luchtaanval. Het beoogde slachtoffer daarvan, Akram al-Ajouri, was niet thuis en ontsprong de dans. Zijn zoon en een buur werden wel gedood in de aanval. Het offensief tegen de, door Iran gesteunde, PIJ heeft alles te maken met de zich voortslepende kabinetsformatie in Israël. Doel lijkt te zijn de positie van de demissionaire en in staat van beschuldiging gestelde premier Netanyahu, die aanstuurt op een rechtser-dan-rechtse regering onder zijn leiding, te verstevigen.
De cynische politieke berekeningen bij het liquideren van “terroristenleiders” waren niet besteed aan Layan Abu al-Ata (11). Zij verloor haar beide ouders tijdens het bombardement op haar ouderlijk huis. Het gebeurde op de dag dat ze jarig was. “We zagen onze vader haast nooit”, vertelde Laylan de Palestine Chronicle. “Gewoonlijk slaapt hij niet thuis omdat de Israëli’s achter hem aan zitten. Ik wachtte het hele jaar op mijn verjaardag, want dan zou ik mijn vader zien. Mijn vader wilde me verrassen op m’n verjaardag.”
Achteraf blijkt dat de Israëli’s hem al drie dagen intensief volgden. Hij was net thuis gekomen en zijn slaapkamer binnengegaan toen de Israëlische luchtmacht toesloeg. Bij de aanval kwam ook zijn vrouw Asmaa om het leven en werden drie van zijn zonen en vijf buren gewond. De Palestijnse Islamitische Jihad reageerde op de aanslag met raketvuur richting Israël, waarop weer Israëlische luchtaanvallen op Gaza volgden waarbij 34 Palestijnse burgers werden gedood.
De episode volgt het bekende patroon van aanvallen, beschuldigingen van terrorisme, tegenaanvallen staakt-het-vuren, beloftes van versoepeling van de blokkade van Gaza die dan ook weer worden ingetrokken en het verbreken van het staakt het vuren. Ondertussen zakt Gaza, met z’n twee miljoen verpauperde inwoners steeds verder in het moeras.
Gaza is overbevolkt. De bevolkingsdichtheid in Gaza bedroeg in 2019 5,453 personen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Nederland wonen 411 personen per vierkante kilometer. Meer dan 60% van de inwoners is vluchteling uit het gebied dat nu Israël is. Maar het “recht van terugkeer”, in 1948 vastgelegd in VN-resolutie 194, blijft nog steeds dode letter. De dorpen en steden waar de vluchtelingen in Gaza en nakomelingen oorspronkelijk vandaan komen liggen soms maar op enkele kilometers afstand maar zijn onbereikbaar. Het overgrote deel van de bevolking kan Gaza niet uit. Zelfs niet voor familiebezoek, om te werken, te studeren of voor medische verzorging.
Dat is wellicht ook de essentie van het drama in Gaza: de ontheemding en verjaging uit je eigen land. Het koloniale project van de staat Israël is zoveel mogelijk territorium van het historische mandaatgebied Palestina te controleren met zo weinig mogelijk Palestijnse bewoners. Ander element van dat beleid is het concentreren van een maximaal aantal Palestijnen op zo klein mogelijke, gefragmenteerde stukjes grond. Nog liever zien de Israëlische beleidsmakers de Palestijnen vertrekken naar het buitenland: Israël is pas af als Joodse staat als het af is van de oorspronkelijke Palestijnse bewoners.
Op de Westelijke Jordaanoever worden deze doelen nagestreefd door een politiek van onteigening, het tegengaan van economische ontwikkeling en concentratie van de Palestijnse bevolking in zes, los van elkaar staande, stadseilanden: Hebron, Bethlehem, Ramallah, Nabloes, Tulkarm en Kalkilya. Oost-Jeruzalem is geannexeerd en wordt hoe langer hoe meer van zijn Palestijnse karakter en bewoners ontdaan.
En Gaza? Gaza is een omheinde enclave met twee miljoen Palestijnen die het mogen uitzoeken zolang ze tenminste niet dromen van en strijden voor terugkeer. Dat is echter ijdele hoop. De “Grote Mars voor de Terugkeer” zal ook in 2020 worden voortgezet. Er is weinig te verliezen.
Zijn er oplossingen voor Gaza?
Behalve het doorbreken van de internationale onverschilligheid en het verlenen van humanitaire hulp als verlichting van de pijn op de korte termijn, zijn de oplossingen vooral politiek. Zo zou het opheffen van de illegale Israëlische blokkade van Gaza al een enorme stap in de goede richting zijn. Ook is nodig dat de Palestijnse organisaties Fatah en Hamas hun conflicten beëindigen.
Gaza raakt het hart van de kwestie Israël-Palestina. Als er een oplossing komt voor de Palestijnse vluchtelingen, komt er letterlijk en figuurlijk ruimte voor een beter leven in Gaza.